VVD


16-3-2006

"Overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties moeten zich inzetten voor de afzet van gevaccineerde producten"

VVD-Europarlementariër Jan Mulder heeft vandaag schriftelijke vragen gesteld aan de Europese Commissie over het dreigende Japanse importverbod voor Nederlandse pluimveeproducten. Dit verbod gaat in zodra Nederlands pluimvee wordt gevaccineerd.

Jan Mulder: "De Europese Commissie moet alle mogelijkheden benutten om ervoor te zorgen dat de handel door kan gaan. Daarom moet onder andere bekeken worden of het mogelijk is om een procedure bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aan te spannen tegen Japan."

Verder heeft Mulder er nogmaals op aangedrongen dat de Europese Commissie zich inzet voor de afzet van producten van gevaccineerde dieren. Zij zouden ketenpartijen en maatschappelijke organisaties moeten stimuleren om de afzet te garanderen.

"Overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties moeten zich inzetten voor de afzet van gevaccineerde producten. We kunnen niet van boeren verwachten dat zij eerst voor vaccinatie van hun dieren moeten betalen en vervolgens met hun producten blijven zitten."

Jan Mulder heeft destijds als rapporteur voor de begrotingscommissie diverse voorstellen ingediend op de vogelgriep richtlijn. Zo pleitte hij voor een actieve rol voor de Europese Commissie in het stimuleren van ketenpartijen om mee te werken aan de afzet van producten afkomstig van gevaccineerde dieren. Ook vroeg hij om een actieve rol van de Europese Commissie in de beïnvloeding van de relevante OIE (internationale diergezondheidsorganisatie)-bepalingen, waar in de WTO afspraken naar gerefereerd wordt. Deze voorstellen werden ondersteund door het Europees Parlement, maar werden helaas niet overgenomen door de Europese Raad en de Europese Commissie.

Hieronder vindt u de schriftelijke vragen.

Japans importverbod voor Nederlandse pluimveeproducten en afzetbevordering producten afkomstig van gevaccineerde bedrijven

In Nederland heeft zich (nog) geen uitbraak voorgedaan van het hoogpathogene H5N1 virus. Japan heeft inmiddels al wel een (gedeeltelijk) importverbod aangekondigd voor Nederlandse pluimveeproducten, ingaande op het moment dat Nederland begint met vaccinatie. In de Animal Health Code van de OIE (Organisation International des Epizoties) staat dat vaccinatie een toegestane methode is ter bestrijding van Aviaire Influenza en dat een land vogelgriep vrij verklaard wordt als zich gedurende 1 jaar geen uitbraken voordoen. In de SPS (Sanitairy and Phytosanitary System) overeenkomst van de WTO wordt verwezen naar de OIE voor de internationale standaarden op het gebied van diergezondheid. In Nederland staan professionele pluimveehouders momenteel twijfelachtig tegenover het vaccineren van hun pluimvee, vanwege verwachte moeilijkheden bij de afzet van hun producten. Wantrouwen bij Duitse ketenpartijen lijken hierin een belangrijke rol te spelen, aangezien Duitsland een belangrijke afzetmarkt is voor de Nederlandse pluimveesector.


1. Is de Commissie van mening dat een Japans importverbod voor Nederlandse pluimveeproducten illegaal is, kijkende naar de WTO en OIE bepalingen?


2. Over welke mogelijkheden beschikt de Commissie om over deze kwestie een WTO panel aan te spannen tegen Japan, al dan niet volgens een versnelde procedure?


3. Is de Commissie van mening dat een gunstige uitspraak in een WTO panel over de genoemde kwestie een belangrijke symbolische waarde kan vertegenwoordigen in de wereldwijde erkenning van het huidige Europese veterinaire beleid, waarin vaccinatie een steeds belangrijkere rol speelt?


4. Is de Commissie van plan om bij de WTO een panel aan te spannen tegen het Japanse importverbod op Nederlandse pluimveeproducten? Waarom wel of niet?


5. Is de Commissie van plan om de problematiek rond het Japanse importverbod te bespreken in OIE verband?


6. Over welke andere mogelijkheden beschikt de Commissie om een Japans importverbod voor Nederlandse, dan wel andere Europese, pluimveeproducten af te wenden en welke van deze mogelijkheden worden op dit moment voor dit doel gebruikt?


7. Is de Commissie van plan om binnen de EU een proactieve rol op zich te nemen om bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties te bewegen om hun verantwoordelijkheid te nemen bij het veiligstellen van de afzet van producten, afkomstig van gevaccineerde dieren?


8. Waarom heeft de Commissie enkele maanden geleden een negatief oordeel geveld over amendementen 28 en 29 van de wetgevende resolutie van het Europees Parlement over de richtlijn ter bestrijding van vogelgriep (P6-0455/2005), en waardoor zij niet in de richtlijn zijn opgenomen?