Ministerie van Buitenlandse Zaken

Op 23 en 24 januari 2006 brachten wij in het kader van het beleid voor 'Ontwikkeling en Migratie' voor het eerst een gezamenlijk buitenlands bezoek aan een OS partnerland, Kenia. Doel van het bezoek aan Kenia was tweeledig: het verdiepen van de goede samenwerking met Kenia op het gebied van de bestrijding van illegale migratie en het waarborgen van kwalitatief goede vluchtelingenopvang, en toetsing of de lopende ontwikkeling & migratie-activiteiten van Nederland in Kenia de gewenste resultaten opleveren.

Kenia vangt reeds vele jaren meer dan 250.000 vluchtelingen op, afkomstig uit Somalië (150.000), Soedan (73.000), Ethiopië (6.000) en de Grote Meren-regio (2.500). Op basis van Keniaanse regelgeving zijn vluchtelingen in principe verplicht in kampen van UNHCR te verblijven: Kakuma (90.000 inwoners), vlakbij de grens met Soedan, en Dadaab (140.000 inwoners), vlakbij Somalië. Beide kampen liggen in verafgelegen, semi-woestijngebieden die zwaar getroffen zijn door de huidige droogte. Daarnaast wonen zo'n 150.000 vluchtelingen en migranten in Nairobi, voornamelijk in de wijk Eastleigh. Kenia is partij bij het VN Vluchtelingenverdrag, maar heeft nog geen wetgeving aangenomen om het verdrag te implementeren. UNHCR geeft Somaliërs en Soedanezen op prima facie-basis een vluchtelingenstatus. In Kenia is het vluchtelingen niet toegestaan te werken, wel mogen zij (tegen reguliere tarieven) gebruik maken van voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg.

Toen circa 3 jaar geleden de Britse plannen voor opvang in de regio veel aandacht kregen in de internationale media, reageerde Kenia met scherpe afkeuring. Kenia beschouwde deze plannen als een poging van rijke landen hun problemen af te schuiven naar arme landen. Nederland heeft in de afgelopen paar jaar geprobeerd deze weerstand van Kenia tegen het concept 'bescherming in de regio' (deels) te overwinnen door - in woord en daad - te laten zien dat we Kenia als een partner beschouwen bij de aanpak van de vluchtelingenproblematiek in de Hoorn van Afrika. Enerzijds heeft Nederland (met name door zijn actieve bijdrage aan o.a. de UNHCR projecten 'Strengthening Protection Capacity' en 'a Comprehensive Plan of Action for Somali Refugees' een aanpak gestimuleerd waarbij dialoog en partnerschap tussen bestemmings/donorlanden (Nederland, Denemarken, VK), opvanglanden in de regio (o.a. Kenia, Jemen) en herkomstlanden (Somalië) centraal staan. Anderzijds is Nederland een van de grootste donoren van programma's die bijdragen aan het vinden van duurzame oplossingen voor de vele vluchtelingen die Kenia herbergt. Zo is in 2004 de Nederlandse bijdrage aan UNHCR met 5 miljoen euro verhoogd ten behoeve van bescherming in de regio, waarvan 2 miljoen euro in Kenia. Uw Kamer is over deze projecten en bijdrage eerder geïnformeerd in de voortgangsrapportages Ontwikkeling en Migratie . Ook vanuit het budget voor humanitaire hulp financiert Nederland programma's die bijdragen aan verbeterde bescherming van vluchtelingen. In de Hoorn van Afrika gaat het met name om programma's gerelateerd aan de hongersnood en andere humanitaire behoeften ten gevolge van de ernstige droogte in de regio, het voortdurende grensconflict in Ethiopië en Eritrea en de chronische noodsituatie in Somalië.

Gesprekken met Keniaanse bewindslieden en regeringsvertegenwoordigers

Tijdens het bezoek aan Kenia hebben wij gesproken met de Keniaanse minister van Immigratie, de heer Gideon Konchella, en de vice-minister van Buitenlandse Zaken, de heer Moses Masika Wetangula. Allereerst spraken wij onze waardering uit voor de Keniaanse rol in de vredesprocessen voor Somalië, Soedan en de Grote Meren. Ook bespraken wij de gevolgen die de conflicten in de buurlanden voor Kenia hebben: de veiligheid in Kenia lijdt onder wapensmokkel, misdaad en terrorisme vanuit Somalië en de opvang van 250.000 vluchtelingen in gebieden waar reeds een groot tekort aan natuurlijke hulpbronnen (water, brandhout etc) bestaat veroorzaakt milieudegradatie en spanningen met de lokale bevolking. Van Keniaanse zijde werd sterk aangedrongen op een grotere Nederlandse en Europese rol bij de ondersteuning van het vredesproces en de wederopbouw van Somalië en op steun voor versnelde repatriëring van Soedanese vluchtelingen in Kenia.

Onze Keniaanse counterparts toonden hun waardering voor de Nederlandse steun voor bestrijding van illegale migratie en vluchtelingenopvang in Kenia. Wij hebben benadrukt dat een duurzame oplossing van het vluchtelingenvraagstuk in de Hoorn van Afrika alleen mogelijk is indien alle betrokken partners, dus ook Kenia, een bijdrage leveren. Wij hebben er daarom op aangedrongen dat Kenia nu zijn eigen beloften nakomt, door op korte termijn de Vluchtelingenwet goed te keuren en te implementeren. Dit is van belang omdat vluchtelingen dan een asielstatus in Kenia kunnen aanvragen, met behulp waarvan ze de mogelijkheid krijgen om volwaardig deel te nemen aan de Keniaanse samenleving, en daarmee ook het recht krijgen om te werken. De minister voor Immigratie zegde toe met prioriteit een vreemdelingenwet (inclusief asielwetgeving) aan het parlement voor te leggen en vervolgens de immigratiedienst voldoende personeel te geven om tot implementatie over te gaan.

Van Nederlandse zijde werd de bereidheid uitgesproken de samenwerking met Kenia op het gebied van bestrijding illegale migratie en mensenhandel uit te breiden. Nederland en Kenia hebben reeds samen een project gestart op het gebied van migratiemanagement, capaciteitsopbouw en bestrijding illegale migratie. Doel van het project is, door middel van een verbeterde samenwerking tussen Schiphol en JKIA Nairobi Airport, illegale migratie tegen te gaan en de Keniaanse Immigratiedienst te versterken. Kenia zal binnen 3 maanden een nieuw, dankzij biometrie moeilijk te vervalsen paspoort introduceren. Hierdoor zal naar verwachting de populariteit van Kenia als transitland voor Afrikanen op weg naar het Westen afnemen.

Tijdens een ontmoeting met de secretaris-generaal van het ministerie van Speciale Programma's (de minister zelf was onverwacht afgereisd naar de droogtegebieden) maakten wij de Nederlandse bijdrage van 1,2 miljoen euro bekend ter leniging van de gevolgen van de droogte en hongersnood in Kenia. Mevrouw Arungah betuigde haar dank en vertelde dat inmiddels al 3,5 miljoen Kenianen zwaar getroffen zijn door de droogte. Minister Van Ardenne wees op het belang van een structurele, wellicht ook regionale aanpak van het terugkerend droogteprobleem. Van Keniaanse zijde werd hierop geantwoord dat een strategisch plan van aanpak, dat samen met de Wereldbank is opgesteld, bijna gereed is en dat op korte termijn een bijeenkomst zou plaatsvinden met Oost-Afrikaanse landen over de droogteproblematiek. Minister Van Ardenne liet daarop weten graag geïnformeerd te worden over de uitkomst hiervan en bereid te zijn additionele assitentie te verlenen voor langere termijn oplossingen.

Bezoek aan vluchtelingen in Nairobi en vluchtelingenkamp Kakuma

Vervolgens brachten wij een bezoek aan de wijk Eastleigh. Hier verblijven zo'n 30.000 geregistreerde vluchtelingen en ongeveer 100.000 illegale migranten (tezamen met 150.000 Kenianen). De meeste van hen komen uit Somalië; de rest uit Ethiopië. Veiligheid vormt in Eastleigh een ernstig probleem: de wijk vormt een centrum van criminaliteit, (gedwongen) prostitutie en illegale handel (wapens, drugs), waar zowel de migranten als de Keniaanse bevolking onder lijden. Zo is een op de drie vrouwen in Eastleigh slachtoffer van verkrachting. De vluchtelingen waarmee wij spraken, vertelden ons dat hun belangrijkste reden om een onzeker, illegaal bestaan in Nairobi te verkiezen boven verblijf in de kampen van UNHCR, is dat ze in de stad meer kansen hebben zich te ontplooien door werk en onderwijs. Zij worden hierbij echter sterk beperkt door hun gebrek aan identiteits- en verblijfsdocumenten. Overigens is een andere reden om naar Nairobi te trekken, de gebrekkige veiligheid in het gebied waar het kamp Dadaab ligt, vanwege strooptochten van Somalische milities en bandieten.

Uit de discussie met UNHCR, UNDP, de Internationale Organisatie voor Migratie, de Danish Refugee Council (DRC), Care International, het Refugee Consortium Kenya en het International Rescue Committee kwam naar voren dat Kenia zich over het algemeen gastvrij opstelt tegenover vluchtelingen, maar dat daadwerkelijke lokale integratie slechts beperkt mogelijk is. De positie van vluchtelingen zou sterk verbeterd worden indien zij, of op z'n minst de goed opgeleide jongeren onder hen, het recht krijgen om te werken en om buiten de kampen te wonen. UNHCR en UNDP informeerden ons over hun goede samenwerking in Noord-Somalië bij het realiseren van de zogenaamde 4 R-en (repatriëring, reïntegratie, rehabilitering en reconstructie). Deze 4 R-strategie is erop gericht de kloof tussen humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking in post-conflictsituaties te dichten. Verdergaande samenwerking tussen onder meer UNHCR en UNDP biedt deze organisaties de mogelijkheid zich te concentreren op actviteiten binnen hun mandaatsgebied en ervoor te zorgen dat de verschillende activiteiten goed op elkaar aansluiten. UNHCR Kenia, Care en de Danish Refugee Council wezen ons voorts op een ongewenst neveneffect van het hervestigingsprogramma, namelijk dat het terugkeer kan belemmeren doordat vluchtelingen liever in de kampen blijven in de hoop volgende keer wel deel uit te maken van de (relatief zeer kleine) groep uitgenodigde vluchtelingen die jaarlijks in westerse landen (waaronder Nederland) hervestigd wordt.

In de periode van 19 t/m 31 januari vond parallel aan ons bezoek een IND/COA/BZ hervestigingsmissie plaats in Kenia. In totaal werden in Kakuma en Nairobi 84 vluchtelingen geselecteerd voor hervestiging in Nederland. Het betrof voornamelijk Ethiopiërs, naast enkele Soedanezen en Congolezen. Wij hebben in Kakuma gesproken met de leden van de missie, UNHCR en hervestigingskandidaten. Ook hebben wij meegekeken met alle verschillende fasen van de selectieprocedure. De indrukken die wij daarbij hebben opgedaan en de observaties van UNHCR Kenia, Care en de Danish Refugee Council worden thans meegenomen bij de evaluatie van de afgelopen paar hervestigingsmissies.

's Avonds vond een ontmoeting plaats met vrouwelijke Keniaanse politici. In het kader van het goed bestuur-programma financiert Nederland activiteiten die vrouwen begeleiden en trainen opdat zij meer kansen krijgen volwaardig deel te nemen aan het democratisch bestuur. Wij hebben voorts ervaringen uitgewisseld met onze Keniaanse collega's over obstakels die vrouwen in de politiek moeten overwinnen en de steun die zij daarbij nodig hebben, zowel politiek als financieel.

De volgende dag brachten wij een bezoek aan het vluchtelingenkamp Kakuma, vlakbij de grens met Soedan. Het kamp beschikt over relatief goede onderwijsmogelijkheden (6 kleuterscholen, 24 lagere scholen, 5 middelbare scholen en zelfs een lerarenopleiding) en goede, door Nederland mede-gefinancierde gezondheidszorg. Veel Soedanese vluchtelingen gaven aan de tijd voor terugkeer nog niet rijp te achten, enerzijds vanwege de veiligheidsituatie in Zuid-Sudan (in sommige gebieden vormen de LRA en/of landmijnen een probleem), anderzijds vanwege het gebrek aan voorzieningen als onderwijs. In reactie hierop benadrukten wij hoe belangrijk de terugkeer van vluchtelingen is voor de wederopbouw van Zuid-Soedan. Zolang goed opgeleide vluchtelingen als de leraren en bouwkundigen die wij in Kakuma hebben ontmoet niet terugkeren, zal er immers een groot gebrek blijven aan mensen die de benodigde voorzieningen kunnen creëren (onderwijs, gezondheidszorg, effectief bestuur etc.). Oftewel: migratie voor ontwikkeling.

Follow-up bezoek Kenia

Het bezoek aan Kenia heeft ons gesterkt in onze overtuiging dat er een nauw verband bestaat tussen ontwikkeling en migratie. In de komende tijd zal het geïntegreerd beleid terzake verder worden uitgebouwd, waarbij de indrukken die wij in Kenia hebben opgedaan worden meegenomen. Minister Van Ardenne heeft migratie als een van haar prioriteiten voor 2006 bestempeld. Tijdens haar reis naar Jemen (20-22 februari), een ander partnerland dat van Nederland steun heeft gekregen in het kader van bescherming in de regio, is wederom aandacht besteed aan het thema ontwikkeling en migratie. Aan Jemen is hulp aangeboden bij de registratie van vluchtelingen. Een goede bescherming van

vluchtelingen begint namelijk bij hun registratie en het in kaart brengen van hun beschermingsbehoeften.

Ook internationaal neemt de aandacht voor de relatie tussen migratie en ontwikkeling toe. Zo is 'migratie en ontwikkeling' dit jaar het onderwerp van een High Level Dialogue in VN-kader en een EU-AU ministeriële bijeenkomst. Hierover rapporteerden wij reeds eerder aan uw Kamer . Nederland zal actief betrokken zijn bij deze activiteiten.

Specifiek voor Kenia zullen wij de volgende follow-up geven aan ons bezoek:

. uitbreiden samenwerking met Kenia op het gebied van bestrijding illegale migratie en mensenhandel; . bevorderen geïntegreerde benadering van het terugkeerproces waarbij UNHCR en IOM nauw samenwerken met ontwikkelingsorganisaties zodat bereidheid en mogelijkheden voor terugkeer toenemen; . stimuleren Nederlands-Somalische en -Soedanese diaspora tijdelijk terug te keren om via kennisoverdracht bij te dragen aan wederopbouw van hun herkomstland, onder andere in samenwerking met IOM; . stimuleren samenwerking tussen ontwikkelingsorganisaties en diaspora-organisaties in Nederland voor de wederopbouw van het land van herkomst. In dit kader start binnenkort een project van Care Nederland en de Somalische diaspora-organisatie NedSom, gericht op de inzet van Nederlandse Somaliërs om de capaciteit van lokale partners in Noord Somalië te versterken; . voortzetten en uitbreiden van ondersteuning vrijwillige terugkeer ex-asielzoekers uit Nederland naar onder meer de Hoorn van Afrika; . stimuleren vroegtijdige terugkeer naar Zuid-Soedan van geschoolde vluchtelingen en ontheemden uit de kampen zodat deze voorhoede kan zorgen voor het opzetten van effectief bestuur en het creëren van voorzieningen die terugkeer van de overige vluchtelingen/ontheemden mogelijk maken; . evaluatie beleid inzake hervestigings missies; . meer aandacht in Europees verband vragen voor vredesproces en wederopbouw Somalië; . een bijdrage leveren aan de verbetering van de situatie van de vluchtelingen in Nairobi, door middel van steun aan een project van het International Rescue Committee. Dit project beoogt de veiligheid van de meest kwetsbare vluchtelingen, namelijk vrouwen en kinderen, te vergroten.

De Minister De Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking, voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven M.C.F. Verdonk

-----------------------
Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 - 2006, 29 693 nr. 6 en Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 - 2005, 29 693, nr. 4. Ibidem.


---- --