Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief betreffende verzoek inzake de 62e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Mensenrechten en Vredesopbouw Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |10 maart 2006                       |Behand|DMV/MR               |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DMV/MR-06/095                       |Telefo|070 - 348 53 13      |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/3                                 |Fax   |070 - 348 50 49      |
|Bijlag|1                                   |dmv-mr @minbuza.nl           |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Uw verzoek inzake de 62e zitting van|                             |
|t     |de VN-Mensenrechtencommissie        |                             |
Graag ga ik hierbij in op uw verzoek van 24 februari 2006 met kenmerk 06-Buza-B-20, over de 62e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie (hierna MRC), die vooralsnog is voorzien voor 13 maart tot en met 21 april a.s. te Genève.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Dr. B.R. Bot

Onderhandelingen VN-Mensenrechtenraad
Tijdens de VN-top van 14 tot en met 16 september 2005 in New York is besloten tot de oprichting van een Mensenrechtenraad ter vervanging van de Mensenrechtencommissie. Zoals ik u in mijn brief van 27 februari jl. (Kamerstuk 2005-2006, 26 150 nr. 35) berichtte, zijn in december 2005 onder leiding van de voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN (AVVN), intensieve onderhandelingen over de invulling van dit nieuwe orgaan gestart. De inspanningen van de voorzitter, de heer Eliasson, zijn erop gericht om de ontwerpresolutie ter oprichting van de Mensenrechtenraad bij consensus te laten bekrachtigen door de AVVN vóór het begin van de 62e zitting van de MRC. Of hij hierin slaagt, moet een dezer dagen duidelijk worden. De aard en duur van de 62e zitting van de MRC zal sterk worden beïnvloed door de uitkomst van de discussie over de oprichting van de Mensenrechtenraad.

De onderhandelingen over de Mensenrechtenraad worden gevoerd op basis van de laatste ontwerpresolutietekst die de voorzitter van de AVVN op 23 februari jl. presenteerde. Hoewel de tegenstellingen tussen de verschillende regionale groepen groot waren, is de voorzitter van de AVVN er uiteindelijk toch in geslaagd een ontwerpresolutietekst voor te stellen die kan rekenen op brede steun in de AVVN.

De EU kan het voorliggende compromis accepteren, hoewel de tekst niet in alle opzichten aan de wensen voldoet en de EU had ingezet op een krachtiger mandaat van de raad. Andere regionale groepen hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het compromis. De VS heeft officieel verklaard tegen de ontwerpresolutietekst te zullen stemmen als die ongewijzigd blijft. Momenteel voert de voorzitter van de AVVN overleg met de VS, het EU-voorzitterschap en met andere regionale groepen, met het doel om de ontwerpresolutietekst op korte termijn door de AVVN te laten bekrachtigen.

Vormgeving 62e MRC
Lange tijd werd er vanuit gegaan dat de oprichting van de Mensenrechtenraad zou kunnen worden geformaliseerd voor aanvang van de 62e zitting van de MRC en dat deze zitting daarmee zou kunnen worden beperkt tot voornamelijk procedurele aangelegenheden.

De EU pleit voor een weliswaar ingekorte, maar toch zo substantieel mogelijke zitting van de MRC indien er geen overeenstemming is over de Mensenrechtenraad. In de in te dienen resoluties zou de nadruk liggen op het verlengen van mandaten van speciale rapporteurs. Andere landen, waaronder de VS, hebben aangegeven hoe dan ook de zitting van de MRC te willen verkorten en alleen procedurele kwesties (en geen inhoudelijke onderwerpen) te willen behandelen.

Momenteel overlegt het bureau van de voorzitter van de MRC in Genève met de vertegenwoordigers van de regionale groepen, waaronder Nederland als coördinator van de Westerse Groep, om overeenstemming te bereiken over de duur en aard van de 62e MRC. De standpunten hierover lopen zozeer uiteen, dat de uitkomst van dat overleg onvoorspelbaar is, zeker zolang er nog geen overeenstemming is over de oprichting van de Mensenrechtenraad.

Een uitkomst zou zijn om de MRC na aanvang van de beraadslagingen met één of twee weken te verdagen, om in die periode overeenstemming te krijgen over de vorm van de MRC (procedureel dan wel substantieel) en deze verder voor te bereiden. Deze periode kan dan tevens benut worden om de onderhandelingen over de Mensenrechtenraad voort te zetten en eventueel af te ronden.

Zodra er overeenstemming is over de vorm van de 62e zitting van de MRC en over de agenda voor de beraadslagingen, zal ik u hierover uiteraard nader informeren.


---- --