Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep in de zaak over de moord op een wandelaarster

Samenvatting door griffier van de Hoge Raad (buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad).

Achtergrond:
Deze zaak gaat over de moord op een vrouw waarvan bekend was dat zij veel wandelde in de omgeving van Emmen.
De rechtbank in Assen heeft de verdachte op 17 maart 2004 wegens moord en verkrachting veroordeeld tot tien jaren gevangenisstraf met TBS. (zie rechtspraak.nl, LJN: AO5745)
Het hof Leeuwarden heeft de verdachte op 19 november 2004 wegens moord en verkrachting veroordeeld tot vijftien jaren gevangenisstraf met TBS. (zie rechtspraak.nl, LJN: AR6032)

Het cassatieberoep bij de Hoge Raad:
De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het hof Leeuwarden.

Namens de verdachte heeft mr. J. Boksem, advocaat in Leeuwarden, er over geklaagd dat de bewezenverklaarde voorbedachte raad - een vereiste voor een veroordeling wegens moord - niet blijkt uit de bewijsmiddelen in de uitspraak van het hof.

Op 28 februari 2006 heeft advocaat-generaal mr. A.J.M. Machielse in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen.

Uitspraak Hoge Raad:
In zijn uitspraak van 28 maart 2006 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de voorbedachte raad uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid en het beroep in cassatie verworpen.

Gevolgen van deze uitspraak:
Met deze uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling van de verdachte onherroepelijk geworden.

LJ Nummer

AV4161


Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 28 maart 2006 Naar boven