Gemeente Rotterdam


---
File: 1b43d2d.gif




Nr. 85
9 maart 2006

Commissie Relatie Burger - Overheid presenteert advies

Aanpassing bestuurlijk model om prestaties gemeentelijke overheid te verbeteren

Aanpassing van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van de lokale overheid met als doel optimaal tegemoet te komen aan de wensen van de Rotterdamse burger. Dat is de kern van het advies dat de Commissie Relatie Burger - Overheid vandaag heeft gepresenteerd. Het voorstel voor een nieuw model voorziet in twee democratische lagen (gemeenteraad en stadsdeelraad), één bestuurlijke laag (het College van Burgemeester en Wethouders) en één ambtelijke organisatie (de gemeentelijke diensten). Het advies is aangeboden aan burgemeester Opstelten. Hij heeft het advies doorgeleid naar de nieuwe fractievoorzitters in de Rotterdamse gemeenteraad.

Bij de totstandkoming van haar advies heeft de commissie vooral veel aandacht besteed aan wat Rotterdammers zelf van de overheid verwachten. Hiertoe zijn ruim duizend Rotterdamse burgers geënquêteerd. De bevindingen van de commissie zijn:
- De schaal waarop een deelgemeente wordt bestuurd, correspondeert niet met de schaal waarop de burger zijn woonomgeving beleeft. Deelgemeentebesturen zijn niet het burgernabije bestuur dat is beoogd.
- De burgers willen meer dan nu gebeurt meedenken en meedoen bij kwesties die hun leefomgeving betreffen.
- Een zwaar opgetuigde, decentrale politieke bestuurslaag beperkt de slagkracht van het Rotterdams openbaar bestuur.
- Deze beperking aan slagkracht wordt niet gelegitimeerd door democratische meerwaarde. De burger heeft weinig behoefte aan een partijpolitiek georganiseerd deelgemeentebestuur.

Op basis hiervan adviseert de commissie dat het college verantwoordelijk is voor de beleidsvoorbereiding en -uitvoering in de gehele stad, op elk schaalniveau. Elke wethouder is verantwoordelijk voor een vakinhoudelijke portefeuille en één of meer stadsdelen. De gemeenteraad stelt de kaders en controleert het college.

Om optimaal in te spelen op de kansen, knelpunten en belangen in een stadsdeel (de huidige deelgemeente), is er een stadsdeelraad. De leden van de stadsdeelraad zijn wijkvertegenwoordigers; elke wijk kiest één vertegenwoordiger in deze raad. De wijkvertegenwoordiger zorgt ervoor dat hij goed weet wat er leeft in de wijk. De stadsdeelraad behartigt de belangen in het gebied bij de gemeente. Ook krijgt iedere stadsdeelraad de beschikking over een eigen, vrij besteedbaar budget om snel, flexibel en aansluitend bij direct ervaren kansen en bedreigingen in de wijken in te zetten.

De ambtelijke organisatie wordt deels per stadsdeel georganiseerd. De aansturing in de stadsdelen vindt plaats door stadsdeeldirecteuren. Zij zijn verantwoordelijk voor de Stadswinkels en de gebiedsgerichte uitwerking van stedelijke kaders. Zij houden hierbij optimaal rekening met de inbreng van de stadsdeelraad. De stadsdeelraad heeft instemmingsrecht bij de benoeming van een nieuwe stadsdeeldirecteur. Deze directeur behoeft het vertrouwen van de stadsdeelraad.

Dit model combineert democratische invloed op verschillende schaalniveaus en maatwerk per stadsdeel met eenduidige verantwoordelijkheden en daadkracht. Het voorstel biedt ruimte voor differentiatie tussen verschillende stadsdelen. Voor de invoering van het model moet de Deelgemeenteverordening worden vervangen.

De commissie Relatie Burger - Overheid werd op 14 december 2005 ingesteld en bestaat uit prof. dr. J.Th.J. van den Berg (voorzitter), prof. dr. H.J.G. Beunders, prof. dr. Th.W.A. Camps en mr. F.H.G. de Grave. De aanleiding voor het instellen van de commissie is gelegen in de motie Van den Born - Van Gent "Relatie burger en overheid", door de gemeenteraad aangenomen op 11 november 2004. Het advies is door de burgemeester aangeboden aan de fractievoorzitters in de nieuw gekozen gemeenteraad om te benutten bij de coalitiebesprekingen en collegevorming in de komende tijd.

noot voor de redactie/