D66

Volgens kamerlid en Amsterdams lijstduwer Boris van der Ham (D66), dreigt de randstad haar vrijzinnige karakter te verliezen. Volgens Van der Ham wordt het open en vrolijke karakter van Amsterdam en Den Haag aangetast door strenge sluitingstijden voor het uitgaansleven en onneembare bureaucratische hindernissen. Van der Ham: 'In Rotterdam verkettert het rechtse stadsbestuur culturele broedplaatsen als "linkse kerken". Juist toen Rotterdam een opleving doormaakte als culturele wereldstad heeft het gemeentebestuur flink het mes gezet in kunst en cultuur".

Volgens D66 is een goede sociale infrastructuur van belang voor de aantrekkelijkheid van de stad voor slimme en ondernemende mensen, de zogenaamde 'creatieve klasse'. Amsterdam, Den Haag en Rotterdam dreigen hier de boot te missen.

Van der Ham doet zijn uitspraken in een opinieartikel dat u hier kunt lezen.

7-3-2006 00:47

Door: Boris van der Ham, Tweede-Kamerlid en lijstduwer gemeenteraad D66 Amsterdam

Toen de Franse filosoof Voltaire in de 18de eeuw Nederland bezocht verwonderde hij zich over de Hollandse steden: Het is een aartsparadijs van Den Haag tot Amsterdam. Hij omschreef de steden als de pakhuizen van de wereld, omdat al het beste uit de wereld er samen kwam. Anno 2006 zijn de Hollandse steden hun glans kwijt. In 1999 nam Randstad Holland, tussen twintig vergelijkbare Europese regio's nog de vijfde plaats in met de groei van de welvaart. Nu is de Randstad op die lijst met veertien plaatsen gekelderd naar een 19e plaats, de op één na laatste.

Onlangs wezen de zogenaamde Holland Acht (vier burgemeesters van de grote steden en de vier commissarissen der Koningin van de Randstad) op deze trend. Zij weten deze teruggang van de Randstad vooral aan een gebrek aan bestuurlijke daadkracht; door het eindeloos vergaderen komen besluiten over bijvoorbeeld infrastructuur traag van de grond. Een terecht pleidooi om dat te veranderen. Maar er is méér nodig. Willen de Hollandse steden hun aartsparadijselijke aantrekkingskracht hervinden, dan moet er ook onderhoud worden gepleegd aan de culturele en sociale infrastructuur.

Het belang van een goede sociale infrastructuur voor de aantrekkelijkheid van steden is het meest benadrukt door de Amerikaanse onderzoeker Richard Florida. Hij stelde dat steden afhankelijk zijn van de zogenaamde Creative Class. Hoe meer vrij en open steden zijn, hoe aantrekkelijker ze worden gevonden door mensen die slim en ondernemend zijn. Naast de hoeveelheid creatieve mensen, technologische vernieuwing en de aanwezigheid van hightechindustrie is verscheidenheid een van de belangrijkste eigenschappen van een succesvolle economische regio. Als een omgeving andersdenkenden, buitenlanders en verschillende levensstijlen verwelkomt levert dat creativiteit op.

Wat betreft de atmosfeer van openheid is er de afgelopen jaren veel ingeleverd. Voortdurend worden hele groepen nieuwkomers, zoals Marokkanen, ter verantwoording geroepen voor de daden van een kleine criminele minderheid. Tegelijk is het ook voor bijvoorbeeld homoseksuelen minder prettig geworden om in de Hollandse steden te wonen. Homofobie en haat nemen toe, en bestuurders doen te weinig om dit te bestrijden.

Ook is er steeds meer politieke en maatschappelijke vijandigheid richting culturele uitingen. De rijke cultuur en het bruisende uitgaansleven maakten de Hollandse steden de afgelopen decennia tot the place to be voor mensen uit de hele wereld. Maar de laatste jaren zijn theaters en debatplekken politiek verketterd voor linkse kerken. In Rotterdam is er door het Leefbaar-bestuur het mes gezet in het cultuurbeleid, juist toen Rotterdam de jaren daarvoor een opleving doormaakte als culturele broedplaats. In Den Haag en Amsterdam wordt het uitgaansleven door PvdA, VVD en CDA beperkt door strenge sluitingstijden voor de horeca en onneembare bureaucratische hindernissen. Ook andere kleine ondernemingen worden gehinderd door een lawine van lokale regels. Holland is hierdoor tuttiger en minder aantrekkelijk geworden. Daarnaast wordt het voor de buitenlandse best and the brightest steeds moeilijker om hier aan de slag te gaan. Het Internationaal Octrooibureau in Den Haag hing in 2005 aan de bel omdat ze hun mensen hier nauwelijks meer konden vestigen vanwege nieuwe inburgeringseisen die opeens ook op hen van toepassing werden. Holland verliest daarmee een internationale positie die ook gevolgen voor het bedrijfsleven en universiteiten.

In het debat over de toekomst van onze steden is de veiligheid telkens het brandpunt. In de race tussen de Leefbaarheidpartijen, CDA, VVD en de PvdA lijken de deelnemers elkaar te overschreeuwen met steeds meer harde maatregelen, die vaak hun doel missen. Misstanden in steden moeten hard worden aangepakt, natuurlijk, en effectiever dan hoe dat nu vaak gebeurt, maar er is zoveel méér nodig: Een rijk cultureel leven, een vrijer uitgaansbeleid, meer groen en parken. Maar ook de wijze waarop het armoedebeleid en de schooluitval is georganiseerd in de steden is aan vervanging toe. Waarom trekken de Hollandse steden niet gezamenlijk op naar de minister van Onderwijs om het jeugd- en jongerenbeleid te ontschotten, zoals is gebeurd is bij het succesvolle Harlem Children Zone-project in New York? Hier moeten de steden door eigenzinnig gezamenlijk optreden vrijheid afdwingen.

Méér nog dan aan infrastructuur en veiligheid moet Holland werken aan Voltaires paradijs. Immers: als de vrijzinnigheid verdwijnt uit Holland, wat onderscheidt ons dan nog?