Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 15 mei 2006.

De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 15 mei 2006

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad 15 en 16 juni: geannoteerde agenda De Raad had een eerste gedachtenwisseling over de voorbereiding van de Europese Raad van 15 en 16 juni a.s. Tijdens de Raad bleek brede overeenstemming te bestaan over een nadere vormgeving van de overkoepelende thema's van de Europese Raad: de reflectieperiode over de toekomst van Europa, uitbreiding en andere thema's die van rechtstreeks belang zijn voor de burger. Daarnaast zal de Europese Raad zich naar verwachting uitspreken over een aantal onderwerpen van de internationale actualiteit. Uit de inleiding van de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken mevrouw Plassnik bleek dat het voorzitterschap streeft naar conclusies van de Europese Raad die daadwerkelijk tegemoetkomen aan hetgeen leeft onder de burgers. Tijdens de bespreking gaven lidstaten aan dat zij om die reden de voorkeur gaven aan een bondige en helder geformuleerde tekst. Bij de bespreking van de verlengde reflectieperiode over de toekomst van Europa meende een aantal lidstaten dat in de conclusies van de Europese Raad niet voorbijgegaan kan worden aan het Grondwettelijk Verdrag, waarbij werd aangedrongen op duidelijkheid. Andere lidstaten, waaronder Nederland, waren van oordeel dat de aandacht op de Europese Raad moet uitgaan naar 'concreet Europa', dat wil zeggen beleid dat van rechtstreeks belang is voor de burger. Nederland sprak zich daarbij uit voor verlenging van de reflectieperiode. Met de verlenging van de reflectieperiode, zo gaf Nederland aan, kan ook de weg worden bewandeld van verbeteringen in het functioneren van de Unie onder de huidige verdragen. Sommige lidstaten deden tijdens de Raad suggesties voor onderwerpen die onder de noemer 'concreet Europa' kunnen vallen, waaronder bijvoorbeeld de strategie voor duurzame ontwikkeling en immigratie. Nederland dacht bij de uitwerking van dit gedeelte aan nadere concretisering van de onderwerpen van de informele top te Hampton Court in oktober 2005, maatregelen op Europees en nationaal vlak ter uitvoering van de Lissabon-strategie, alsmede interne en externe veiligheid. Ook het onderdeel uitbreiding kwam aan de orde. Nederland herinnerde aan de opdracht van de Europese Raad van december 2005 aan de Raad om in 2006 een discussie te voeren over de EU-uitbreidingsstrategie. Indien die discussie niet tijdens het huidige voorzitterschap zal kunnen worden afgerond, zal dit in de tweede helft van dit jaar onder Fins voorzitterschap dienen te gebeuren, zo meende Nederland. De Europese Raad van juni moet daartoe een duidelijk mandaat formuleren. Voor deze gedachte kwam steun van een aantal lidstaten. De discussie zal gelegenheid geven om nader te spreken over onder meer de voorstellen van Nederland die tot doel hebben de kwaliteit van het uitbreidingsproces te verbeteren, waarmee de Kamer instemde tijdens het Algemeen Overleg over de uitbreiding van 11 april jl. De Commissie heeft aangegeven in het najaar te zullen komen met een herziene versie van de EU-uitbreidingsstrategie. In de discussie over uitbreiding tijdens de Raad kwam verder onder meer het begrip absorptiecapaciteit van de Unie ter sprake. Sommige lidstaten meenden dat als de Unie een succesvol uitbreidingsbeleid wil voeren, dit begrip nader moet worden gedefinieerd. Andere lidstaten vonden dat het debat over uitbreiding niet alleen hierover moet gaan, maar ook over de toegevoegde waarde van de uitbreiding voor de Unie. De Raad van 12 juni a.s. zal opnieuw spreken over de voorbereiding van de Europese Raad, evenals de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken te Klosterneuburg in Oostenrijk op 27-28 mei a.s.

Informeel overleg ministers en staatssecretarissen voor Europese Zaken over communicatie en openbaarheid in Europa In de marge van de Raad had de Staatssecretaris voor Europese Zaken een werklunch met zijn Europese collega's over de onderwerpen communicatie en openbaarheid. Wat betreft communicatie waarschuwde Nederland daar voor een te ambitieuze meerjarenplanning vanuit Brussel; het primaat moet op nationaal niveau liggen. Over openbaarheid zei Nederland akkoord te kunnen gaan met het voorstel van het voorzitterschap om alle beraadslagingen van de Raad over co-decisiewetgeving openbaar te maken, met de opmerking dat dit slechts een stap in de goede richting is naar volledige openbaarheid van alle wetgevende vergaderingen van de Raad. Er waren meer lidstaten die konden instemmen met genoemd voorstel. Finland gaf aan dat het Fins voorzitterschap verder wil gaan met transparantie.

Externe Betrekkingen

Westelijke Balkan
Commissaris Rehn lichtte het besluit van de Commissie toe om de onderhandelingen over een Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst (SAO) met Servië en Montenegro stop te zetten vanwege onvoldoende samenwerking met het Joegoslavie-tribunaal (ICTY). Naar de mening van de Commissie zouden de onderhandelingen over de SAO vrij snel afgerond kunnen worden, als zij hervat worden wanneer samenwerking met het ICTY geconstateerd kon worden. De ministers onderschreven het besluit tot stopzetting van de onderhandelingen. Tevens werd gesproken over het referendum over onafhankelijkheid in Montenegro op 21 mei. Ministers waren het eens over het belang van een gecoördineerde en eendrachtige reactie op de uitslag van het referendum in Montenegro. In Raadskader zal daartoe tijdig een EU-verklaring worden voorbereid, waarbij het oordeel van ODIHR (Office of Democratic Institutions and Human Rights, een instelling van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) over het verloop van het referendum richtinggevend zal zijn.

EU-Rusland Top
Wat betreft de voorbereiding van de Top met Rusland op 25 mei aanstaande, sprak de Raad over de hoofdonderwerpen die tijdens deze Top besproken zullen worden. Deze betreffen een mogelijk nieuw raamwerk voor samenwerking nadat de huidige Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) is afgelopen dan wel verlenging van de PSO, ondertekening van de visafacilitatie en readmissieakkoorden, energie (mede in het licht van de aanstaande G8-bijeenkomst) en internationale onderwerpen als Iran, het Midden-Oosten en de situatie in landen als Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië en de landen van de Kaukasus. Tijdens de bespreking sprak de Commissie de hoop uit om tijdens de Top tot overeenstemming op hoofdlijnen te komen over opvolging van de PSO, opdat zij binnen enkele maanden een voorstel voor een onderhandelingsmandaat met Rusland zou kunnen presenteren aan de Raad.

Iran nucleair
De Raad sprak over de ontwikkelingen in het nucleaire dossier. Hoge Vertegenwoordiger Solana en de landen van de zogeheten EU3 (Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) deden verslag van de recente beraadslagingen met onder meer de VS. De Raad bevestigde wederom dat een diplomatieke oplossing voor de kwestie gevonden moet worden. In dit kader werd gesproken over een pakket aan aansporingsmaatregelen voor Iran en een pakket aan mogelijke negatieve maatregelen. Wat het eerste pakket betreft zou gedacht kunnen worden aan ondersteuning van een modern nucleair programma voor civiele doeleinden, conform de regels van het non-proliferatieverdrag. Daarnaast zou het pakket een economisch en politiek element kunnen bevatten. De EU3 zou hierover verder spreken met partners als de VS, Rusland en China. Nederland benadrukte dat de EU3 een mandaat heeft van alle lidstaten en verzocht de EU3 dan ook om de lidstaten nauw betrokken te houden bij de ontwikkeling van de pakketten. Dit werd toegezegd in de vorm van regelmatig contact op hoogambtelijk niveau en - indien de ontwikkelingen hiertoe aanleiding gaven - nadere informatieverstrekking tijdens de informele Razeb op 27-28 mei aanstaande. Voorts sprak de Raad in zijn conclusies bij herhaling grote zorgen uit over de voortdurende slechte mensenrechtensituatie.

MOVP (Midden-Oosten Vredesproces)
De ministers spraken over het tijdelijk internationaal mechanisme voor het lenigen van de basisnoden van de Palestijnse bevolking zoals door het zogeheten Kwartet was aangekondigd. Onder meer Nederland wees er op dat "basisnoden" een brede interpretatie behoeven om de bevolking daadwerkelijk te kunnen helpen. De EU zal het voortouw nemen bij de opzet van het mechanisme. Het oogmerk van het mechanisme is het verstrekken van hulp aan de bevolking zonder tussenkomst of bemoeienis van de Palestijnse Autoriteit. Het mechanisme zal openstaan voor alle donoren (multi-donor) en zal zodanig worden ingericht dat ook landen als Israël of de Arabische Liga er gebruik van kunnen maken (multi-window). Komende week zal technisch overleg plaatsvinden over het mechanisme tussen het zogeheten Kwartet, het IMF en de Wereldbank. Inmiddels heeft de EU 34 miljoen euro vrijgemaakt voor inspanningen onder de Palestijnse bevolking op het gebied van onderwijs en medische zorg. De Raad verwelkomde dit en onder meer Nederland herhaalde daarnaast het belang van afdrachten van ingehouden douanegelden door Israël alsook het onverminderd handhaven van de aan de Hamas-regering gestelde eisen die, zoals Nederland benadrukte, niet uit het zicht mogen verdwijnen: erkenning van Israël, afzweren geweld en nakomen van de bestaande afspraken met Israël. Nederland voegde hieraan toe, dat het niet zo kan zijn dat alleen van Europese zijde in fondsen kon worden voorzien voor het lenigen van de humanitaire noden; ook andere landen zouden hieraan moeten bijdragen. Meerdere ministers benadrukten tevens dat Israël terstond het AMA (agreement on movement and access) moet implementeren, ook in verband met de humanitaire hulpverlening. Door Nederland werd tevens de visumverlening aan Hamas-leden aan de orde gesteld in geval van uitnodigingen door NGO's en werd verzocht in voorkomende gevallen om nadere politieke consultatie onder lidstaten.

Afrika
De Raad besprak verschillende kwesties onder het agendapunt Afrika. Ministers verwelkomden het recente vredesakkoord over Sudan/Darfur dat in Abuja werd ondertekend. Het was nu zaak de implementatie ter hand te nemen. De partijen die het akkoord nog niet hadden ondertekend, werden door de Raad opgeroepen dit alsnog te doen. De Commissie meldde dat de humanitaire nood in Darfur dusdanig hoog was, dat niet gewacht kon worden op de voor september dit jaar voorziene donorconferentie. De Commissie had dan ook besloten reeds 100 Meuro vrij te maken voor Darfur. Door Nederland werd benadrukt dat na herstel van de veiligheid actief gewerkt moest worden aan de wederopbouw. Op verzoek van de partijen zal Nederland de zogeheten Core Coordination Group voorzitten. Begin juni 2006 zal een workshop worden georganiseerd in Den Haag om in de planning te voorzien van de wederopbouwactiviteiten voor de korte en lange termijn. In september, na afronding van het Darfur Recovery Plan, zal Nederland gastland zijn voor een donorconferentie. Hoge Vertegenwoordiger Solana achtte het vredesakkoord van Abuja niet perfect, maar meende dat het afdoende aanknopingspunten biedt voor de overgang van AMIS naar UNMIS. Tot dat moment diende de EU AMIS te ondersteunen.

De Voorzitter van de Raad gaf een beknopte terugkoppeling van de EU-Afrikaanse Unie ministeriële trojka op 8 mei jongstleden. Afgesproken was om de EU-Afrika strategie om te zetten in een gezamenlijk aktiekader en de bijbehorende implementatiematrix als leidraad te nemen voor gezamenlijke activiteiten. De Raad was het eens dat hiermee een goede stap was gezet op weg naar verdere verdieping van de betrekkingen van de EU met Afrika.

Naar aanleiding van de recente schermutselingen in Mogadishu spraken de ministers over de ontwikkelingen in Somalië. Op 14 mei was inmiddels een bestand bereikt, maar de situatie was nog zeer instabiel. De milities dienden te worden opgeroepen het geweld te staken en daarmee het bestand te respecteren.

De Raad ging vervolgens akkoord met conclusies over Sudan, de Democratische Republiek Congo, Ivoorkust en Uganda.

Nepal
De recente ontwikkelingen in Nepal werden kort besproken door de Raad. In de afgelopen weken had de situatie in Nepal zich enigszins gestabiliseerd. Het was echter te vroeg om te spreken over algehele normalisatie. In Raadskader zou bezien moeten worden op welke wijze de EU een ondersteuning kan bieden bij de nodige verdere ontwikkelingen in het land, zoals een vredesproces, grondwetsherziening en verkiezingen. De Raad zal zich te gelegener tijd over de gevraagde aanbevelingen buigen.

Noodsituaties en crissisbeheersing
Tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie gaf Hoge Vertegenwoordiger Solana een korte toelichting op het raamwerk voor het gebruik van EVDB-transportmiddelen en coördinatie van hulp in geval van rampenrespons. De ministers keurden het raamwerk goed, waarbij onder andere gewezen werd op de toegevoegde waarde die militaire middelen kunnen hebben bij noodhulp, ter aanvulling op civiele middelen. Tevens presenteerde de heer Michel Barnier een rapport aan het voorzitterschap en de Europese Commissie over Europese civiele bescherming. Het rapport bevat twaalf voorstellen voor een Europese noodhulpmacht - "Europe Aid" - die via geleidelijke stappen tot stand zou moeten komen. Het rapport bevatte tevens een tijdpad voor de oprichting. Financiering zou moeten komen uit het Solidariteitsfonds. Het voorzitterschap gaf in reactie aan dat zij een rapport over noodsituaties en crisisrespons zal voorleggen aan de aanstaande Europese Raad in juni. In voorbereiding hierop zouden de voorstellen van Barnier tijdens de informele RAZEB eind mei meer in detail besproken kunnen worden. Nederland merkte in dit verband op belang te hechten aan het uiteindelijke doel van een gemeenschappelijke, coherente en pijleroverstijgende aanpak. Zoals genoemd in de geannoteerde agenda die uw Kamer toeging in voorbereiding op deze Raad, vindt Nederland dat als uitgangspunt gehanteerd zou moeten worden dat bijstand civiel van aard zou moeten zijn en alleen militair wanneer noodzakelijk. Nederland heeft voorts aangegeven geen nut te zien in zogeheten 'standby'-afspraken en duplicatie tussen het Operatiecentrum en het 'Monitoring and Information Centre' wenst te voorkomen. Ook werd aangegeven dat de ervaring van ECHO als basis moet dienen en de VN een leidende rol zou horen te hebben bij rampenbestrijding.

Civiel-militaire samenwerking
De Raad keurde het raamwerk document goed waarin praktische oplossingen zijn opgenomen voor civiel-militaire samenwerking bij de uitvoering van EU-operaties.

Veiligheidssectorhervormingen in de Westelijke Balkan Zonder nadere discussie nam de Raad de conclusies aan over de verdere EU-rol op het gebied van hervormingen in de veiligheidssector in de landen van de Westelijke Balkan.


---- --