Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderzoeken Tepeklooster

Kamerstuk, 16-3-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/KZ-2668890

16 maart 2006

1. Inleiding
In antwoord op vragen van het Kamerlid Lambrechts (D66) over Stichting Philadelphia Zorg (nr 511, 13 december 2005) heb ik laten weten, dat ik de Inspectie voor de Gezondheidszorg heb gevraagd de kwaliteit van de zorg in het Tepeklooster te beoordelen en heb ik het Zorgkantoor Utrecht gevraagd een materiële controle uit te voeren c.q. te onderzoeken in hoeverre de geleverde zorg bij het Tepeklooster overeenkomt met de afspraken die zijn gemaakt over de productie. Inmiddels heb ik de uitkomsten van beide onderzoeken ontvangen.

2. Bevindingen van de inspectie
De inspectie heeft het Tepeklooster in januari 2006 twee dagen bezocht. De inspectie constateert dat de kwaliteit van zorg in het Tepeklooster tekort schiet. Zo ontbreekt het aan een aantal actuele ondersteuningsplannen waardoor vraaggericht werken wordt belemmerd, schiet deskundigheid rondom diagnostiek en signalering van bijvoorbeeld stoornissen binnen het autistisch spectrum tekort en staat het professioneel handelen van zorgkundigen onder druk door gebrek aan coaching door management en het niet borgen van deskundigheid. Voorts is de dialoog tussen ouders en medewerkers, management en Raad van Bestuur vastgelopen. Dit alles heeft tot gevolg dat de bewoners een subjectief gevoel van onveiligheid ervaren, dat bovendien lijkt toe te nemen.
Voor de inspectie was deze situatie aanleiding om het Tepeklooster onder verscherpt toezicht te stellen. In dit verband kondigt de inspectie een reeks van maatregelen aan om op korte termijn (binnen vier weken) de kwaliteit van zorg te verbeteren. Deze maatregelen betreffen het aanstellen van een nieuwe teamcoördinator en een externe mediator alsmede het opstellen van actuele ondersteuningsplannen voor alle cliënten. Voorts dient er beleid ontwikkeld te worden ten aanzien van diagnostiek, signalering en borging van deskundigheid van medewerkers. Dit beleid dient binnen zes maanden gerealiseerd te zijn.

3. Bevindingen van het zorgkantoor
De bevindingen van het zorgkantoor schetsen het volgende beeld. Anders dan in de Netwerkuitzendingen werd gesuggereerd is er géén onrechtmatige besteding van AWBZ-gelden aangetroffen. Ook het beeld dat in de media is geschetst dat maar 30% van de zorg wordt geleverd, is voor de totale voorziening onjuist.
De commotie bij ouders en vertegenwoordigers is echter niet ten onrechte ontstaan.
Allereerst constateert het zorgkantoor dat het wooninitiatief Tepeklooster wel qua inkomsten vraaggestuurd is opgezet, maar dat de kosten en inzet van uren in een te grote mate aanbodgericht worden verantwoord. In het Tepeklooster woont een groot aantal cliënten met indicaties in verschillende uren zorgomvang. In de verantwoording worden alle uren bij elkaar opgeteld en daarna evenredig gedeclareerd per cliënt. Dit wordt door sommige ouders terecht ervaren als een gebrek aan transparantie.
Voorts is er een probleem bij de communicatie en verantwoording van Stichting Philadelphia Zorg aan de ouders. Ook de verantwoording naar de ouders is veelal in termen van aanbodfinanciering geformuleerd. Het Zorgkantoor Utrecht zal erop toezien dat SPZ op deze punten verbeteringen zal doorvoeren.

4. Reactie
Ik verwacht dat het verscherpte toezicht van de inspectie op korte termijn zal leiden tot de benodigde verbeteringen in het Tepeklooster en dat daar zeer binnenkort weer zorg wordt geboden die aan de maatstaven voldoet. Een aantal verbeteracties zijn al in gang gezet. In mijn kwaliteitsbeleid voor de langdurige zorg bewandel ik twee sporen: a) het spoor beleidstoezicht door de inspectie en de `lik op stuk' maatregel en b) structurele maatregelen ter verbetering van de kwaliteit volgens het programma "Zorg voor Beter". Deze twee sporen zijn ook hier aan de orde. Bovendien weten cliënten en hun ouders vaak niet goed waar zij met klachten over de zorgverlening naar toe moeten. Dit speelt al langer en mijn beleid is er dan ook op gericht deze situatie te verbeteren.

ad a) het toezicht door de inspectie
In dit verband is het volgende van belang. De inspectie gaat een nieuwe werkwijze volgen. Bij deze nieuwe werkwijze is er sprake van gelaagd en gefaseerd toezicht (GGT) gericht op het opsporen van risicovolle situaties in instellingen. Allereerst verzamelt de inspectie gegevens met behulp van een inspectieformulier. Op basis van deze gegevens maakt de inspectie een risico-inschatting. In de tweede fase vindt een inspectiebezoek plaats bij instellingen met een kans op een verhoogd risico. Als blijkt dat de zorg kwalitatief onvoldoende is, dan gaat de inspectie over tot repressief toezicht. Dit betekent dat het toezicht wordt verscherpt en er maatregelen worden getroffen. Op dit moment loopt er binnen de intramurale gehandicaptenzorg een pilot met het GGT. Ik verwacht dat met deze nieuwe werkwijze méér risicovolle situaties worden opgespoord. Dit betekent uiteraard niet dat daarmee incidenten kunnen worden voorkomen.

ad b) structurele maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van zorg
Centraal in mijn beleid staat versterking van de positie van de AWBZ-cliënt. Ik wil dit op verschillende manieren bereiken:
-meldpunt: Een belangrijke kwestie die naar voren kwam tijdens de Netwerkuitzendingen betrof de vraag waar cliënten met hun klachten over de zorgverlening naar toe kunnen. Dat zal ik kort toelichten.

Allereerst kunnen cliënten een klacht indienen bij een klachtencommissie.
De Wet klachtrecht cliënten zorgsector regelt namelijk dat instellingen zelf voor een onafhankelijke klachtenbehandeling zorg moeten dragen. Maar een cliënt kan ook een klacht bij de inspectie Gezondheidszorg indienen. Om de drempel tot klagen bij de inspectie te verlagen heb ik een meldlijn ingesteld, in eerste instantie voor klachten rond verpleeghuiszorg. Bij deze meldlijn kunnen binnenkort ook klachten over de zorgverlening aan mensen met een handicap worden doorgegeven. De inspectie gaat dan aan de hand van de melding na of er een nader onderzoek ingesteld moet worden. Incidenten worden doorverwezen naar de klachtencommissie.

- zorgplan: Ik wil proberen de cliënt meer mogelijkheden te bieden om tot een passend zorgarrangement te komen. Zo wordt in het kader van de invoering zorgzwaartebekostiging intramuraal bezien of het zorgplan verplicht gesteld kan en moet worden. Daarnaast wordt bekeken in hoeverre het zorgplan gebruikt kan worden bij de verantwoording over de geleverde zorg. Onderzocht zal worden of dit zelfs zo ver zal gaan dat de zorg pas verantwoord en betaald wordt als de cliënt heeft aangegeven tevreden te zijn met de afgesproken en/of binnen het zorgplan geleverde zorg.
Ook binnen de verbetertrajecten van "Zorg voor Beter" is er veel aandacht voor de cliënt. Onder de titel zeggenschap wordt gewerkt aan de verspreiding van goede voorbeelden waarin de cliënt centraal staat. Hierbij zijn vraaggericht werken, het werken met het zorgplan en kleinschalige zorg terugkerende thema's.

- transparantie en normen: Via het programma "Zorg voor Beter", dat voor alle AWBZ-sectoren een impuls voor het kwaliteitsbeleid biedt, zijn inmiddels forse stappen gezet daar waar het gaat om transparantie van kwaliteitsinformatie en methodisch werken aan kwaliteitsverbeteringen op de werkvloer. Zo is in de verpleging, verzorging en thuiszorg een toetsingskader voor verantwoorde zorg ontwikkeld en treffen de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg op dit moment voorbereidingen om hiertoe te komen. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland heeft in kaart gebracht wat kwalitatief goede gehandicaptenzorg is, gericht op het bevorderen van kwaliteit van bestaan. De volgende stap is het ontwikkelen van prestatie-indicatoren en op basis daarvan een toetsingskader voor kwaliteit van bestaan. In de voortgangsbrief Kwaliteit Langdurige Zorg die ik binnenkort naar uw kamer zend, ga ik dieper op deze ontwikkelingen in.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp