Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen Universiteit: nr 022 14 maart 2006

NB: EMBARGO TOT DONDERDAG 16 MAART 2006, 20.00 UUR

MOBIELE VISBEDRIJVEN HOUDEN HUIS IN KWETSBARE ECOSYSTEMEN

Mobiele visbedrijven plunderen op dit moment wereldwijd populaties vis en schelpdieren in kwetsbare ecosystemen. De vloten vissen op soorten waar in rijke landen vraag naar is. Als de lokale autoriteiten het probleem opmerken zijn de mariene ecosystemen vaak onherstelbaar beschadigd. De vloot is dan alweer op weg naar een nieuwe locatie. Een internationaal team van onderzoekers van vijftien instituten, waaronder Wageningen Universiteit, waarschuwt in het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Science van 17 maart voor de verstrekkende gevolgen van deze praktijken.

Kern van het probleem is dat de mobiele visbedrijven geen boodschap hebben aan het duurzaam beheren van de visgronden. De vissersgemeenschap ter plaatse zit na afloop met een geruïneerd ecosysteem, terwijl de lokale instanties simpelweg niet in staat zijn om snel genoeg te reageren om de drama's te voorkomen.

Volgens de onderzoekers uit Canada, Australië, de VS, Zweden en Nederland speelt de globalisering hierbij een belangrijke rol. Nieuwe markten kunnen zo snel ontstaan dat de snelheid waarmee de nieuwe bron wordt geëxploiteerd vaak het vermogen van lokale instanties om te reageren te boven gaat, aldus de onderzoekers, waaronder prof. Marten Scheffer van Wageningen Universiteit. Hij onderzoekt hoe ondergraving van veerkracht soms tot scherpe onomkeerbare omslagen in ecosystemen kan leiden. Zo zijn Caribische koraalriffen zo'n twintig jaar geleden na overbevissing plotseling op grote schaal door zeewieren overwoekerd, en sindsdien niet hersteld. Ook de Canadese ingestorte kabeljauwpopulaties vertonen tekenen van onomkeerbaarheid.

Volgens het onderzoeksteam kan de vraag naar een bepaalde vissoort of bijvoorbeeld zee-egel in een rijk land tot enorm hoge prijzen leiden. Een vloot van 'visserijfabrieken' plundert daarop stuk voor stuk lokale populaties in delen van de wereld waar tot nog toe weinig belangstelling voor dat product bestond en waar nog nauwelijks vangstreguleringen zijn. Vooral Japan staat bekend om haar strategie van hit and run ('inpikken en wegwezen').

Het lot treft zowel ontwikkelingslanden als de ontwikkelde wereld. Een voorbeeld zijn de vangsten op zee-egels voor de Japanse shushi-markt. Vanaf 1945 toen bleek dat de zee rond Japan niet meer voldoende zee-egels voor de binnenlandse markt kon opbrengen, hebben vissers hun areaal uitgebreid, eerst tot de Chinese Zee (1960), vanaf 1975 tot aan Chili en vanaf 1995 mondiaal. Aanvankelijk namen de wereldwijde opbrengsten toe, maar daalden na 1995 toen het areaal niet meer kon worden uitgebreid. Met ernstige gevolgen voor ecosystemen. Langs de kust van de staat Maine bijvoorbeeld in het noordwesten van de Verenigde Staten leidde de plotselinge overbevissing op zee-egels tot een volledige instorting van de populaties van deze dieren in een periode van minder dan zes jaar. Door de plunderpraktijken worden ecologische voedselwebben minder complex, de biodiversiteit daalt, de veerkracht van de mariene ecosystemen neemt af terwijl ze kwetsbaarder worden voor milieuveranderingen.

De onderzoekers vergelijken de mobiele visbedrijven met rondtrekkende bandieten die in het oude China beruchter waren dan lokale tirannen. "Je eigen eigendommen beheer je eerder duurzaam dan plekken waar je straks toch weer vertrokken bent," verklaart Scheffer de handelwijze. "In het geval van Japan zie je dat ook treffend geïllustreerd in bosbeheer. Japan zelf is een van de weinige eilanden in de Stille Zuidzee die nog veel van het oorspronkelijke bos hebben behouden. De Japanse houtindustrie is echter berucht als het gaat om het kappen van oerbossen elders op de wereld."