Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wettelijke status CIZ

Kamerstuk, 22-3-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/ZI-U-2632021

22 maart 2006

Ik heb u toegezegd u dit jaar te informeren over de positionering van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Op dit moment is het CIZ een stichting. In de AWBZ (art. 9a) is vastgelegd dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het instellen of aanwijzen van een onafhankelijk indicatieorgaan (RIO's). Per 1 januari 2005 is het geld voor indicatiestelling onttrokken aan het gemeentefonds en wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het CIZ dat daarvoor subsidie krijgt van VWS. Deze situatie is mogelijk door medewerking van de gemeenten die het CIZ voor 2005 en inmiddels voor 2006 hebben aangewezen als hun indicatieorgaan.

Deze situatie is juridisch gezien gekunsteld. Het is gewenst dat de wet de formele verantwoordelijkheid voor het instandhouden van het indicatieorgaan zo snel mogelijk legt waar die nu feitelijk al berust: bij de minister van VWS. Daarvoor moet een keuze gemaakt worden over de juridische vormgeving van het CIZ.

Het kabinetsstandpunt over het rapport "Een herkenbare staat: investeren in de overheid" geldt hiervoor als uitgangspunt. In dit kabinetsstandpunt herbevestigt het kabinet dat rijkstaken in beginsel dienen te worden uitgevoerd onder volledige ministeriële verantwoordelijkheid. Op dit beginsel kunnen slechts in een beperkt aantal gevallen en dan onder strikte voorwaarden uitzonderingen worden gemaakt.
Voor de vormgeving van het CIZ op de lange termijn ga ik de optie van intern dienstonderdeel van VWS en de optie van publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) verkennen. Het kabinetsstandpunt bij bovengenoemd rapport zal daarbij meegenomen worden. Beide opties zijn echter niet op korte termijn te realiseren, omdat de organisatie van het CIZ daarop aangepast moet worden. Ook is het wenselijk om de gevolgen van het IBO AWBZ en de invoering van de WMO af te wachten. Zoals hierboven uiteengezet, is het wenselijk de wetgeving en de feitelijke situatie zo snel mogelijk met elkaar in overeenstemming te brengen. Als tussenoplossing kies ik er daarom voor bij wet te regelen dat het CIZ kan worden aangewezen als privaatrechtelijk ZBO. Deze tussenoplossing is het snelst te realiseren en sluit aan bij de huidige juridische status van het CIZ.

Het kabinet zal de voorbereidingen om het CIZ voorlopig als privaatrechtelijk (rijks-)ZBO wettelijk vast te leggen, zo spoedig mogelijk starten. Hiervoor dient de AWBZ aangepast te worden. Ik zal u te zijnertijd informeren over de uitkomsten van mijn verkenning over de definitieve status van het CIZ.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp