Productschap Margarine
16.03.2006
Verplichte verkoop biobrandstoffen vanaf 2007 in Nederland
In 2007 zullen leveranciers van benzine en diesel voor het wegverkeer
verplicht worden 2% van hun afzet in Nederland in te vullen met
biobrandstoffen. Staatssecretaris Van Geel van VROM heeft een brief
met die strekking aan de Tweede Kamer gestuurd.
De aanbodplicht voor zowel benzine als diesel van 2% zal oplopen tot
5,75% (conform de inspanningsverplichting van de EU) in 2010. De brief
geeft echter alleen voorbeelden over oplopende percentages in andere
EU-lidstaten en laat in het midden hoe de percentages in de periode
tussen 2007 en 2010 zullen stijgen. De conceptwetgeving zal eind deze
maand worden gepubliceerd.
Van Geel zet, mede namens de Minister van Economische Zaken, het
Nederlandse biobrandstoffenbeleid uiteen. Hij wil in twee fases
invulling geven aan de EU-richtlijn voor biobrandstoffen. Daar de
verplichtstelling al per 1 januari 2007 moet ingaan, vindt in eerste
instantie (fase 1) alleen implementatie van de minimale vereisten van
de EU-richtlijn plaats. Zes tot twaalf maanden later (fase 2) wordt
het Nederlandse beleid ten aanzien van de sturing op innovatie,
duurzaamheid en certificering verder ingevuld. Ook gaat Van Geel in
zijn brief kort in op de stand van zaken wat betreft de uitwerking van
de stimuleringsregeling voor innovatieve projecten. Voor dit
innovatiespoor, dat gericht is op de ontwikkeling van zgn 2e generatie
biobrandstoffen, is 60 miljoen euro uitgetrokken voor de komende 5
jaar.
De eerste fase van de verplichtstelling betreft een strikte
implementatie van de EU-richtlijn. Vastgelegd wordt dat iedere
leverancier van biobrandstoffen ervoor moet zorgen dat per
kalenderjaar tenminste 2% (op energiebasis) van de door hem op de
markt gebrachte benzine en diesel uit biobrandstof bestaat. Deze
verplichting geldt op macroniveau en betekent dus niet dat per
definitie exact 2% moet worden bijgemengd. Het percentage biobrandstof
mag binnen het kalenderjaar en over regio's fluctueren. Ook wordt
toegestaan dat oliemaatschappijen tekorten dan wel overschotten om aan
de verplichting te voldoen verhandelen. De flexibele invulling maakt
het mogelijk dat brandstoffen met hoge percentages, zoals pure
plantaardige oliën (PPO) en E85 (85% ethanol) worden ingezet.
In de tweede fase van de regelgeving wil Van Geel biobrandstoffen met
een goede CO2-prestatie gaan belonen. Dit kan door meer geavanceerde
biobrandstoffen zwaarder mee te laten wegen in de invulling van de
verplichting, of door voor een deel van de verplichting te eisen dat
deze wordt ingevuld met dit soort biobrandstoffen.
Duurzaamheidscriteria
Van Geel geeft tevens aan dat hij biobrandstoffen die niet voldoen aan
minimale duurzaamheidseisen wil kunnen uitsluiten van meetelling voor
het voldoen aan de verplichting. Hierbij denkt hij bijvoorbeeld aan
biobrandstoffen die leiden tot grootscheepse ontbossing. Om te kunnen
sturen op duurzaamheidseisen moet er een informatiesysteem met
certificaten komen, aldus Van Geel. Controle geschiedt aan de hand van
deze verhandelbare certificaten. Bij het aanwijzen van deze uit te
sluiten biobrandstoffen wil Van Geel nauw aansluiten bij de
duurzaamheidseisen die het Ministerie van EZ mogelijk gaat stellen om
biomassa in aanmerking te laten komen voor MEP-subsidie. Van Geel
verwijst ter illustratie ook naar het Verenigd Koninkrijk dat
leveranciers gaat verplichten om te rapporteren over de CO2-uitstoot
in de keten van de ingezette biobrandstoffen.
Stimulering
Om te kunnen bepalen of projecten in aanmerking komen voor subsidie is
een aantal criteria opgesteld. In volgorde van de mate van
belangrijkheid zijn dit:
1. Verbeterde broeikasgasbalans over de keten en minder landgebruik;
2. Marktpotentieel en slaagkans, met inachtneming van de 'leercurve';
3. Subsidie-effectiviteit;
4. Positieve overige milieueffecten.
Deze criteria zijn erop gericht projecten te selecteren die een zo
groot mogelijke CO2-reductie hebben en die een goede kans hebben om na
beëindiging van de subsidie zelfstandig op de markt te kunnen
overleven (in het generieke spoor - de verplichtstelling). Hierbij
zullen de best scorende projecten voorrang krijgen op andere
projecten. De stimuleringsregeling wordt in de tweede helft van dit
jaar bekendgemaakt.
Pure Plantaardige Olie
Onder de gestelde criteria kunnen ook PPO en E-85 in aanmerking komen
voor de innovatie subsidieregeling mits zich innovatieve
ontwikkelingen aandienen. Naar de huidige inzichten zijn voor beide
biobrandstoffen echter weinig of geen innovatieve ontwikkelingen te
verwachten.
Hoewel bekend is dat maatregelen voor het terugdringen van
broeikasgasemissies in andere sectoren soms goedkoper zijn acht de
staatssecretaris van VROM het belangrijk dat ook de sector verkeer
haar bijdrage levert en nu de transitie naar verduurzaming in gang
zet.