Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ross neemt rapport over verpleeghuiszorg in ontvangst

Persbericht, 21-6-2006

Het College tarieven gezondheidszorg/Zorgautoriteit i.o. (CTG/Zaio) heeft na onderzoek geconstateerd dat verpleeghuizen gemiddeld 2,5 uur zorg per week niet kunnen leveren. Staatssecretaris Ross-Van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gaat zich erop richten de knelpunten in de verpleeghuiszorg weg te nemen, in overleg met het kabinet. Dat is belangrijkste conclusie uit de brief, die Ross vandaag in reactie op het onderzoeksrapport `Doelmatigheid van Verpleeghuizen in relatie tot normen voor verantwoorde zorg onderzocht' van het CTG/Zaio naar de Tweede Kamer stuurt.

Het CTG/ZAio heeft de afgelopen maanden laten onderzoeken of de bekostiging van de verpleeghuiszorg toereikend en doelmatig is. Zij heeft gekeken hoe de kwaliteit van zorg, de zorgzwaarte en het budget zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Ook is gekeken wat bepalend is voor een verpleeghuis om met de beschikbare middelen goede en doelmatige zorg te leveren.

Uit het onderzoek blijkt dat er een verschil bestaat tussen het aantal uren waarvoor patiënten geïndiceerd zijn en het aantal uren verpleeghuiszorg dat zij krijgen. Gemiddeld zijn cliënten van verpleeghuizen voor 25,7 uur per week geïndiceerd, terwijl zij 21,8 uur zorg ontvangen. Het verschil bedraagt gemiddeld 3,9 uur.

CTG/ZAio stelt echter vast dat verpleeghuizen bij gemiddelde productiviteit in staat moeten zijn om 23,2 uur zorg per week te leveren. Dat betekent dat verpleeghuizen door verhoging van de productiviteit / inzet van meer handen aan het bed 1,4 uur meer zorg per week zouden kunnen geven. Blijft over, aldus CTG/ZAio een tekort van 2,5 uren zorg per week.

Het CTG/ZAio constateert volgens Ross-Van Dorp ook dat er grote verschillen zitten in het aantal geleverde uren zorg per cliënt per regio. Verpleeghuizen in het oosten van het land en verpleeghuizen met overwegend psychogeriatrische patiënten behoren vaker tot de `best practices'; huizen die de geïndiceerde zorg leveren, die bovendien door de patiënten goed wordt beoordeeld.

Opvallend is daarbij dat wordt vastgesteld dat daar waar minder uren zorg wordt geleverd, de zorg aan patiënten/cliënten niet per definitie van mindere of lage kwaliteit is. Ook in huizen waar minder uren zorg wordt gegeven kan de zorg van goede kwaliteit zijn. Tevens stellen de onderzoekers vast dat het binnen bestaande financiering mogelijk is om goede kwaliteit te combineren met goede financiële prestaties.

Staatssecretaris Ross neemt de conclusies van CTG/ZAio ter harte, zo laat zij de Tweede Kamer weten. Zij gaat onderzoeken in hoeverre een compensatie van regio's en bepaalde typen patiëntenzorg een oplossing zou kunnen bieden. Ross schrijft de Tweede Kamer dat zij hoopt later dit jaar nader uitsluitsel te kunnen geven.