MINJUS: Antwoorden kamervragen over vermissing Syriers
Ministerie jus
http://www.justitie.nl
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG Bezoekadres
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Telefoon (070) 3 70 79 11
Fax (070) 3 70 79 00
www.justitie.nl
Onderdeel Directie Vreemdelingenbeleid
Datum 16 maart 2006
Ons kenmerk 5409221/06/DVB
Uw kenmerk 2050609110
Bijlage(n) 2
Onderwerp Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over vermissing van uitgewezen
Syriërs
Hierbij deel ik u mee dat de vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over de vermissing
van uitgewezen Syriërs worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze
brief.
Ik verzoek u het individuele ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken (bijlage
2) uitsluitend VERTROUWELIJK ter inzage te leggen.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
Antwoorden van de Ministers voor Vreemdelingenzaken en Integratie op de vragen van het lid
Van der Staaij (SGP) over de vermissing van uitgewezen Syriërs (ingezonden 3 maart
2006, nr. 2050609110).
Vraag 1.
Kent u het bericht 'Zorgen over terugkeer asielzoekers'? 1)
Antwoord.
Ja.
Vraag 2.
Heeft u kennis genomen van de verontrustende signalen dat drie personen, behorend tot een
gezin dat enige tijd geleden is uitgezet naar Syrië, inmiddels vermist zijn en
mogelijk in detentie zijn genomen?
Antwoord.
Mij hebben signalen bereikt dat twee personen behorend tot een gezin dat enige tijd
geleden is teruggekeerd naar Syrië mogelijk in detentie zijn genomen. Het zou gaan
om de vader en een zoon van het gezin.
Vraag 3.
Zijn u ook anderszins recente berichten bekend over problemen die uitgezette Syriërs
na terugkeer in hun land ondervinden? Wanneer is voor het laatst in het algemeen
onderzoek gedaan naar problemen die kunnen worden ondervonden na terugkeer in Syrië
van de zijde van de autoriteiten?
Antwoord.
Er hebben mij geen andere recente, specifieke berichten bereikt over problemen die vanuit
Nederland teruggekeerde Syriërs in hun land ondervinden.
Het laatste algemene ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken dateert van 26
mei 2005. Hij zal in augustus 2006 een nieuw ambtsbericht uitbrengen.
Vraag 4.
Bent u bereid de genoemde signalen en berichten spoedig nauwkeurig te (doen) onderzoeken
en de Kamer over de uitkomst daarvan te informeren?
Antwoord.
Ja, in deze signalen heb ik voldoende aanleiding gevonden om een onderzoek te laten
instellen. Daartoe heb ik reeds op 2 maart jongstleden de minister van Buitenlandse Zaken
verzocht een onderzoek in te stellen naar de gestelde detentie van twee leden van het
Syrische gezin. De minister van Buitenlandse Zaken heeft zijn ambtsbericht heden
uitgebracht. Zijn bericht treft u bijgevoegd aan.
Uit het ambtsbericht blijkt dat de betrokken gezinsleden niet bij aankomst gedetineerd
zijn. Voorts zijn er geen concrete aanwijzingen dat zij thans gedetineerd zijn.
Op grond van het onderzoeksresultaat kom ik tot het oordeel dat het niet geboden is nadere
acties te ondernemen. Ik beschouw het onderzoek hiermee als afgerond.
1) Reformatorisch Dagblad, 1 maart 2006