Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 4004
Uw brief Ons kenmerk
AV/A&Z/2006/19959
Onderwerp Datum
Voortgang kinderopvang 16 maart 2006
Graag breng ik u op de hoogte van de voortgang bij een drietal onderwerpen op het gebied van
kinderopvang.
1. Wijzigingen in de toetsingskaders voor de GGD.
2. Verbetering afstemming diverse inspecties.
3. Alleenstaande moeders in de Bijstand.
1. Toetsingskaders voor de GGD
In mijn brief van 31 oktober 2005 (Kamerstukken II, 2005-2006, 28 447, Nr. 115) heb ik
uiteengezet welke stappen ik wil nemen ter versterking van het toezicht op de kinderopvang.
Daarbij heb ik aangekondigd dat de werkwijze van het toezicht door de GGD verder zal worden
gestroomlijnd en geüniformeerd. In het Algemeen Overleg van 26-1-2006 (Kamerstukken II,
2005-2006, Nr. 125) had ik toegezegd u nader te informeren over de nieuwe toetsingskaders
voor de GGD.
Met de invoering van de Wet kinderopvang per 1-1-2005 is de werkwijze van het toezicht op de
kinderopvang landelijk geüniformeerd en vastgelegd in de Beleidsregels werkwijze toezichthouder
kinderopvang. Deze nieuwe werkwijze van het toezicht is vorig jaar in opdracht van GGD
Nederland geëvalueerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Op basis van die evaluatie zijn
de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang gewijzigd (Staatscourant 1-2-2006, Nr.
23, pagina 27). In het bijzonder zijn de toetsingskaders en andere instrumenten voor de GGD
aangepast en gestroomlijnd. Een voorbeeld hiervan is het samenvoegen van beleid en praktijk op
het gebied van veiligheid tot één item, waardoor de samenhang beter naar voren komt en ook het
toetsen wordt vereenvoudigd. Tegelijkertijd zijn enige onvolkomenheden weggenomen. Deze
wijzigingen zijn in nauw overleg met de VNG, GGD Nederland, de MOgroep, de
Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang en BOinK opgesteld. De nieuwe
toetsingskaders zijn met terugwerkende kracht per 1-1-2006 ingegaan.
2
Op de wat langere termijn kunnen onder meer door automatisering van de toetsingskaders de
administratieve lasten voor toezichthouders en kinderopvangorganisaties verder worden
verminderd. Zoals aangegeven in mijn brief van 31 oktober 2005 wordt daaraan gewerkt in het
lopende project van GGD Nederland ter versterking van het toezicht (2006-2007).
2. Samenwerking tussen inspecties bij de kinderopvangsector
In het Algemeen Overleg kinderopvang van 11 oktober 2005 (Kamerstukken II, 2005-2006,
28447, nr.117) en van 26 januari 2006 (Kamerstukken II, 2005-2006, 28447, nr. 125) is van de
zijde van uw Kamer door verschillende fracties gewezen op de noodzaak stapeling van inspecties
waar mogelijk te voorkomen om de toezichtlast bij kinderopvangondernemers te beperken. Ik deel
u hierbij mee dat de `Intentieverklaring ter verbetering van de afstemming en samenwerking bij het
toezicht op de kwaliteit van kinderopvang' op 10 maart 2006 door vier rijksinspecties
(Arbeidsinspectie, Voedsel- en Waren Autoriteit, Inspectie Werk en Inkomen, VROM-Inspectie)
en de twee brancheorganisaties (Branchevereniging en MOgroep) is getekend. Doelstelling van
deze intentieverklaring is het verminderen van de toezichtslast, vergroten van de efficiency en
effectiviteit van het toezicht en tevens de verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang door
stapeling van inspecties bij de kinderopvang zoveel mogelijk te voorkomen. In combinatie met een
door de VNG te ontwikkelen modelconvenant voor samenwerking van inspecties op lokaal niveau
is deze intentieverklaring een stap om te komen tot verdergaande samenwerking tussen de
verschillende toezichthouders op rijks- en gemeentelijk niveau die betrokken zijn bij het toezicht op
kinderopvang.
3. Buitenschoolse opvang en alleenstaande ouders in de bijstand
In het Algemeen Overleg van 3 november 2005 over de Wet werk en bijstand (Kamerstukken II,
2005-2006, 28870, nr. 147) heb ik u toegezegd uit te zoeken of een alleenstaande ouder in de
bijstand die een functie als leidster of als assistent-leidster binnen de kinderopvang ambieert, haar
eigen kinderen mee mag nemen naar de opvang. In het bijzonder gaat het hier om alleenstaande
ouders in de bijstand die werkervaring op willen doen binnen de buitenschoolse opvang in het
kader van de uitvoering van de motie-Van Aartsen/Bos. Verwacht kan immers worden dat de
motie-Van Aartsen/Bos nieuwe banen genereert bij de buitenschoolse opvang. Daarnaast kunnen
alleenstaande bijstandsouders, die zijn gekwalificeerd als beroepskracht kinderopvang, de
benodigde nieuwe banen invullen. Hieronder licht ik u toe, na consultatie van de twee
brancheorganisaties, onder welke voorwaarden ouders hun eigen kinderen kunnen meenemen naar
de kinderopvang, i.c. buitenschoolse opvang.
Kinderopvangorganisaties zijn vrij in het beleid over het plaatsen van kinderen van de eigen
medewerkers. Werkgevers in de kinderopvang bieden veelal hun werknemers gelegenheid om zelf
ook gebruik te maken van kinderopvang. Soms wordt het niet wenselijk geacht, en soms alleen
onder strikte voorwaarden, dat het kind van de leidster in dezelfde groep wordt geplaatst.
Sommige organisaties hanteren het beleid dat de kinderen bij voorkeur niet op de groep van de
eigen moeder worden geplaatst. Andere organisaties bieden hun eigen werknemers met voorrang
een opvangplaats.
3
Bijstandsouders kunnen niet hun eigen kinderen meenemen in die zin, dat deze kinderen dan
boventallig in de groep aanwezig zijn. De kinderopvangondernemer is gebonden zich te houden aan
de kwaliteitscriteria die gelden voor de leidster/kind-ratio en de groepsgrootte. Ook kan een
alleenstaande bijstandouder die bij de buitenschoolse opvang op een groep werkt voor kinderen
van 4 tot 12 jaar, eigen kinderen vanaf 4 jaar meenemen.
Tenslotte merk ik op dat (alleenstaande) ouders die arbeid en zorg combineren en (alleenstaande)
ouders in een reïntegratietraject op grond van de Wet kinderopvang het recht hebben op
financiering van kinderopvang. Alleenstaande ouders die hun baan of een leer-werk traject hebben
binnen de buitenschoolse opvang, hebben dus ook recht op financiering van de opvang voor hun
eigen kinderen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid