Partij van de Arbeid


Den Haag, 30 maart 2006


Bijdrage van het lid Arib(PvdA) aan het algemeen overleg met de minister van Justitie


inzake kinderporno


Voorzitter,


Het is voor het eerst in deze kabinetsperiode dat de Kamer over kinderporno spreekt. Er is hier tot nu toe nóoit over gedebatteerd. Terwijl het gaat om een zeer ingrijpend probleem. Veel te vaak worden we via de media met gruwelijke beelden geconfronteerd waarbij kinderen weerloos zijn overgeleverd aan criminele ziekelijke mannen die meedogenloos misbruik maken van hun machtspositie als volwassenen en kinderen seksueel uitbuiten.
Het is ook dankzij de media dat wij telkens weer een aanleiding vinden om hier politieke aandacht voor te vragen. En niet dankzij dit kabinet. Dit kabinet beantwoordt keurig de schriftelijke vragen en wacht vervolgens af totdat opnieuw aan de bel wordt getrokken. Dat noem je "passief beleid". Ik betreur dit zeer. Het gaat hier om kinderen die niet naar het Plein zullen komen of politici zullen bellen om voor zichzelf te lobbyen. Het is de plicht van iedereen om hier alert op te zijn en zeker die van de minister.
Voorzitter, wij kregen vorige week eindelijk een brief vooraf gaande aan dit debat, waarin de minister twee belangrijke voorstellen doet. Een: de minister erkent dat door gebruik van de modernste technieken door kinderpornohandelaren, de politie niet altijd in staat is de identiteit van de kinderpornoverspreiders en verzamelaars op te sporen. De minister schrijft dat het team bestrijding kinderporno van de KLPD met drie internetspecialisten wordt uitgebreid. Twee: is het punt van de verruiming van bestaande wettelijke bevoegdheden. De officier van justitie kan in het belang van het onderzoek bepalen dat een besloten plaats mag worden betreden zonder toestemming van de rechthebbende. Verder wordt het verhogen van de strafmaat bezien. Deze voorstellen juichen we toe. Het gaat immers om ernstige misdrijven en misdrijven die zich in het privé domein afspelen. Alleen met extra maatregelen kan bewijs worden vergaard. Wij hadden dit liever veel eerder gehad, maar liever laat dan nooit. Wat betreft de uitbreiding van het team bestrijding kinderporno vraag ik me erg af waarom drie mensen extra terwijl al eerder is aangegeven: wil je dit ingewikkelde dossier van kinderporno werkelijk aanpakken dat heb je daar voldoende menskracht voor nodig. Er is al eerder gezegd dat 6 extra mensen nodig zijn. Waarom dan nu niet eens doorpakken en ook daadwerkelijk 6 mensen toevoegen? Graag een reactie van de minister. De minister schrijft in zijn brief dat het Nationaal Meldpunt Cybercrime bij het KLPD van start is gegaan . Het meldpunt richt zich op terrorisme en radicalisering, maar meldingen van kinderporno kunnen ook via dit meldpunt worden gedaan. Is dit zo verstandig? Terrorisme en radicalisering en kinderporno? Wij vinden het prima dat er een meldpunt komt, maar kinderporno vraagt om een aparte en specifieke aanpak. Analoog aan meldpunt kindermishandeling zou een apart meldpunt moeten komen gericht op kinderporno. Op dit moment hebben we het particuliere initiatief "meldpunt kinderporno". Dit meldpunt doet uitstekend werk. Ik zou zeggen investeer hierin en laat dit meldpunt een herkenbaar punt worden voor alles wat met kinderporno te maken heeft. Het is belangrijk dat burgers weten waar ze kunnen melden en als verschillende instanties zich hiermee bezig houden lijkt me dat voor de herkenbaarheid niet goed.


Voorzitter, Kinderporno is de meest zichtbare vorm van kinderuitbuiting en seksueel misbruik van kinderen. Maar seksueel misbruik van kinderen gebeurt ook in gezinnen, in voorzieningen waar kinderen verblijven zoals sportverenigingen, instellingen voor gehandicapte kinderen enz. Nog steeds is het mogelijk dat een pedofiel gewoon actief kan zijn als vrijwilliger op een kinderboerderij of een sportvereniging zoals we eerder hebben gezien in Hellevoetsluis waar een zedendelinquent vrijwilliger was bij de scouting en een kind heeft misbruikt en vermoord. Ik heb in eerdere schriftelijke vragen gevraagd waarom bij organisaties waar veel kinderen komen zoals sportverenigingen de Verklaring Omtrent het Gedrag niet wettelijk wordt verplicht. Niemand mag toch met kinderen werken als niet zo'n verklaring afgegeven kan worden? In het onderwijs mag geen enkele docent voor de klas staan als hij zich eerder aan kinderen heeft vergrepen, maar in andere voorzieningen is dat afhankelijk van het bestuur van de instelling. Welk argument is ertegen om standaard zo'n verklaring te vragen ? Graag een antwoord van de minister.
Een ander probleem voorzitter is dat wij niet weten of voldoende aangifte wordt gedaan van kindermisbruik. Bij de behandeling van de Wet op de AMK's heb ik een amendement ingediend waarin instellingen die met jeugd werken zoals justitiële jeugdinrichtingen, jeugdzorg enz. verplicht worden gesteld misbruik binnen de instelling bij de AMK te melden. Bij navraag bleek dat het nauwelijks voorkomt dat misbruik binnen instellingen, met name waar het gaat om beroepsbeoefenaren die zich aan kinderen vergrijpen, gemeld wordt. Dat heeft te maken met het feit dat wettelijk geen meldplicht bestaat voor seksueel misbruik van kinderen. Ook hiervoor geldt: Wat is er tegen om zo'n meldplicht in te stellen voor instellingen? Graag een reactie van de minister hierop.
Kinderen die slachtoffer zijn van seksueel misbruik hebben recht op adequate hulp en horen geholpen te worden door gespecialiseerde zorgverleners. Klopt het dat wij in Nederland nauwelijks specialistische hulp voor deze kinderen kennen? In 2000 is het Nationaal Actieplan Seksueel Misbruik (NAPS) door de Kamer aangenomen. Hierin staat een aantal maatregelen genoemd die genomen zouden worden door verschillende departementen. Wat is de stand van zaken van dit Nationaal actieplan? Wat is er precies van uitgevoerd en wat niet? Is dit plan ooit geevalueerd? Wat is dan het effect hiervan geweest? Wat zijn de resultaten?
Verder heb ik aandacht gevraagd voor seksueel misbruik van Marokkaanse kinderen. Dit is een terugkerend probleem. De minister zegt dit probleem serieus te nemen, maar komt vervolgens niet met vervolgacties. Ik doe een dringend beroep op deze minister niet alleen te erkennen dat er een probleem is, maar een gedegen onderzoek hiernaar in te stellen en met gerichte acties te komen. Het gaat om een zeer kwetsbare groep waar schaamte en taboe een rol spelen. Zij zullen niet gauw aangifte doen, daarom moet de minister hier actief in zijn en zich niet afwachtend opstellen.


Kindermisbruik is niet alleen een Nederlands probleem, maar ook een internationaal probleem. Ook hier heb ik een aantal keren vragen over gesteld; over Nederlandse mannen die misbruik maken van de armoede in landen als Brazilie, Indonesie, Marokko enz. en kinderen misbruiken. Het is schokkend om te horen dat het kennelijk mogelijk is dat daders van misbruik van kinderen in het buitenland hier vrij te lopen. Ondanks de wetswijziging in 2002 waarbij het mogelijk is geworden kindermisbruik in het buitenland ook in Nederland aan te pakken is het nog steeds mogelijk dat daders in Nederland niet verder worden vervolgd voor hun misdrijven in het buitenland. In de brief van de minister wordt gezegd dat de minister ons hierover zou informeren. Ik hoor graag wanneer precies. Ik wil graag weten hoeveel mensen sinds de wetswijziging in Nederland zijn vervolgd en veroordeeld sinds het opheffen van de dubbele strafbaarstelling.


Laatste opmerking voorzitter. Dit kabinet heeft of had een missie, namelijk dat normen en waarden een belangrijk fundament horen te zijn van onze samenleving. Als ik kijk naar de trends en verschijnselen die zich bij de jeugd voordoen waarbij tieners voor een halve strippenkaart of een breezer met een volwassene seks hebben, of groepsverkrachtingen waarbij de minderjarigen verbaasd zijn over de verontwaardiging omdat het vanzelfsprekend is, of foto's die stiekem van meisjes worden genomen en op het internet worden gezet vraag ik me af of het kabinet van mening is dat haar missie is geslaagd. Met zo'n missie mag je er van uitgaan dat een kabinet alles op alles zet om daar waar de normen en waarden op grove wijze worden overschreden keihard en actief in te grijpen. Daar heb ik niet echt wat van gemerkt. Maakt de minister zich hierover zorgen? Of vindt hij dat dit bij deze tijd hoort. Vindt hij dat hij voldoende actief beleid heeft gevoerd om kinderporno en sexueel misbruik van kinderen te voorkomen en streng aan te pakken? Ik ben erg benieuwd naar de visie van deze minister hierop.


---


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 103

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl