Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen Van Bommel over veilige abortussen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |24 maart 2006                       |Behand|Simone Filippini     |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DSI/ER-68/06                        |Telefo|070-3485723          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |070-3484883          |
|Bijlag|1                                   |sljm.filippini@minbuza.nl    |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid Van|                             |
|t     |Bommel over veilige abortussen      |                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over veilige abortussen. Deze vragen werden ingezonden op 10 februari 2006 met kenmerk 2050607700.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over veilige abortussen.

Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel "Britten willen betalen voor veilige abortus"? 1)

Antwoord
Ik heb kennis genomen van het artikel en deel de zorgen van de Britten over de gevolgen van het terugtrekken van VS-fondsen, èn over de voortdurend hoge moedersterfte, mede als gevolg van onveilige abortus.

Vraag 2
Onderschrijft u de stelling van de directeur van de internationale organisatie voor gezinsplanning, IPPF, dat het "politiek en filosofisch een enorme oppepper voor de IPPF is dat een soevereine staat bereid is ons openlijk te steunen"? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke consequentie(s) gaat u hieraan verbinden?

Antwoord
Ik onderschrijf dat het Britse initiatief politiek een belangrijk signaal is. Uitbreiding van steun voor reproductieve gezondheidzorg, waaronder gezinsplanning, is een goede zaak waarmee onnodige sterfte van vrouwen en moeders wordt voorkómen. Nederland is al jaren een trouwe mede-financier van onder meer de activiteiten van IPPF, een van de grootste NGO's waar het gaat om lobby voor en uitvoering van de agenda op het terrein van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel de onlangs teruggetrokken Amerikaanse financiële bijdrage aan organisaties die veilige abortussen in ontwikkelingslanden uitvoeren bedroeg? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Het is moeilijk om precies aan te geven welke bedragen bedoelde organisaties zijn misgelopen als gevolg van de zogenaamde Global gag Rule (GGR) van de VS. Naast financiering van seksuele en reproductieve gezondheidszorg, inclusief seksuele voorlichting en gezinsplanning, hebben bedoelde internationale organisaties ook geen toegang meer tot leverantie van anticonceptiemiddelen - in natura - en technische assistentie van USAID. Daarnaast betreft het niet alleen financiering door USAID in Washington, maar ook directe financiering van lokale organisaties door USAID- landenkantoren. Belangrijke internationale dienstverlenende organisaties in deze zijn IPPF en Marie Stopes International (MSI). De (conservatieve) schattingen van Marie Stopes zijn dat ze sinds 2001 US$ 5 miljoen zijn misgelopen. Nationale gezinsplanningsorganisaties, leden van de IPPF federatie in ontwikkelingslanden, zijn in totaal zo'n US$ 41 miljoen misgelopen. Wat betreft IPPF zijn onderhandelingen met USAID over een contract van US$75 miljoen stopgezet in 2002 n.a.v. de Global Gag Rule. Daarnaast zijn vele, op kleinere schaal opererende organisaties en veel lokale projecten getroffen. Gevolg is dat klinieken gesloten moesten worden en er veel minder anticonceptiemiddelen beschikbaar zijn gekomen, vooral voor mensen in verafgelegen gebieden. Uit onderzoek naar de gevolgen van de GGR in bijvoorbeeld Kenya bleek de Family Planning Associatie vijf van haar 14 klinieken te hebben gesloten sinds 2002. Terwijl in Kenya de vraag naar gezinsplanning toeneemt, blijft het gebruik van anticonceptie al sinds 1998 steken op 39%. De vruchtbaarheid is van 4,7 in 1998 opgelopen naar 4,9 kinderen per vrouw in 2003. Er komen naar schatting 300.000 abortussen per jaar.

Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel geld er nodig is om een halt toe te roepen aan het overlijden van vrouwen als gevolg van onveilige abortussen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
In ontwikkelingslanden zouden 201 miljoen vrouwen anticonceptie willen gebruiken, als er maar faciliteiten, anticonceptie- en andere middelen en personeel beschikbaar en goed toegankelijk waren voor dienstverlening. Om deze behoefte aan anticonceptiemiddelen, voorlichting en diensten te dekken - zo is in 2002 door UNFPA berekend - is jaarlijks US$ 3,9 miljard extra nodig. Daarmee zouden 52 miljoen ongewenste zwangerschappen voorkomen worden en het aantal opgewekte abortussen met 64% kunnen dalen; het betreft hier veelal onveilige abortus.

Vraag 5
Bent u van zins gehoor te geven aan de Britse oproep extra geld te doneren aan organisaties die veilige abortussen in ontwikkelingslanden uitvoeren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, per wanneer en hoeveel?

Antwoord
Sinds de Global Gag Rule (GGR) opnieuw van kracht is geworden in januari 2001 is op verschillende momenten door een beperkt aantal donoren compenserende steun gegeven voor seksuele en reproductieve gezondheidszorg, inclusief family planning. In 2002 hebben het VK, Canada en NL samen een extra bijdrage van US$ 96 miljoen aan UNFPA gegeven, waarvan Nederland toen US$ 59 miljoen voor haar rekening nam. Tijdens mijn recente bezoek aan Bangladesh heb ik de Nederlandse bijdrage aan het internationale onderzoeksinstituut voor Gezondheid en Bevolking, dat zich ondermeer toelegt op family planning, reproductieve gezondheid en HIV/Aids, verdubbeld tot 2 miljoen euro per jaar. Dit is een bijdrage om het verlies van USAID-financiering te compenseren. Het onderzoekscentrum verliest deze steun, omdat het zich niet langer wil conformeren aan de eisen die met de GGR worden opgelegd: het verbod op onderzoek naar abortus en publicaties daarover. Naast genoemde bijdragen loopt Nederland regelmatig voorop als het gaat om specifieke knelpunten binnen de bredere Cairo-agenda. Zo nam Nederland tijdens het EU-Voorzitterschap in 2004 het initiatief om ervoor te zorgen dat er in dat jaar in de meest behoeftige ontwikkelingslanden geen gat zou vallen voor wat betreft middelen voor reproductieve gezondheid, waaronder kraampakketten, zwangerschapsmedicijnen en voorbehoedsmiddelen, inclusief condooms. Nederland financierde van de benodigde 75 miljoen USD ruim 33 miljoen. Recent is besloten dat Nederland in de komende periode jaarlijks 5 miljoen Euro zal bijdragen aan de zekerstelling van adequate toeleverings- en distributiesystemen terzake. Daarnaast is Nederland met ingang van april 2006 co-voorzitter van de internationale 'Reproductive Health Supplies Coaltion'. Door zowel beleidsmatig als financieel in te zetten op de structurele vergroting van beschikbaarheid van de benodigde middelen denkt Nederland een zinvolle additionele bijdrage te kunnen leveren aan het voorkomen van (onveilige) abortus.


1) Trouw, 7 februari 2006


---- --