Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen Tjon-A-Ten over handicap en ontwikkeling

Aan de Voorzitter van
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

|Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
| |

|Datum |29 maart 2006                       |Auteur|Maaike van der Werf  |
|Kenmer|DSI/SB-105/2006                     |Telefo|070-3486470          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/7                                 |Fax   |070-3185366          |
|Bijlag|                                    |maaike-vander.werf@minbuza.nl|
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |www.minbuza.nl               |
|t     |Tjon-A-Ten over handicap en         |                             |
|      |ontwikkeling                        |                             |
|C.c.  |                                    |      |                     |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Tjon-A-Ten over handicap en ontwikkeling. Deze vragen werden ingezonden op 10 februari 2006 met kenmerk 2050607860.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van van het lid Tjon-A-Ten (PvdA) over handicap en ontwikkeling.

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de op donderdag 19 januari 2006 in Straatsburg aangenomen Resolutie van het Europees Parlement (EP) over 'disability and development'?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kunt u een inhoudelijke beleidsreactie geven op deze door het EP aangenomen resolutie?

Antwoord
Een belangrijk deel van deze resolutie heeft betrekking op het integreren van aandacht voor mensen met een handicap in bestaand ontwikkelingsbeleid, met name in de onderwijs- en gezondheidssector en in relatie tot mensenrechten. Dit komt overeen met het Nederlandse beleid. De resolutietekst doet echter ook verzoeken voor zeer specifieke acties en informatieverzameling. Ik ben hier huiverig voor. De effectiviteit van een dergelijke aanpak is nimmer aangetoond, bovendien is het verzamelen van zeer specifieke informatie door donoren in strijd met internationale afspraken over de harmonisatie van monitoring en evaluatie.

Vraag 3
Welke van de aan de Europese Commissie gedane verzoeken acht u toepasbaar op het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking op (a) korte termijn, (b) middellange termijn en (c) lange termijn? Welke acht u niet toepasbaar? Kunt u concreet aangeven waarom u deze mening bent toegedaan?

Antwoord
Een groot deel van de verzoeken heeft betrekking op het integreren van aandacht voor mensen met een handicap in bestaand ontwikkelingsbeleid, met name in de onderwijs- en gezondheidssector en in relatie tot mensenrechten; en specifiek in te zetten op het voorkómen van handicaps. Dit komt overeen met het Nederlands beleid en wordt momenteel al toegepast. De verzoeken voor zeer specifiek op gehandicapten gerichte acties, alsmede verzoeken om specifieke, aan handicaps gerelateerde, informatie te verzamelen acht ik niet toepasbaar. Ervaring met doelgroepenbeleid heeft geleerd dat dit geen effectieve bijdrage levert aan duurzame versterking van de positie van de doelgroep.

Vraag 4
Kunt u met behulp van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren aangeven hoe u het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid wilt integreren op de in notitie 'Aan Elkaar Verplicht' (AEV) geformuleerde speerpunten, in het bijzonder gezondheidszorg, onderwijs en mensenrechten in relatie tot gehandicaptenkwesties ?

Antwoord
Voor de monitoring van de effecten van de Nederlandse inzet op gebied van ontwikkelingssamenwerking sluit ik aan bij bestaande systemen en indicatoren op landenniveau, conform internationale afspraken over harmonisatie. Ik zal geen specifieke indicatoren hanteren om het integreren van gehandicaptenkwesties te meten.

Vraag 5
Hoe denkt u in 2007 aansluiting in uw beleid te vinden bij het Europees Jaar (en gelijke kansen voor) voor mensen met een handicap?

Antwoord
Ik voorzie geen speciale activiteiten in mijn beleid in het kader van het Europees jaar voor mensen met een handicap.

Vraag 6
Bent u van oordeel dat gehandicapten geïntegreerd zijn in het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en in de door Nederland gesubsidieerde ontwikkelingsprogramma's? Zo ja, kunt u de Kamer de door u verzamelde gegevens over het aandeel en de status (inclusief leeftijd en sekse) van gehandicapten wat betreft armoede, onderwijs en werkgelegenheid van werknemers of zelfstandigen, evenals over de gevolgen van projecten en programma's en het beleid voor gehandicapten op de in AEV geformuleerde speerpunten, doen toekomen? Indien deze gegevens niet voorhanden zijn, bent u van plan om de genoemde gegevens conform EP Resolutie, sub 19. te gaan verzamelen? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ik ben van mening dat aandacht voor gehandicapten adequaat geïntegreerd is in het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Nederland sluit aan bij bestaande systemen en indicatoren voor monitoring van de gezamenlijke ontwikkelingsinspanningen op landenniveau. Specifieke indicatoren, zoals u vraagt, zijn in strijd met internationale afspraken over harmonisatie.

Vraag 7
Verwijst "internationale samenwerking" in de ontwerptekst van artikel 4 (Algemene verplichtingen) van het VN-Gehandicaptenverdrag uitsluitend naar nationaal beleid of is dit ook van toepassing op door Nederland uitgevoerd ontwikkelingssamenwerkingsbeleid? Kunnen bijvoorbeeld noodhulp en wederopbouw door deze verwijzing adequaat worden opgepakt? Kunt u uw antwoord concreet toelichten?

Antwoord
Het tweede lid van artikel 4 van het ontwerpverdrag bevat een bepaling over de verwezenlijking van economische, sociale en culturele rechten door staten. Daarbij nemen staten op zich om in de uitvoering van de te nemen maatregelen maximaal beschikbare middelen in te zetten en waar nodig gebruik te maken van het stelsel van internationale samenwerking. De verwezenlijking van de economische, sociale en culturele rechten is een verantwoordelijkheid die bij elke staat afzonderlijk berust.

Vraag 8
Benadrukt een apart artikel over internationale samenwerking het instrument internationale samenwerking als een implementatiemaatregel beter dan wanneer het uitsluitend valt onder het hoofdstuk 'Implementatie' van het verdrag? Kunt u uw antwoord concreet toelichten?

Vraag 9
Kunt u concreet aangeven waarom Nederland geen steun wil verlenen aan meer uitgebreide aandacht in de ontwerptekst van het VN Gehandicaptenverdrag voor "internationale samenwerking" als noodzakelijke grondslag voor gezamenlijke acties tussen enerzijds de ontwikkelingslanden onderling en anderzijds de ontwikkelingslanden en Nederland door middel van een apart artikel 32?

Antwoord op vragen 8 en 9
Zoals reeds eerder aan de Kamer gemeld geeft de Europese Unie de voorkeur aan opname van een bepaling over internationale samenwerking in het artikel over algemene verplichtingen. De reden daarvan is dat deze bepaling van een principieel andere orde is dan de verplichtingen elders in het verdrag, die betrekking hebben op het waarborgen van de rechten van gehandicapten. Internationale samenwerking kan een hulpmiddel zijn om de rechten te implementeren. Indien de verdragstekst dit onderscheid niet duidelijk maakt, bestaat het risico dat het waarborgen van de rechten van gehandicapten door staten afhankelijk gemaakt zal worden van het bestaan van internationale samenwerking op het onderhavige terrein. Het is echter de primaire verantwoordelijkheid van de individuele verdragspartijen om de rechten te waarborgen. (zie ook het antwoord op vraag 7)


-----------------------
P6_TA-PROV(2006)0033
Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid voor de komende jaren; Notitie "Aan elkaar verplicht, Ontwikkelingssamenwerking op weg naar 2015", Vergaderjaar 2003-2004 29234, nr. 1 Zie tekst EP Resolutie: 2. "is van mening dat op alle niveaus, vanaf de beleidsontwikkeling tot en met de uitvoering en evaluatie, bij gehandicaptenkwesties sprake moet zijn van mainstreaming, met inbegrip van maatregelen inzake de follow-up van de verklaring van de EU over beleidsontwikkeling en het actieplan van de EU voor Afrika" Zie tekst EP Resolutie: 7. " is van mening dat 2007, het Europees Jaar van en gelijke kansen voor allen, de gelegenheid moet bieden aan de EU om haar waarden in haar externe beleid en acties tot uiting te brengen en verzoekt de Commissie een specifiek initiatief te ontplooien inzake non-discriminatie en de rechten van gehandicapten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking" Zie tekst EP Resolutie: 18. "verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat gehandicapten niet langer worden uitgesloten van ontwikkelingssamenwerkingsprogramma's van de EU en actief te streven naar integratie van gehandicapten in alle armoedebestrijdingsprogramma's van de EU" Zie ook tekst EP Resolutie: 19. "verzoekt de Commissie en de nationale regeringen gegevens te verzamelen over het aandeel en de status (met inbegrip van leeftijd en geslacht) van gehandicapten wat betreft armoede, onderwijs en werkgelegenheid van werknemers of zelfstandigen, alsook over de gevolgen van projecten en beleid voor gehandicapten op het gebied van onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid en armoedebestrijding" 30 300 V, nr. 97
Zie tekst EP Resolutie: 6. "verzoekt de Raad en de Commissie om steun voor de opname van een aparte titel over internationale samenwerking in het ontwerpverdrag van de VN, als noodzakelijke grondslag voor gezamenlijke acties tussen de ontwikkelingslanden en tussen de ontwikkelingslanden en de EU". Zie ook: (a) voorstel voorzitter van de onderhandelingen, en (b) mensenrechtenverdragen, zoals het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966) en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989)


---- --