European Union



IP/06/681

Brussel, 24 mei2006

Minder druk op de Visserijraad van 2006: Commissie stelt een nieuw tijdschema voor sneller overleg

De Europese Commissie heeft vandaag een mededeling bekendgemaakt over de verbetering van het overleg inzake het visserijbeheer in de EU. In dat document worden belangrijke wijzigingen voorgesteld met betrekking tot de manier waarop elk jaar de verordening van de Raad tot vaststelling van de vangstmogelijkheden wordt voorbereid. Tot nu toe stond het voorstel van de Commissie, opgesteld op basis van wetenschappelijk advies dat pas eind oktober beschikbaar komt, pas begin december op de agenda, terwijl nog vóór Kerstmis een besluit diende te worden genomen. De Commissie is voornemens om voortaan haar voorstellen met betrekking tot de totaal toegestane vangsten (TAC's) en quota voor de bestanden waarvoor het wetenschappelijk advies reeds vroeg in het jaar beschikbaar is, op de agenda van september te zetten. Voor alle bestanden waarvoor jaarlijkse quota worden vastgesteld, zal de Commissie in april van elk jaar een beleidsverklaring indienen waarin de voornaamste beginselen die zij wenst toe te passen, worden uiteengezet. Deze wijzigingen zullen ook de basis vormen voor een ruimere dialoog tussen de Commissie en haar partners, zonder dat evenwel iets wordt afgedaan aan de noodzaak om voor sommige kwetsbare soorten TAC's vast te stellen op grond van informatie die pas laat in het jaar beschikbaar komt.

Volgens Joe Borg, lid van de Commissie belast met visserij en maritieme zaken, moet weliswaar worden gewerkt op basis van de meest recente wetenschappelijke adviezen, maar mogen de besluiten tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en andere maatregelen niet onder tijdsdruk worden genomen. Het nieuwe tijdschema laat ruimte voor overleg in een vroeg stadium en moet het mogelijk maken besluiten voor te bereiden die voordeliger uitvallen voor zowel vissers als visbestanden.

De TAC's en quota worden voor de meeste communautaire visbestanden vastgesteld in één enkel voorstel dat begin december van elk jaar wordt ingediend. Aangezien de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) pas eind oktober wetenschappelijk advies uitbrengt over vele bestanden, blijft weinig tijd over voor grondig overleg met de sector. De gedetailleerde voorstellen voor de diverse TAC's zijn ook afhankelijk van de resultaten van bilateraal overleg met Noorwegen en andere kuststaten over gezamenlijk beheerde bestanden. Wegens een te grote visserijdruk, vooral op demersale bestanden (die dicht bij de zeebodem leven) is de visserij op verschillende bestanden te sterk afhankelijk van jonge vissen die er het voorafgaande jaar niet waren, en is er dus een grotere behoefte aan onderzoek en analyse "van het laatste moment".

In de toekomst zal de Commissie in april een jaarlijkse beleidsverklaring bekendmaken, waarin de belangrijkste "oogstvoorschriften" worden uiteengezet die zij met betrekking tot de visbestanden wenst toe te passen, ook bestanden waarvoor meerjarenplannen voor herstel en beheer gelden. Dat moet de basis vormen voor overleg met de belanghebbenden en met de lidstaten over de beste strategie om een duurzame exploitatie te garanderen en hoge opbrengsten veilig te stellen. De Commissie is voornemens van deze gelegenheid gebruik te maken om haar jaarlijkse beheersmethoden verder af te stemmen op de in de meerjarenplannen gebruikte methoden, zoals bijvoorbeeld het herstelplan voor kabeljauw van 2003. In deze context kunnen grenzen worden vastgesteld voor de mate waarin de TAC's van jaar tot jaar mogen variëren, ten einde de industrie een grotere stabiliteit te kunnen garanderen. Wanneer reeds op een vroeg tijdstip overeenstemming kan worden bereikt over de algemene beginselen, zou dat tot gevolg moeten hebben dat de uiteindelijk vastgestelde TAC's voor alle partners aanvaardbaar zijn en derhalve gemakkelijker kunnen worden gehandhaafd en gecontroleerd.

Voor de bestanden waarvoor wetenschappelijk advies beschikbaar is in juni, zal de Commissie reeds in september voorstellen voor TAC's en quota bekendmaken, die dan reeds in oktober door de Raad van Ministers kunnen worden goedgekeurd. Volgens de Commissie kan het aantal soorten waarvoor reeds vroeg in het jaar wetenschappelijk advies kan worden verkregen, worden opgedreven. Momenteel brengt het ICES in juni advies uit voor de diepzeesoorten, de bestanden in de Baltische Zee en diverse haring- en sprotbestanden. (Voor diepzeevissen wordt momenteel nog om de twee jaar een specifieke verordening vastgesteld). De Commissie gaat samen met ICES ook na of, zo mogelijk reeds met ingang van 2007, het advies niet vroeger in het jaar kan worden uitgebracht. Terzelfder tijd worden besprekingen gevoerd met de kuststaten over besluiten voor bepaalde gezamenlijk geëxploiteerde bestanden. Het "oktoberadvies" blijft evenwel cruciaal voor bestanden die sterk afhankelijk zijn van de jaarlijkse aanwas (hoeveelheid jonge vis waarmee het bestand wordt aangevuld), met name enkele soorten die commercieel zeer belangrijk zijn en biologisch zeer kwetsbaar (inclusief de meeste demersale bestanden).

Achtergrondinformatie

De in deze mededeling vervatte voorstellen zijn gebaseerd op het streven naar langetermijnbeheersmethoden, waarmee een aanvang is gemaakt in de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid van 2002, en moeten bijdragen tot een opwaardering van de regionale adviesraden (RAR's) en het Raadgevend comité voor de visserij en de aquacultuur, met name bij het vastleggen van richtrsnoeren voor een langetermijnstrategie voor het Europese visserijbeleid. De mededeling is voorafgegaan door een uitgebreide raadpleging van lidstaten en belanghebbenden in de loop van 2005. Hoewel nieuwe tijdschema's voor wetenschappelijk advies niet op stel en sprong kunnen worden toegepast en pas in 2007 echt operationeel kunnen worden, kunnen sommige voorstellen toch reeds geheel of gedeeltelijk in de loop van dit jaar worden uitgevoerd.