KNMG

Behandeling van tabaksverslaving

In het 'Partnership Stop met Roken' zijn diverse publieke en private partijen uit het gezondheidszorgveld verenigd. Met hun deelname leveren zij een bijdrage aan het verminderen van het percentage rokers en de daardoor veroorzaakte schade. De KNMG participeert vanaf het begin in dit Partnership dat eind januari 2002 officieel van start is gegaan. Via diverse activiteiten draagt zij bij aan het beleid van het ministerie van VWS. Dit streeft onder andere naar het verlagen van het percentage rokers in 2007 tot 25%. Daarnaast wil het Partnership het volgende bereiken: 1. De erkenning van roken als verslavingsziekte;
2. Een structurele inbedding van stop met roken begeleiding in de zorg; 3. De bewustwording bij rokers en niet-rokers van de verslavende werking van rookwaar en de aanwezigheid van effectieve stopondersteuning.

In 2005 is de CBO richtlijn Behandeling van tabaksverslaving uitgebracht. Opdrachtgever van de richtlijn was het Partnership Stop met Roken in samenwerking met een groot aantal wetenschappelijke verenigingen en andere beroepsorganisaties die binnen de gezondheidszorg werkzaam zijn. Bij deze Medisch Contact treft u de samenvatting van de richtlijn aan. De richtlijn geeft aanbevelingen over hoe u rokende patiënten die willen stoppen met roken het best kunt begeleiden. Uitgangspunt is dat roken een verslaving is en dat de behandeling daarbij dient aan te sluiten. De effectiviteit van een behandeling is afhankelijk van de motivatie van de roker om te stoppen, en van de intensiteit van de interventie. De intensiteit van de behandeling van tabaksverslaving door zorgverleners kan sterk variëren: van een eenmalig kort advies om te stoppen met roken (zoals het kort ondersteunend advies voor de huisartsenpraktijk), via intensievere ondersteuning zoals een stapsgewijze benadering waarbij onder andere knelpunten en voor- en nadelen van stoppen met roken worden besproken (bijvoorbeeld de minimale interventiestrategieën) tot een zeer intensieve ondersteuning, zoals een groepstraining of persoonlijke coaching.

In 2005 is in de landelijke huisartsenpeilstations (CMR) van het NIVEL, in samenwerking met de afdeling KWAZO van het UMC St. Radboud, informatie verzameld over stoppen met roken adviezen van de huisarts. De gegevens van 478 eerste stoppen met roken consulten zijn geanalyseerd door het RIVM. Enkele interessante bevindingen uit dit onderzoek zijn dat de huisarts en de roker ongeveer even vaak het initiatief nemen om het stoppen met roken te bespreken. Stoppen met roken wordt door de huisarts vooral ter sprake gebracht bij mensen met hoestklachten, COPD, hypertensie of hart- en vaatziekten. Als de huisarts het initiatief neemt blijkt ongeveer drie op de vier rokers (tamelijk) gemotiveerd om te stoppen. De meest gebruikte methoden zijn mondeling advies (64%) en/of het geven van een geneesmiddel op recept (24%). De minimale interventiestrategie wordt gemiddeld in 18% van de eerste stoppen met roken consulten toegepast. Deze methode wordt regelmatig gebruikt in de oostelijke provincies (35%) maar heel weinig in het zuiden (8%).

Medisch-wetenschappelijke verenigingen is verzocht de richtlijn Behandeling van tabaksverslaving binnen hun beroepsgroepen te implementeren. Enkele bij het Partnership Stop met Roken aangesloten verenigingen zijn hiermee reeds van start gegaan. Om de implementatie te ondersteunen, heeft het Partnership Stop met Roken in samenwerking met het expertisecentrum tabakspreventie STIVORO en het Centre for Quality of Care Research (WOK) van het UMC St. Radboud, een Kenniscentrum opgezet. Zowel beleidsmakers als zorgverleners kunnen hier terecht voor informatie over strategieën en methoden om de behandeling van tabaksverslaving te implementeren in de dagelijkse praktijk. In korte samenvattingen bundelt het Kenniscentrum relevante wetenschappelijke en praktische informatie om de implementatie van de Richtlijn behandeling tabaksverslaving kan faciliteren.

U vindt het Kenniscentrum op www.partnershipstopmetroken.nl/kenniscentrum