Partij van de Arbeid


Den Haag, 24 mei 2006


Vragen van de leden Fierens en Blom (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over


het verplicht stellen van het gebed voorafgaand aan de raadsvergadering in de gemeente Dirksland


1) Bent u op de hoogte van het conflict in de gemeente Dirksland waar een raadlid dat weigert mee te doen aan het ambtsgebed door de burgemeester, is gedwongen òf actief respect te betuigen òf de zaal te verlaten?


2) Hoe ziet u de verhouding tussen de Grondwet (artikelen 1 en 6) waarin vrijheid van godsdienst staat beschreven en het Reglement van orde van gemeenteraden?


3) Wat is uw mening over de rol die een burgemeester als voorzitter van de raad zou moeten spelen bij dergelijke kwesties?


4) Hoe verhoudt de opstelling van de burgemeester van Dirksland zich tot de antwoorden die minister van
Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties Van Thijn gaf op de vragen van 11 december 1981 van de leden Stoffelen, Roethof en Van Ooijen (allen PvdA), waarin hij stelde dat anderen niet verplicht worden aan deze uiting deel te nemen of er actief respect aan te betonen?
5) Bent u met de PvdA van mening dat er in reglementen van orde die een dergelijk gebed kennen, ook expliciet moet worden opgenomen dat een ieder vrij is daar wel of niet aan mee te doen, dan wel actief respect te betuigen of een andere vorm te kiezen voor het ambtsgebed dat bij de eigen religie aansluit?


6) Hebt u inzicht in het aantal gemeenten waar dergelijke ambtsgebeden worden gehouden voorafgaand aan de raadsvergadering? Zo ja, hoeveel gemeenten zijn dat? Zijn er ook nog provincies die dergelijke gebeden verrichten voorafgaand aan de vergadering van de Staten? Zo ja, hoeveel zijn dat?


7) Bent u bereid met desbetreffende gemeenten of VNG, dan wel met de betrokken provincies in gesprek te gaan om uw opvattingen kenbaar te maken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en hoe gaat u gemeenteraden aansporen hun reglement van orde aan te passen?


Zie Telegraaf, editie Rotterdam 16 mei '06