Gemeente Utrecht


2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
38 Vragen van de heer T. Schipper (SP) mw.drs. S.A. Willemsen (LU) en
de heer W. Rietkerk (CU)
(vragen binnengekomen op 24 april 2006
en antwoorden van het college verzonden op 24 mei 2006)

Op 11 januari 2006 stuurde de heer K. Adema, namens verenigde buurtbewoners, een brief aan de burgemeester en wethouder van Kleef, waarin hij een aantal vragen aan de orde stelde over de voorgenomen vestiging van een 'danscafé' aan de Kromme Nieuwegracht 16-18. In zijn vervolgbrief van 1 maart, aan de commissie SO, had de heer Adema enkele aanvullende opmerkingen en vragen en dringt hij aan op beantwoording van zijn brief van 11 januari.

In de commissie Stedelijke Ontwikkeling van 4 april is deze kwestie besproken, op verzoek van de fractie van Leefbaar Utrecht. Wethouder van Kleef, coördinerend wethouder in deze kwestie, verklaarde in de commissie dat op basis van het vigerende bestemmingsplan er geen wettelijke mogelijkheid is de vestiging van een categorie B horecabedrijf tegen te gaan. De commissie ging akkoord met de toezegging van de wethouder dat er sprake zal zijn van geclausuleerde bouw- en exploitatievergunningen en dat er strikt toegezien zal worden op de naleving en dat de commissie vooraf inzage krijgt in de te verstrekken bouw- en exploitatievergunningen.

SP en Leefbaar Utrecht vonden deze toezeggingen onvoldoende en namen het standpunt in dat vestiging van een danscafé van deze omvang op die plek - mede gezien het verleden van overlast en uitspraken daarover van de Raad van State en toenmalig wethouder van Steenhoven - ongewenst is. Die opvatting hebben wij nog altijd en deze wordt gedeeld door de fractie van de Christenunie.

Tot onze verbazing stond in het AD van zaterdag 22 april 2006 het bericht dat de heer Adema nog altijd geen enkel antwoord heeft gekregen op zijn brief van 11 januari, inmiddels ruim 14 weken geleden.

Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij de volgende vragen:

Vooraf:
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat in de Commissie Stedelijke Ontwikkeling is toegezegd dat te zijner tijd een afschrift van de 4 vergunningen - waarin de gebruiksmogelijkheden van het pand zijn vastgelegd - aan de commissie wordt gezonden.


1. Een van de speerpunten in het collegeprogramma 'Utrecht voor Elkaar' is het instellen van gemeentebrede servicenormen. Is het college het met ons eens dat een termijn van ruim 14 weken hierbinnen niet past? Oftewel, Wanneer kan de heer Adema antwoord verwachten op zijn brief van 11 januari?

Graag zien wij uw antwoord aan de heer Adema in afschrift tegemoet, zodat het zo nodig voor nadere bespreking in de commissie aan de orde kan komen. Bent u daartoe bereid?


Nee, een dergelijke termijn beantwoordt niet aan de gemeentebrede servicenormen, maar wij merken daarbij op dat de heer Adema over deze aangelegenheid reeds op 9 september 2005 door de Afdeling Bouwbeheer van de dienst Stadsontwikkeling is geïnformeerd. Voorts heeft hij op 29 november 2005 al een inhoudelijk antwoord gekregen van de toenmalige wethouder Wonen. Op 25 april 2005 heeft het college de antwoorden op de vragen van de heer Adema cs vastgesteld en doen laten verzenden. Zoals eerder was toegezegd is ook een afschrift van de beantwoording aan de Commissie Stedelijke Ontwikkeling gezonden.


2. In het oude college trad mevrouw van Kleef op als coördinerend wethouder voor deze kwestie? Zal in het nieuwe college opnieuw sprake zijn van een coördinerend wethouder? Zo ja, wie zal deze rol op zich nemen?


Ja, die coördinerende rol wordt nu vervuld door de wethouder Wonen c.a.


3. Wat is het standpunt van het nieuwe college over de hernieuwde vestiging van een voor deze omgeving belastende horeca aan de Kromme Nieuwegracht 16-18? Dit mede in relatie tot de eerdere uitspraken hierover van de Raad van State (F03.98.0898) en voormalig wethouder van Steenhoven (DSO 9709743)?


Zoals wij ook in onze antwoorden aan de heer Adema hebben aangegeven moet iedere aanvraag aan de vigerende wet- en regelgeving worden getoetst. Aan de hand daarvan wordt een vergunning verleend dan wel geweigerd.

4. Bij een verwachte geluidsbelasting van > 70 dB is de aanwezigheid van een akoestisch rapport voorwaarde voor de afgifte van een bouwvergunning. Volgens onze informatie is het plan een akoestisch onderzoek echter pas tijdens de bouw te doen plaatsvinden. Klopt dit en zo ja, waarom wordt er dan afgeweken van die verplichting?


Een akoestisch rapport is vereist op grond van het Besluit horeca-, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer en is geen voorwaarde voor de afgifte van een bouwvergunning. Alvorens de horeca-inrichting kan worden geëxploiteerd dient de geluidsemissie te voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Er zijn verschillende methoden om te voorkomen dat de geluidsvoorschriften worden overtreden. De door de eigenaar te kiezen methodiek zal door ons worden beoordeeld en waar nodig zullen wij nadere eisen stellen.

5. Wethouder van Kleef verklaarde in de commissie Stedelijke Ontwikkeling van 4 april dat er nog geen enkele vergunning is afgegeven. Volgens onze informatie is er reeds op 5 januari 2006 een Monumentenvergunning verstrekt voor Le Noir. Welke informatie is er juist?


De monumentenvergunning is weliswaar op 5 januari 2006 afgegeven maar is nog niet onherroepelijk. Tegen de afgifte van de monumentenvergunning is beroep ingesteld, dat beroep heeft van rechtswege schorsende werking. De vergunninghouder heeft middels een verzoek om voorlopige voorziening om opheffing van de schorsing gevraagd. Dat verzoek dient 1 juni voor de rechtbank Utrecht. De beslissing op de aanvraag om bouwvergunning moet op grond van het bepaalde in de Woningwet om die reden worden aangehouden. De overige vereiste vergunningen zijn eveneens nog niet verleend.


---- --