Rechtbank Maastricht
Uitspraak inzake bouwproject Servatius in Luik
De rechtbank Maastricht, sector bestuusrecht, heeft op 19 mei 2006
uitspraak gedaan inzake de procedure woningstichting St. Servatius /
Minister van VROM.
Eiseres (woningstichting St. Servatius) heeft een woningbouwproject in
de gemeente Luik (B) uitgevoerd. Verweerder (minister van VROM) heeft
bij besluit van 29 december 2003 aan de activiteiten van eiseres in
Luik niet de status van experiment op grond van artikel 49 van het
Besluit beheer sociale huursector (BBSH) gegeven, omdat â kort gezegd
â het hier gaat om activiteiten buiten het rechtsgebied van de
Woningwet en van het BBSH. Verder zijn de activiteiten van eiseres
naar de mening van verweerder niet toegestaan in het kader van de
circulaire MG-2001-04, de zogenaamde Buitenlandcirculaire.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het project in Luik terecht
heeft geweigerd in het kader van voornoemde Buitenlandcirculaire.
Eiseres kan geen beroep doen op de uitzonderingssituaties, die vermeld
staan in deze circulaire.
Met betrekking tot de weigering om aan het bouwproject in Luik een
experimenteerstatus als bedoeld in artikel 49 van het BBSH te geven,
overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat het
BBSH een regeling inhoudt voor de rol van toegelaten instellingen in
het kader van de Nederlandse volkshuisvesting, maar uit deze regeling
is niet af te leiden dat deze rol zich onder alle omstandigheden zou
moeten beperken tot het grondgebied van Nederland. Vast staat dat
eiseres door verweerder niet is toegestaan haar werkterrein buiten
haar statutair werkgebied â te weten: buiten Nederland en in België â
uit te breiden. Nu deze handelwijze van verweerder tot gevolg kan
hebben dat eiseres wordt beperkt in de mogelijkheden om in het
buitenland te investeren, is de rechtbank van oordeel dat deze
beperking valt onder het toepassingsbereik van artikel 56 van het
EG-verdrag dat een verbod inhoudt het vrije kapitaalverkeer te
belemmeren. Het feit dat eiseres, als rechtspersoon naar burgerlijk
recht, tevens een publieke taak verricht staat daar op zichzelf niet
aan in de weg. Eiseres heeft het geld geleend aan haar Belgische
dochteronderneming, die de betwiste bouwactiviteiten in België
uitvoert met behulp van die geldlening. Deze directe investering in de
vorm van deelneming in een onderneming valt naar dezerzijds oordeel
onder het kapitaalverkeer.
Wel kan de uitoefening van voornoemde publieke taak onder
omstandigheden meebrengen dat de inbreuk op het vrije kapitaalverkeer
in het licht van de in artikel 58 van het EG-verdrag genoemde
uitzonderingsgronden, dan wel op grond van de zogenaamde "rule of
reason" gerechtvaardigd is. De rechtbank is van oordeel dat het belang
van de sociale huisvesting op zichzelf als een uitzonderingsgrond in
de zin van artikel 58 van het EG-verdrag kan worden beschouwd. De
rechtbank is echter van oordeel dat verweerder in het bestreden
besluit niet voldoende heeft gemotiveerd waarom met de in het
bestreden besluit besloten beperking van het vrije kapitaalverkeer
tevens voldaan is aan de overige, in het kader van de toepassing van
artikel 58 van het EG-verdrag te stellen eisen, te weten dat de
maatregel noodzakelijk en proportioneel is. Het onvoorwaardelijke
karakter van de in het bestreden besluit opgenomen beperkende
maatregel op de vrijheid van het kapitaalverkeer moet in strijd worden
geacht met artikel 56 van het EG-verdrag.
LJ Nummer
AX3105
Bron: Rechtbank Maastricht
Datum actualiteit: 23 mei 2006 Naar boven