Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen Ambtsbericht Liberia

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070-348 5964
12 mei 2006

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Inhoudsopgave                                            Pagina

1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 5 2.1 Basisgegevens 5 2.1.1 Land en volk 5 2.1.2 Staatsinrichting 7 2.1.3 Geschiedenis 8 2.2 Politieke ontwikkelingen 11 2.3 Veiligheidssituatie 25 2.4 Sociaal-economische situatie 35
3 Mensenrechten 36 3.1 Juridische context 36 3.1.1 Verdragen 36 3.1.2 Nationale wetgeving 37 3.2 Toezicht op naleving van de mensenrechten 38 3.3 Naleving en schendingen 40 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 41 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 42 3.3.3 Vrijheid van godsdienst 43 3.3.4 Bewegingsvrijheid 44 3.3.5 Rechtsgang 47 3.3.6 Arrestaties en detenties 50 3.3.7 Mishandeling en foltering 52 3.3.8 Verdwijningen 53 3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 53 3.3.10 Doodstraf 54 3.4 Positie van specifieke groepen 54 3.4.1 Meisjes en vrouwen 54 3.4.2 Minderjarigen 59 3.4.3 Etnische groepen en minderheden 63 3.4.4 Dienstplicht en desertie 65 3.4.5 Positie homoseksuelen 65
4 Migratieproblematiek 67 4.1 Ontheemden- en vluchtelingenstromen in en uit Liberia 67 4.1.1 Buiten Liberia 67 4.1.2 Binnen Liberia 69 4.2 Terugkeer 70 4.3 Beleid van andere Europese landen 73 4.4 Activiteiten van internationale organisaties 73
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


5 Samenvatting 75
Bijlage I: Literatuurlijst 77
Bijlage II: Kaart van Liberia 82
Bijlage III: Samenstelling van de regering 83


---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Liberia beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Liberia en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Liberiaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Liberia (laatstelijk augustus 2005). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van augustus 2005 tot en met april 2006. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Dakar (Senegal) en van EU-lidstaten aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de geschiedenis van Liberia. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Liberia opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Liberia geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Liberia partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op de naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen, belicht. In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Liberia en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan de orde. Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf. 4

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Republiek Liberia is gelegen aan de westkust van Afrika en beslaat een gebied ter grootte van ruim 110.000 vierkante kilometer (bijna 3 maal Nederland). Het land grenst in het westen aan Sierra Leone, in het noorden aan Guinee, in het oosten aan Ivoorkust en in het zuiden aan de Atlantische Oceaan.1 Liberia is administratief verdeeld in vijftien counties of provincies met elk een eigen hoofdstad.2 Vanaf de grens met Sierra Leone met de wijzers van de klok mee: Grand Cape Mount (Robertsport), Gbarpolu (Bopolu), Lofa (Voinjama), Bong (Gbarnga), Nimba (Sanniquellie), Grand Gedeh (Zwedru), River Gee (Fish Town), Maryland (Harper), Grand Kru (Barclayville), Sinoe (Greenville), River Cess (River Cess), Grand Bassa (Buchanan), Margibi (Kakata), Montserrado (Monrovia ­ tevens nationale hoofdstad) en Bomi (Tubmanburg).3 Een kaart van Liberia is toegevoegd als Bijlage II.
Bevolking
De bevolking bestaat uit 3,5 miljoen personen en is etnisch divers.4 De grootste etnische groep wordt gevormd door de Kpelle (bijna 500.000) die het centrale deel van het land bewonen, in het bijzonder Bong County. Op de tweede en de derde plaats komen de Bassa in de regio rond Buchanan en de Gio in Nimba County. Andere bekende groepen zijn de Krahn, Mandingo, Gbandi (ook wel Bandi genoemd), Kru en Vai.
In totaal zijn er zestien hoofdbevolkingsgroepen. De etnische groepen vormen 95% van de bevolking, maar geen enkele groep vormt de meerderheid. 2,5% van de bevolking, de Americo-Liberians, stamt af van destijds uit de Verenigde Staten gekomen ex-slaven.5 De resterende 2,5% bestaat uit `buitenlanders', onder wie Afrikanen en Aziaten, waaronder veel Libanezen.
1 CIA, The World Factbook 2005, via www.cia.gov bezocht op 23 maart 2006, laatste versie op internet is van 10 januari 2006.
2 De hoofdsteden van de provincies zijn vermeld tussen haakjes.
3 www.newafrica.com.

4 CIA, The World Factbook 2005, via www.cia.gov bezocht op 23 maart 2006, laatste versie op internet is van 10 januari 2006.
5 Volgens enkele bronnen behoren ook de zogenaamde Congo People tot deze groep. Dit zijn afstammelingen van immigranten uit het Caraïbisch gebied die voorheen slaven zijn geweest. Het zou gaan om ongeveer 4000 personen. Zie Levy, Patricia, Cultures of the world ­ Liberia, 1999, Times Editions Pte Ltd.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Van de bevolking is 40% christen of aanhanger van een combinatie van het christendom en traditionele inheemse godsdiensten. Ongeveer 20% van de bevolking is moslim. De resterende 40% is aanhanger van traditionele inheemse godsdiensten. Ten slotte is er een kleine Baha'i gemeenschap.6 Het christendom en de traditionele inheemse godsdiensten komen in het hele land voor. De islam wordt overwegend aangehangen door de Mandingo in de noordelijke en de oostelijke provincies en onder de Vai in het noordwesten. Talen
De officiële voertaal in Liberia is Engels, dat ook in het onderwijs wordt gebruikt. Het gesproken Liberiaans Engels vindt zijn oorsprong in het Engels van de bevrijde slaven die zich in de negentiende eeuw vanuit de Verenigde Staten op het huidige grondgebied vestigden. Dit Liberiaanse Engels kent verschillende varianten, waarvan het gebruik onder meer afhankelijk is van de sociale klasse. Het Liberiaanse Engels wijkt af van de op het Engels gebaseerde pidgin-talen in landen ten oosten van Liberia en van het Krio, dat wordt gesproken in Sierra Leone.7 Naast het Liberiaanse Engels worden nog ruim twintig traditionele talen gesproken: Gbandi (ook wel Bandi genoemd), Bassa, Dan, Dewoin, Gbii, Glaro- Twabo, Glio-Oubi, Gola, Grebo, Kisi, Klao, Kpelle, Krahn, Krumen, Kuwaa, Loma, Mano, Manya, Mende, Sapo, Tajuasohn en Vai.8 Een aantal van deze traditionele talen wordt niet alleen gesproken, maar ook gebruikt als schrijftaal.9 Veel Liberianen beheersen meerdere talen. Op lokaal niveau gebruiken verschillende bevolkingsgroepen vaak één van de lokale talen als lingua franca. Op nationaal niveau gebruiken sprekers van verschillende lokale talen vaak het (gesproken) Liberiaans Engels als lingua franca.10 De bevolkingsgroepen in Liberia hebben niet alleen een eigen taal, maar ook een algemeen erkend ­ oorspronkelijk ­ grondgebied, eigen tradities en een sterk zelfbewustzijn. Oorspronkelijk waren de meeste etnische groepen hoofdzakelijk agrarisch gericht. De Mandingo zijn van oorsprong handelaren afkomstig uit Guinee. De Kru, Bassa en Grebo leefden voornamelijk van de opbrengsten van de visserij, de jacht en wat de bossen opleveren. De meeste etnische groepen houden zich tegenwoordig - voor zover mogelijk in de huidige situatie- ook bezig met andere economische activiteiten.

6 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2005 ­ Liberia, 8 november 2005.

7 www.globalsecurity.org.

8 www.ethnologue.com.

9 CIA, The World Factbook 2005, via www.cia.gov bezocht op 23 maart 2006, laatste versie op internet is van 10 januari 2006.
10 www.globalsecurity.org.

---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

2.1.2 Staatsinrichting
Tijdens de verslagperiode hebben zowel presidents- als parlementsverkiezingen plaatsgevonden en zijn een nieuwe president, een nieuw kabinet en een nieuw parlement geïnstalleerd (zie paragraaf 2.2). Daarmee is een einde gekomen aan de bestuursperiode van de overgangsregering en het overgangsparlement, die krachtens het vredesakkoord sinds oktober 2003 het land bestuurden. In deze paragraaf wordt de huidige staatsinrichting weergegeven. Voor de staatsinrichting ten tijde van de overgangsperiode wordt verwezen naar het ambtsbericht van augustus 2005.
Liberia is een constitutionele republiek met een sterk presidentschap naar Amerikaans model. De grondwet dateert van 1986 en werd in 1988 geamendeerd. De grondwet kent in principe een scheiding van de drie machten - de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende- maar de president heeft traditioneel grote macht.
De uitvoerende macht ligt in handen van de president, die staatshoofd, regeringsleider en opperbevelhebber van het leger is. De president wordt door middel van algemene verkiezingen gekozen voor een periode van zes jaar en is herkiesbaar.11 De president benoemt een kabinet van ministers. Vervolgens dient de benoeming van een kabinet te worden bekrachtigd door de Senaat. De wetgevende macht berust bij een volksvertegenwoordiging (parlement), die bestaat uit twee kamers. De leden van de twee kamers worden eveneens voor een termijn van zes jaar door middel van algemene verkiezingen gekozen. De Senaat telt 30 leden (twee per provincie) en het Huis van Afgevaardigden telt 64 leden. In de Liberiaanse volksvertegenwoordiging zijn meerdere partijen vertegenwoordigd. Liberia is een sterk gecentraliseerde staat. Het is aan de president om de provinciebestuurders (governors of superintendents genaamd) te benoemen.12 De leiders op gemeentelijk en tribaal niveau dienen elke zes jaar door de bevolking gekozen te worden13, maar deze lokale verkiezingen hebben om organisatorische en financiële redenen sinds begin jaren negentig niet meer plaatsgevonden.14 De rechterlijke macht is gebaseerd op het Brits-Amerikaanse model en kent drie niveaus. De hoogste instantie is het Supreme Court in Monrovia. In elke provincie
11 In de grondwet van 1986 was sprake van maximaal twee termijnen. De geamendeerde grondwet van 1988 laat het aantal termijnen vrij.
12 Constitution of the Republic of Liberia, 6 januari 1986, artikel 54.
13 Constitution of the Republic of Liberia, 6 januari 1986, artikel 56.
14 U.S. Department of state, Country reports on human rights practices- Liberia 2003, februari 2004.

---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

zetelt een aan het Supreme Court ondergeschikte algemene rechtbank, het Circuit Court. Daarnaast, op hetzelfde niveau, zetelen in beginsel in elke provincie vijf Specialised Courts die ook ondergeschikt zijn aan het Supreme Court en die zijn belast met respectievelijk jeugdzaken, arbeidsrecht, schuldvordering, erfrecht en belastingen. Indien deze Speciale Hoven niet in een provincie aanwezig zijn, worden hun taken overgenomen door het Circuit Court van de betreffende provincie. Op lokaal niveau wordt, afhankelijk van de grootte van het ressort, rechtgesproken door Magistral Courts of Justices of the Peace. Buiten deze formele, drieledige structuur wordt op lokaal niveau door traditionele leiders recht gesproken op basis van ongeschreven, per bevolkingsgroep verschillend, traditioneel recht; het zogenoemde sassywood-systeem.15 Dit kan worden toegepast op huwelijks-, erf- en voogdijkwesties. Het is aan de betrokkene om op deze terreinen de keuze te maken tussen het formele recht van de Domestic Relations Law of het traditionele recht. De keuze voor sassywood dan wel het formele rechtssysteem is onomkeerbaar.
Indien personen er op lokaal niveau niet in slagen een geschil met behulp van sassywood te beslechten, kunnen zij zich wenden tot het Office of Native and Tribal Affairs van het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat een oplossing zal zoeken. Formele rechtbanken bemoeien zich traditiegetrouw niet meer met zaken waarop sassywood van toepassing is geweest. Conform artikel 65 van de Liberiaanse grondwet heeft het Supreme Court echter wel het laatste woord over zowel zaken die onder het formele recht vallen als zaken waarop sassywood van toepassing is. Strafbare feiten vallen altijd onder het formele recht.16 2.1.3 Geschiedenis
Hieronder volgt een bondig overzicht van de geschiedenis van Liberia tot en met juli 2005, waarbij met name aandacht wordt besteed aan de ontwikkelingen sinds de ondertekening van het vredesakkoord in augustus 2003. Een uitgebreider overzicht van de vroegere geschiedenis van Liberia is te vinden in de algemene ambtsberichten van mei 2003 en januari 2004. De ontwikkelingen vanaf augustus 2005 zijn terug te vinden in paragraaf 2.2 en 2.3. Liberia, dat nimmer gekoloniseerd is geweest, werd tot 1980 politiek sterk gedomineerd door de nazaten van bevrijde Amerikaanse slaven (de Americo- Liberians), die de republiek Liberia in 1847 hadden gesticht. In 1980 vond na een periode van onrust over deze dominantie een militaire staatsgreep plaats door
15 International Crisis Group (ICG), Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006. Zie voor meer informatie het ambtsbericht van juni 2004.
16 ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Samuel Doe. Doe's wrede en autoritaire bewind luidde een periode in van verzet en burgeroorlog: tussen 1989 en 1997 werd Liberia geteisterd door gewapende strijd tussen meerdere facties, die uiteindelijk in het voordeel van de krijgsheer Charles Taylor werd beslecht. Taylor bezegelde zijn militaire overwinning met zijn verkiezing tot president in 1997.
Ofschoon de regering-Taylor aanvankelijk door een deel van de bevolking werd beschouwd als een welkom alternatief voor het regime van Samuel Doe en de jarenlange burgeroorlog, bleek een nieuwe periode van intimidaties, armoede en onzekerheid te zijn aangebroken. De regering van Taylor kwam vanaf 1999 onder vuur te liggen van de kant van de rebellenbeweging Liberians United for Reconciliation and Democracy (LURD). In februari 2003 voegde zich een tweede rebellenbeweging bij het verzet tegen Taylor, de Movement for Democracy in Liberia (MODEL). Twee maanden later was bijna tweederde van het grondgebied van Liberia in handen van LURD- en MODEL-rebellen. Vredesproces
Na diverse (internationale) vredesinitiatieven, werd op 17 juni 2003 onder internationale druk en onder auspiciën van de regionale organisatie ECOWAS (Economic Community of West African States) in Accra (Ghana) een staakt-het- vurenovereenkomst gesloten door de regering-Taylor, LURD en MODEL. Na diverse schendingen van het bestand - culminerend in zware gevechten in Monrovia in juni en juli 2003 -, weken van diplomatieke onderhandelingen en de stationering van een door Nigeria geleide ECOWAS-troepenmacht werd op 18 augustus 2003 in Accra uiteindelijk een vredesakkoord bereikt. Het vertrek van Taylor als balling naar Nigeria speelde een cruciale rol in de vredesbesprekingen. Het vredesakkoord voorzag in de ontwapening van strijders en in de installatie van een overgangsregering. In deze regering namen de drie voormalige strijdende partijen (LURD, MODEL en de National Patriotic Party, NPP, van de regering- Taylor) zitting, samen met vertegenwoordigers van reguliere - dat wil zeggen ongewapende - politieke partijen en het maatschappelijk middenveld.17 De implementatie van het vredesakkoord verliep tussen augustus 2003 en november 2004 met horten en stoten. Grote veiligheidscrises bleven in deze periode echter uit, met uitzondering van ernstige onlusten in Monrovia eind oktober 2004, waarbij 16 personen om het leven kwamen en 208 gewonden vielen.18

17 Voor de samenstelling van de overgangsregering zie bijlage III van het algemeen ambtsbericht Liberia augustus 2005.
18 Drie doden zouden gevallen zijn toen een UNMIL-pantserwagen hen per ongeluk overreed bij het verspreiden van een menigte. Zie algemeen ambtsbericht Liberia januari 2005.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

In november 2004, ondertekenden LURD, MODEL en de strijders van de voormalige regering een overeenkomst waarmee ze zich ontbonden als gewapende groeperingen en werd het ontwapeningsproces van oud-strijders voltooid. De politieke ontwikkelingen van december 2004 tot en met juli 2005 lieten een gemengd beeld zien. Enerzijds liepen de voorbereidingen voor de in oktober 2005 geplande presidents- en parlementsverkiezingen goed en werd enige vooruitgang geboekt met het herstel van het staatsgezag en de oprichting van de commissies waarin het vredesakkoord voorzag. Anderzijds deden zich zorgwekkende en in potentie destabiliserende ontwikkelingen voor op het gebied van corruptie en bleven berichten over de inmenging van oud-president Taylor in Liberiaanse (politieke) zaken en over zijn verantwoordelijkheid voor de rekrutering van mogelijk honderden strijders aanhouden.
Internationale context
Ondanks alle binnenlandse problemen kon de overgangsregering internationaal op grote steun rekenen. Echter, sinds eind 2004 nam deze steun af vanwege de vele aanwijzingen van corruptie. De relatie met de buurlanden Ivoorkust, Sierra Leone en Guinee verbeterde. Deze relatie had de voorgaande decennia onder zware druk gestaan, doordat veel van de gewapende groeperingen in Liberia tijdens de verschillende burgeroorlogen steun hadden ontvangen vanuit de buurlanden. VN-sancties
Vanwege de steun aan buitenlandse rebellen en de daaruit voortvloeiende destabilisatie van West-Afrika legde de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) Liberia vanaf 1992 een wapenembargo op en verbood de handel in Liberiaanse diamanten en hout. Tevens werd een reisverbod opgelegd aan alle met het regime verbonden personen en werden de financiële tegoeden van sleutelfiguren bevroren. De VN-sancties hebben betrekking op cruciale producten en zijn gericht tegen bepaalde personen. Het conflict dat Liberia sinds 1989 teisterde werd namelijk grotendeels ingegeven door de strijd om persoonlijke macht en rijkdom.
Etnische kaart
De leiders van gewapende groeperingen speelden bij het in handen krijgen van de natuurlijke rijkdommen de etnische kaart om steun te verwerven. Sinds 1989, toen de gewelddadige opstand tegen de toenmalige president Doe begon, zijn de strijdende partijen in Liberia steeds langs etnische lijnen verdeeld geweest. Hoewel rivaliserende groeperingen in de loop der jaren verschillende keren van naam en samenstelling veranderden, was een voortdurend element in het gewapende conflict de rivaliteit tussen groepen Mano en Gio enerzijds en groepen Krahn en Mandingo anderzijds. Ofschoon gewapende groeperingen uit deze laatste bevolkingsgroepen ook gezamenlijk zijn opgetrokken tegen de Mano en de
10

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Gio (zoals ten tijde van het bewind van Samuel Doe bijvoorbeeld gebeurde), duurde het doorgaans niet lang voordat een dergelijk samenwerkingsverband van Krahn- en Mandingo-strijders ook weer langs etnische lijnen werd opgesplitst. Dit was wederom duidelijk zichtbaar bij de laatste gewapende machtswisseling in Liberia: president Taylor, een Americo-Liberiaan die met steun van de Mano en de Gio aan de macht was gekomen, werd bestreden door LURD, die hoofdzakelijk uit Mandingo's bestaat, en MODEL, dat vele Krahn in de gelederen heeft.19 2.2 Politieke ontwikkelingen
De politieke ontwikkelingen die van augustus 2005 tot en met april 2006 in Liberia plaatsvonden, laten een positief beeld zien. De verkiezingen, die de politieke berichtgeving tijdens deze verslagperiode hebben gedomineerd, zijn rustig verlopen en hebben de eerste vrouwelijke president van Afrika opgeleverd. De nieuwe president, Ellen Johnson-Sirleaf (Unity Party), heeft hoog ingezet op het gebied van corruptiebestrijding en herstel van het rechtssysteem. De Liberianen zijn veelal optimistisch over hun toekomst. Verkiezingen
Gedurende de vorige verslagperiode werden de belangrijkste voorbereidingen voor de organisatie van de presidents- en parlementsverkiezingen van 11 oktober 2005 getroffen, zoals de aanname van de Electoral Reform Bill, de registratie en educatie van kiezers, de registratie van kandidaten en het aanwijzen van de kiesdistricten.20 De voorbereidingen zetten zich in augustus, september en oktober 2005 voort, met name op het gebied van kiezerseducatie, veiligheid en logistiek.21 Daarnaast begon op 15 augustus 2005 de officiële campagnevoering van de door de Nationale Kiesraad (National Elections Commission, NEC) goedgekeurde (presidents-) kandidaten en partijen.22 Presidentskandidaten dienen de Liberiaanse nationaliteit te hebben, tenminste 35 jaar oud te zijn, en te kunnen aantonen dat ze belasting betalen.
Afgezien van de eerste dag van de campagne, toen aanhangers van George Weah slaags raakten met aanhangers Johnson-Sirleaf, is de campagnevoering relatief
19 Nicole Itano, Small boys with florescent guns, 18 oktober 2003.
20 Zie algemeen ambtsbericht Liberia augustus 2005.
21 Ninth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2005/764 (7 december 2005).
22 Tweeëntwintig presidentskandidaten die zich bij de NEC lieten registreren voldeden aan de voorwaarden (Liberiaanse nationaliteit, tenminste 35 jaar oud en belasting betalend, zie algemeen ambtsbericht Liberia januari 2005). Ook waren er 22 kandidaten voor het vice- presidentschap. Er hadden zich 512 kandidaten aangemeld voor de 64 zetels in het Huis van Afgevaardigden en 206 kandidaten voor de 30 zetels in de Senaat. Zie algemeen ambtsbericht Liberia augustus 2005, ook inzake de grootste kanshebbers; Economist Intelligence Unit (EIU), Country Report Liberia, september 2005, p. 12.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

rustig en op een vreedzame manier verlopen.23 Hierbij moet overigens worden aangetekend dat vlak na de eerste onlusten een verbod werd uitgevaardigd op demonstraties waarvoor niet vooraf door de regering toestemming was verleend.24 Even leek het er op dat het schema van de verkiezingen verschoven zou worden naar aanleiding van een uitspraak van het Hooggerechtshof op 27 september 2005. Het Hof oordeelde dat verschillende kandidaten in de gelegenheid gesteld moesten worden om binnen een week de gebreken in hun nominatiepapieren, op basis waarvan hun kandidatuur was afgewezen, te herstellen. Implementatie van deze uitspraak zou de verkiezingsdatum naar achteren schuiven, terwijl volgens het vredesakkoord de verkiezingen niet later dan oktober 2005 mochten plaatsvinden. Door tussenkomst van de bemiddelaar van ECOWAS, Generaal Abdulsalami Abubakar, besloten de kansloos geachte kandidaten zich terug te trekken, waardoor de verkiezingen volgens schema konden plaatsvinden in oktober.25 Op 11 oktober 2005 vonden onder toezicht van 436 internationale waarnemers de presidents- en parlementsverkiezingen plaats. Onder de waarnemers bevonden zich onder andere vertegenwoordigers van de EU, ECOWAS en de Afrikaanse Unie (AU).26 De verkiezingswaarnemers hebben in hun rapporten de verkiezingen gekarakteriseerd als vreedzaam, ordelijk, vrij, eerlijk, transparant en goed georganiseerd.27 Van de 1,3 miljoen personen die zich voorafgaand aan de verkiezingen hadden geregistreerd, heeft 74,9% daadwerkelijk zijn stem uitgebracht.28
Parlementsverkiezing
De samenstelling van het parlement is van groot belang voor de toekomst van Liberia op middellange termijn. Aangezien er veel verschillende partijen in het parlement vertegenwoordigd zijn, zonder afgetekend verschil in het aantal behaalde zetels, zijn partijen aangewezen op coalitievorming om een meerderheid te vormen. Dat zou de werkzaamheden van de nieuwe president kunnen bemoeilijken.29

23 S/2005/764.

24 Reuters, Liberia bans demonstrations ahead of elections, 17 augustus 2005.
25 S/2005/764; IRIN, Court rulings may effect elections date, officials say, 28 september 2005; DPA, UN's Liberia representative concerned over Supreme Court election verdict, 29 september 2005; IRIN, Polls get go-ahead for 11 october after mediator ends legal spat, 6 oktober 2005.

26 S/2005/764.

27 S/2005/764; Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006; The Carter Center, 2005 Liberian national elections: Carter Center/NDI Interim post- election statement, 14 december 2005.
28 S/2005/764; EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 10.
29 IRIN, Diverse new parliament spells coalition for whoever ends up president, 28 oktober 2005; EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 14; Report of the Panel of Experts
12

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

De 30 zetels in de Senaat zijn verdeeld over negen politieke partijen: zeven zetels zijn voor The Coalition for the Transformation of Liberia (COTOL), de Unity Party (UP) van Ellen Johnon-Sirleaf heeft vier zetels veroverd en het Congress for Democratic Change (CDC) van George Weah, de Alliance for Peace and Democracy (APD), de Liberty Party (LP) en de National Patriotic Party (NPP) van voormalig president Charles Taylor hebben elk drie zetels. Daarnaast heeft de National Democratic Party of Liberia (NDPL) twee zetels, terwijl de National Reformation Party (NRP) en de All Liberian Coalition Party (ALCOP) elk één zetel hebben gewonnen. De laatste drie zetels zijn voor drie onafhankelijke kandidaten.30 Isaac Nyenabo (voormalig Secretaris-Generaal van LURD) is verkozen tot voorzitter van de Senaat.31
De 64 zetels in het Huis van Afgevaardigden zijn verdeeld over elf politieke partijen en zeven onafhankelijke kandidaten. Het CDC steekt met vijftien zetels enigszins boven de andere partijen uit. De LP is als tweede geëindigd met negen zetels. Daarop volgen COTOL en UP met ieder acht zetels, de APD met vijf, de NPP met vier, de New Deal Movement (NDM) met drie en de ALCOP met twee. De NDPL, de NRP en de United Democratic Alternative (UDA) hebben elk één zetel. De laatste zeven zetels zijn voor de zeven onafhankelijke kandidaten.32 Edwin Snowe (onafhankelijk) is door een ruime meerderheid verkozen tot voorzitter van het Huis van Afgevaardigden. Dat maakt deze ex-schoonzoon van Charles Taylor de op twee na belangrijkste persoon in Liberia.33 In het nieuwe parlement nemen meerdere bondgenoten en familieleden van Charles Taylor en andere voormalige krijgsheren zitting. Onder hen bevinden zich de volgende kopstukken:

· Adolphus Dolo, tevens bekend als "General Peanut Butter" en berucht voor zijn brute tactieken als militieleider onder het bewind van Taylor. Dolo valt onder het reisverbod van de VN;
· Sam Gbollo, voormalig plaatsvervangend commissaris van de politie onder Taylor, die volgens Human Rights Watch (HRW) betrokken was bij de mishandeling en marteling van een mensenrechtenadvocaat en een journalist;

appointed pursuant to paragraph 14 (e) of Security Council resolution 1607 (2005), concerning Liberia, S/2005/745 (7 december 2005).
30 S/2005/764; EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 11.
31 AFP, La première présidente en Afrique investie à la tête du Liberia, 16 januari 2006.
32 S/2005/764; EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 11.
33 Africa Confidential, Hope at last, Vol. 47, No. 2, 20 januari 2006, p. 4; Trouw, Corruptie slechts een van de problemen van Johnson wachten, 16 januari 2006.
13

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


· de reeds genoemde Edwin Snowe, Taylor's voormalige schoonzoon, die beschuldigd is van het aanzetten tot onrust in het land, het voeren van financiële transacties met Taylor tijdens diens ballingschap en het verduisteren van miljoenen als directeur van de staatsraffinaderij. Snowe valt onder het reisverbod van de VN;

· Jewel Taylor, de ex-vrouw van Taylor, die gezien wordt als een bedreiging voor de vrede in Liberia en wier financiële tegoeden daarom middels een VN sanctie zijn bevroren. Jewel Taylor valt onder het reisverbod van de VN;

· Prince Yormi Johnson, de leider van de voormalige rebellengroep Independent National Patriotic Front of Liberia (INPFL) en de man achter de marteling en executie van Samuel Doe in 1990. Johnson valt onder het reisverbod van de VN. 34
Presidentsverkiezing
De presidentsverkiezing leverde aanvankelijk geen absolute winnaar op. George Weah behaalde 28,3% van de stemmen en met 19,3% eindigde Ellen Johnson- Sirleaf als tweede. Daarop volgden Charles Brumskine (LP, 13,9%), Winston Tubman (NDPL, 9,2%), Varney Sherman (COTOL, 7,8%) en Roland Massaquoi (NPP, 4,1%). Van de overgebleven stemmen was 13,1% voor andere kandidaten en werd 3,1% ongeldig verklaard. Aangezien geen van de presidentskandidaten meer dan de benodigde 50% behaalde, werd in overeenstemming met de grondwet en de Electoral Reform Law een beslissingsronde ingelast tussen de twee koplopers, George Weah en Ellen Johnsen-Sirleaf.
De politieke atmosfeer gedurende de campagne voor de beslissingsronde is omschreven als vreedzaam, maar enigszins gespannen. De campagnevoering van de twee kandidaten was meer persoonlijk dan in de eerste ronde en soms zelfs negatief, met minder debat over belangrijke kwesties en meer aandacht voor de karakters van de kandidaten. Tijdens de campagne beweerde het CDC van Weah dat in de eerste ronde van de presidentsverkiezing was gefraudeerd en claimde dat Weah in feite had gewonnen met meer dan 60% van de stemmen. Ondanks deze enigszins negatieve berichten gedurende de campagnevoering verliepen de verkiezingen op 8 november 2005 goed. Er werden geen gewelddadige incidenten gemeld en de verkiezingsronde is door verkiezingswaarnemers opnieuw omschreven als vrij, eerlijk en transparant.35
34 EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 12-13.; IRIN, Diverse new parliament spells coalition for whoever ends up president, 28 oktober 2005; S/2005/745.
35 S/2005/764; Statement by the Presidency on behalf of the EU on the elections in Liberia. 11 november 2005, via www.eu2005.gov.uk; Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006; The Carter Center, 2005 Liberian national elections: Carter Center/NDI Interim post-election statement, 14 december 2005.
14

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Weah en zijn partij dachten daar kennelijk anders over, ondanks eerdere uitspraken dat de uitslag gerespecteerd zouden worden.36 Tijdens de stemmentelling de volgende dag beweerde het CDC namelijk dat het bewijs had van omvangrijke en systematische fraude gedurende de beslissingsronde. Op 10 november diende de partij een klacht in bij de Nationale Kiesraad en diende tevens een verzoek tot schorsing van de stemmentelling in bij het Hooggerechtshof. De beschuldiging van fraude veroorzaakte enige onrust in Monrovia. Aanhangers van Weah gingen de volgende dagen de straat op om te protesteren, waarbij af en toe een dreigende situatie ontstond. Op 11 november moesten politie-eenheden van de VN Vredesmacht in Liberia (CIVPOL) de demonstranten uiteen drijven, omdat zij de Liberian National Police (LNP) met stenen bekogelden. Op 14 november marcheerden enkele honderden aanhangers naar het hoofdkwartier van UNMIL en het kantoor van ECOWAS, alsmede naar de ambassades van Nigeria en de Verenigde Staten. CIVPOL wist de situatie onder controle te houden en beide partijen werden via hun leiders opgeroepen de kalmte te bewaren en te wachten op de verkiezingsuitslag. Op 16 november begon de Nationale Kiesraad met openbare hoorzittingen, maar het onderzoek gaf geen aanleiding om de uitslag te herzien en op 23 november maakte de Kiesraad de uitslag bekend. Ellen Johnson-Sirleaf ontving 59,4% van de stemmen en George Weah ontving 40,6%. De opkomst was lager dan in de eerste verkiezingsronde, namelijk 61%.37 Pas op 21 december gaf Weah zijn nederlaag toe, nadat de Kiesraad enkele dagen eerder definitief de klacht van het CDC ongegrond had verklaard. "In het belang van de vrede" (en na dringende verzoeken uit de internationale wereld) maakte hij geen gebruik van de mogelijkheid om beroep in te dienen bij het Hooggerechtshof en trok zijn klacht in.38 Desondanks zijn er nog steeds CDC-leden die geloven dat er tijdens de beslissingsronde gefraudeerd is.39
Op 16 januari 2006 werd Johnson-Sirleaf onder grote (internationale) belangstelling ingehuldigd als president van Liberia. Tijdens dezelfde ceremonie werden tevens de vice-president Joseph Bokai en de nieuwe parlementsleden ingehuldigd. Hiermee kwam een einde aan de bestuurstermijn van de overgangsregering onder leiding van Gyude Bryant en van het overgangsparlement.40

36 AP, Liberia's presidential candidates promise to accept election results, 2 november 2005.
37 S/2005/764; Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006.

38 Trouw, Corruptie slechts een van de problemen van Johnson wachten, 16 januari 2006; IRIN, Weah drops fraud allegations in inerests of `genuine peace', 21 december 2005.
39 DPA, Retired Liberia officers protest appointment of Nigerian commander, 14 februari 2006.
40 AFP, La première présidente en Afrique investie à la tête du Liberia, 16 januari 2006.
15

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Johnson-Sirleaf gaf in haar inhuldigingsspeech aan dat het bestrijden van corruptie boven aan haar prioriteitenlijst staat. Andere prioriteiten zijn de bestendiging van de relatie met de buurlanden en de bijdrage aan vrede en stabiliteit in de regio, de herstructurering van het veiligheidsapparaat en de verbetering van het rechtssysteem. Ze zei op korte termijn te zullen zorgen voor het herstel van elektriciteits- en watertoevoer in Monrovia.41
Het verkiezingsresultaat heeft het sinds het einde van de burgeroorlog gegroeide vertrouwen versterkt en volgens meerdere bronnen lijken de Liberianen, vooral sinds de verkiezingen, positiever naar de toekomst te kijken. Met name in Monrovia worden steeds meer winkels geopend en worden verschillende renovatie- en nieuwbouwwerkzaamheden uitgevoerd. De mensen hebben genoeg van oorlog en vechten en geven de nieuwe regering het voordeel van de twijfel. Afrika en de rest van de wereld zijn voorzichtig optimistisch dat Johnson-Sirleaf's diplomatieke gaven en ruime ervaring zullen zorgen voor een opleving van vrede en waardigheid in Liberia.42 Zij zal echter snel met verbeteringen moeten komen als bewijs dat de nieuwe regering te vertrouwen is. Indien snelle resultaten uitblijven, bestaat de mogelijkheid dat de positieve instelling omslaat in teleurstelling, met alle gevolgen van dien.
Staatsgezag
Johnson-Sirleaf is vastbesloten een regering van nationale eenheid te vormen, met een samenstelling die breed wordt gedragen en die bestaat uit personen met langdurige ervaring binnen het beleidsterrein waarvoor ze benoemd worden.43 Zo benoemde ze bijvoorbeeld Antoinette Sayeh, voormalig landendirecteur bij de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), tot minister van Financiën en Eugene Shannon, een milieu-expert met tien jaar werkervaring bij de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, tot minister van Land, Mijnen en Energie. Johnson-Sirleaf wees haar tegenkandidaat Joseph Korto aan tot minister van Onderwijs. Tijdens de campagnevoering en na haar verkiezing in november nodigde ze Weah uit om een ministerspost te accepteren, vooral vanwege zijn goede band met de voormalig strijdende, nu werkloze, jongeren.44 Weah heeft daar echter niet op gereageerd.45 Opvallend is het grote aantal Americo-Liberians in het
41 IRIN, Africa's first female president vows to deliver better future, 16 januari 2006; Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006; UNMIL, Liberia's Truth and Reconciliation Commission inaugurated, 21 februari 2006.
42 Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006.
43 IRIN, Sirleaf unveils first members of new peacetime government, 17 januari 2006; EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 13.
44 The Guardian, Africa's first lady, 6 januari 2006; AFP, La première présidente en Afrique investie à la tête du Liberia, 16 januari 2006; Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006.
45 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 12.
16

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

kabinet. Dat vormde tijdens de verslagperiode nog geen discussiepunt, maar volgens een welingelichte bron kan dat over een jaar veranderd zijn. Bijna alle kabinetsleden zijn benoemd en van de meesten is de benoeming inmiddels bekrachtigd door de Senaat. De kabinetsleden zijn voor het overgrote deel positief ontvangen. De enige benoeming die sterk is bekritiseerd, met name door het CDC, is de benoeming van Frances Johnson-Morris tot minister van Justitie. Als hoofd van de Nationale Kiesraad was zij verantwoordelijk voor de afwijzing van de fraudeklacht van het CDC na de beslissingsronde. "Haar opvattingen tijdens de beslissingsronde waren partijdig en het is daarom onmogelijk dat zij een eerlijk en onpartijdig beleid zal voeren", aldus het CDC.46 Ondanks deze protesten is haar benoeming bekrachtigd door de Senaat. Voor een volledig overzicht van het kabinet, zie bijlage III. Wat betreft de benoeming van personen in andere hoge overheidsfuncties, hebben vooral de benoeming van de Nigeriaanse Generaal Luka Yusuf tot commandant van de Armed Forces of Liberia (AFL) (zie paragraaf 2.3) en de benoeming van Kabineh Janneh (minister van Justitie in de overgangsregering en voormalig LURD-leider) tot rechter bij het Hooggerechtshof tot veel protest geleid.47 Meerdere bronnen melden dat de nieuwe ministers een solide en gemotiveerde indruk maken. Desondanks moet worden geconstateerd dat de overheid momenteel niet functioneert, omdat er absoluut geen of gebrekkige voorzieningen zijn en slechts een budget van 80 miljoen US Dollar (USD) beschikbaar is. Bovendien staat er nog een groot aantal `ghost workers' op de loonlijsten. De nieuwe regering is inmiddels gestart met het opschonen van de personeelsbestanden.48 Ten einde het overheidsapparaat, vooral op decentraal niveau, goed te kunnen laten functioneren, is er behoefte aan grote investeringen op het gebied van logistiek, infrastructuur en training van personeel.49 Volgens de Secretaris-Generaal van de VN is vooruitgang geboekt met het uitbreiden en verstevigen van het staatsgezag in de provincies. Nog onder het bewind van Bryant zijn in juli 2005 in alle vijftien provincies bestuurders benoemd. Bijna 95% van de ambtenaren is inmiddels teruggekeerd naar hun
46 IRIN, Sirleaf unveils first members of new peacetime government, 17 januari 2006; IRIN, Sirleaf starts ro form government, some appointments spark protest, 14 februari 2006; Africa Confidential, Hope at last, Vol. 47, No. 2, 20 januari 2006, p. 3; Reuters, Liberia leader gets flak for hiring Nigeria general, 14 februari 2006.
47 IRIN, Sirleaf starts to form government, some appointments spark protest, 14 februari 2006; DPA, Retired Liberian officers protest appointment of Nigerian commander, 14 februari 2006; Reuters, Liberia leader gets flak for hiring Nigeria general, 14 februari 2006.
48 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 14.
49 Eighth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2005/560 (1 september 2005); S/2005/764.
17

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

werkplek in de provincies en op grensposten.50 Ook op lokaal niveau wordt gewerkt aan de versterking van het staatsgezag. Zo zijn er voor de lokale ambtenaren verschillende werkgroepen georganiseerd over goed bestuur en bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid.51 Verschillende bronnen gaven in maart 2006 aan dat op dat moment geen enkele groepering in staat was om het land te destabiliseren en de huidige regering omver te werpen. De invloed van LURD, MODEL en de voormalige president Taylor op het staatsgezag is sterk afgenomen, vooral na de verkiezingen. Een internationale waarnemer acht het echter mogelijk dat in afgelegen gebieden, vooral in de gebieden waar zich natuurlijke rijkdommen bevinden en/of waar UNMIL niet aanwezig is, de invloed van LURD of MODEL op het staatsgezag nog groot kan zijn.
Zo bezetten (naar verluidt gewapende) voormalige strijders van LURD nog altijd de Guthrie rubberplantage in de provincie Bomi. Ze dreigen met geweld als zou worden geprobeerd hen te verjagen. In augustus 2005 gaven ze te kennen vertrek te overwegen indien ze gecompenseerd zouden worden óf door de nieuwe regering óf door de VN.52 Tijdens de verkiezingen hebben deze voormalig strijders massaal op Weah gestemd, aangezien hij had toegezegd dat ze de rubberplantage mochten blijven beheren als hij president zou worden. Johnson-Sirleaf hield hen echter voor dat onteigening van andermans bezit geen optie is en beloofde hen in plaats daarvan scholing en alternatieve werkgelegenheid. Inwoners uit de provincies Bomi en Grand Cape Mount hebben in een brief de regering opgeroepen actie te ondernemen tegen de illegale bezetting van de Guthrie plantage.53 Ook in diamantwinningsgebieden in Lofa, Nimba en Gbarpolu en houtkapgebieden in Grand Bassa, River Cess en Sinoe maken voormalig strijders de dienst uit.54 Volgens een welingelichte bron zou ondanks het VN-embargo op Liberiaanse diamanten op elf plaatsen op de grens tussen de provincies Gbarpolu en Lofa op professionele wijze diamanten worden gewonnen en geëxporteerd. De mijnen aan de Lofa-rivier zouden in handen zijn van verschillende Amerikanen die zich slechts van hun voornaam bedienen. In Sinoe is een nieuwe (illegale) diamantmijn ontdekt, waar volgens Global Witness 20.000 personen naar toe zijn getrokken, waaronder een groot aantal voormalig strijders en personen uit de
50 Tenth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2006/159 (14 maart 2006); S/2005/560; S/2005/764.
51 S/2005/560.

52 Reuters, Ex-rebels illegally tap rubber in Liberian jungle, 29 augustus 2005; IRIN, Civilians want ex-fighters out of rubber plantation, 13 maart 2006.
53 IRIN, Civilians want ex-fighters out of rubber plantation, 13 maart 2006.
54 Global Witness, Timber, Taylor, Soldier, Spy, juni 2005
18

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

buurlanden.55 Een positieve ontwikkeling is dat in augustus en september 2005 honderden illegale bezetters, voornamelijk voormalig MODEL-strijders, het Nationaal Park Sapo (provincie Sinoe) zonder geweld hebben verlaten. De meeste personen zijn richting Zwedru, Greenville en Monrovia vertrokken, maar niet iedereen nam deel aan het hervestigingsprogramma en er zijn zeker ook personen naar andere diamantgebieden getrokken, zoals de nieuwe mijn in Sinoe.56 UNMIL ondersteunt de regering op zowel civiel- als veiligheidsgebied bij het herstellen van het staatsgezag. Sinds 21 juli 2005 staat de Brit Alan Doss als Speciaal Gezant van de Secretaris-Generaal van de VN voor Liberia aan het hoofd van UNMIL.
Invloed Taylor
Naar aanleiding van het officiële verzoek begin maart 2006 van Johnson-Sirleaf aan de Nigeriaanse president Obasanjo om Charles Taylor uit te leveren, werd Taylor op 29 maart overgedragen aan het Speciale Strafhof inzake Sierra Leone. Taylor vluchtte in de nacht van 27 op 28 maart uit zijn huis in Calabar, in het zuiden van Nigeria, waar hij sinds de zomer van 2003 verbleef. Op 29 maart 2006 werd hij door de Nigeriaanse politie opgepakt nabij de grens met Kameroen. President Obasanjo gaf meteen opdracht Taylor uit te zetten naar Liberia. UNMIL droeg op basis van een resolutie van de VN Veiligheidsraad Taylor vervolgens over aan het Speciale Strafhof. Taylor werd op 3 april voorgeleid en verklaarde niet schuldig te zijn aan de in de aanklacht genoemde oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Bovendien gaf hij aan de jurisdictie van het Hof niet te erkennen.57
Tijdens de verslagperiode werd meerdere malen aangegeven dat er gevaar zou schuilen achter een eventuele uitlevering van Taylor. Verschillende bronnen, inclusief de NPP, gaven aan dat de uitlevering en berechting van Taylor serieuze consequenties heeft voor het vredesproces in Liberia en de stabiliteit in de rest van
55 Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005.
56 Reuters, Thousands of goldminers leave Liberia game reserve, 31 augustus 2005; Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005.
57 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1638, 11 november 2005; IRIN, Taylor's extradition requested, 17 maart 2006; IRIN, Obasanjo agrees to hand-over Taylor, 25 maart 2006; IRIN, What next for Taylor?, 27 maart 2006; IRIN, Taylor disappears from exile mansion, 28 maart 2006; IRIN, Taylor captured by Nigerian police, 29 maart 2006; IRIN, Handcuffed Taylor deposited at war crimes court, 29 maart 2006; IRIN, Taylor pleads nor guilty to crimes in `sister republic', 3 april 2006; NRC Handelsblad, Oud-president Taylor `arm en onchuldig',
3 april 2006.

19

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

West-Afrika.58 Naar aanleiding van berichten dat Taylor-aanhangers onrust zouden gaan stoken, heeft UNMIL een paar dagen voor de arrestatie van Taylor enkele NPP-leden gearresteerd en het aantal patrouilles in Monrovia opgevoerd.59 Tot aan zijn arrestatie verschenen er tijdens de verslagperiode slechts nog enkele berichten, dan wel geruchten, over de invloed van Taylor in Liberia. De invloed van Taylor zou vooral afgenomen zijn na de verkiezingen. Desondanks was het volgens een andere bron goed mogelijk dat Taylor nog steeds invloed uitoefende op bepaalde personen of groepen. De NGO Global Witness meent dat Taylor een organisatiestructuur onderhoudt om controle en invloed uit te oefenen op een internationaal niveau. Bovendien zou Taylor beschikken over een groot vermogen dat via ingewikkelde financiële constructies in het buitenland is ondergebracht.60 Nu hij gearresteerd is, zal waarschijnlijk duidelijker worden hoe groot zijn invloed en aanhang is en of hij nog een destabiliserende factor vormt. Tot op heden is niets gebleken van verzet, dan wel destabilisatie in Liberia, Sierra Leone of de rest van West-Afrika.
Het Speciale Strafhof erkent ook dat de aanwezigheid en berechting van Taylor in Sierra Leone een veiligheidsrisico met zich meebrengt. Daarom diende het Hof een verzoek in bij het Internationale Strafhof en de Nederlandse autoriteiten om de rechtszaak te laten plaatsvinden op Nederlands grondgebied met gebruikmaking van de faciliteiten van het Internationale Strafhof. Tot op heden is hier nog geen duidelijkheid over.61
Een internationale waarnemer meende dat de invloed van Taylor op de verkiezingen niet noemenswaardig was. Massaqoui, de presidentskandidaat namens Taylor's oude partij NPP, won slechts 4,1% van de stemmen. In het NPP bolwerk Nimba verloor de partij aan invloed en de partij won slechts vier zetels in het Huis van Afgevaardigden en drie zetels in de Senaat. Daarbij moet worden opgemerkt dat de twee senaatszetels voor de provincie Nimba bezet worden door voormalige bondgenoten van Taylor, te weten Adolphus Dolo en Prince Johnson. Volgens een andere internationale waarnemer is in de provincie Bong, waar Taylor zijn hoofdkwartier had in de plaats Gbarnga, het aantal aanhangers 58 Reuters, Exiled Liberian leader plans statement on peace, poll, 8 augustus 2005; Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006; DPA, UNMIL vows to deal decisively with troublemakers in Liberia, 14 maart 2006; IRIN, Handcuffed Taylor deposited at war crimes court, 29 maart 2006. 59 DPA, UNMIL vows to deal decisively with troublemakers in Liberia, 14 maart 2006; AFP, Taylor's looming return leaves Liberia on edge, 25 maart 2006; Nederlands Dagblad, Nigeria is Taylor kwijt, 29 maart 2006.
60 Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005. 61 BBC News, Taylor trial many months away, 30 maart 2006; IRIN, Taylor trial could go to Europe, 30 maart 2006.

20

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

afgenomen. Zijn ex-vrouw Jewel Taylor is echter wel verkozen tot Senator namens deze provincie.
Corruptie
Corruptie is een belangrijke destabiliserende factor waar Liberia mee te kampen heeft. Ook de voormalig voorzitter van de overgangsregering, Gyude Bryant, zou zich schuldig hebben gemaakt aan corruptie. Uit een nog lopend onderzoek naar financiële onregelmatigheden bij het Bureau voor Maritieme Zaken (BMA) zou blijken dat Bryant betrokken is geweest bij enkele afwijkende betalingen. Het hoofd van het BMA, Tiah Slanger, werd beschuldigd van het verduisteren van staatsgeld en werd in augustus gearresteerd. Slanger beweerde dat hij als zondebok is gebruikt om de aandacht voor de betrokkenheid van Bryant af te leiden. Deze en andere aantijgingen van de betrokkenheid van Bryant bij corruptiepraktijken bereikten ook het overgangsparlement, dat daarop een commissie instelde om bewijs tegen Bryant te vergaren.62 De geloofwaardigheid die het overgangsparlement daarmee zou hebben opgebouwd, verloor het weer met de indiening van het wetsvoorstel waarmee parlementsleden hun jeep als privé-bezit konden behouden na beëindiging van hun termijn. Dit besluit werd gezien als een voornemen tot oneigenlijk gebruik van overheidsmiddelen en resulteerde in boze reacties van de internationale wereld. Nu reageerde Bryant kordaat en vaardigde een veto uit op de wet en gaf opdracht om alle overheidseigendommen te inventariseren. Dit weerhield de uitgaande ministers, ambtenaren en parlementsleden er niet van de auto's mee te nemen en kantoren te strippen van hun meubilair en inrichting.63 Een positief punt was dat de Liberianen in Monrovia door middel van demonstraties blijk gaven dit soort praktijken in het huidige Liberia niet meer te willen accepteren.
Naar aanleiding van gevallen van corruptie van de overgangsregering werd sinds mei 2005 gewerkt aan het verstrekkende Liberia Economic Governance Action Plan (EGAP).64 Dit plan is zonder al te veel wijzigingen op 15 september 2005 ondertekend door Bryant onder de nieuwe naam GEMAP (Governance Economic Management Assistance Programme).65 Het driejarig programma behelst onder meer het oormerken van inkomstenbronnen, een inperking van de mogelijkheden van de regering om contracten te gunnen, het monitoren van alle uitgaven en de stationering van internationale toezichthouders op belangrijke ministeries en 62 EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 15-16. 63 EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 16; Trouw, Corruptie slechts een van de problemen die Johnson wachten, 16 januari 2006; IRIN, Outgoing officials make off with the furniture, 30 januari 2006; DPA, Liberian president intensifies fight against corruption, 1 februari 2006.
64 Zie algemeen ambtsbericht Liberia d.d. augustus 2005, p. 13. 65 EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 14; Reuters, Liberia edges closer towards anti-graft deal with donors, 1 september 2005.
21

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

andere staatsinstellingen.66 Johnson-Sirleaf heeft meerdere malen aangeven dat zij GEMAP ondersteunt en de afspraken zal respecteren en uitvoeren.67 Het akkoord over en de implementatie van GEMAP is positief voor de wederopbouw en veiligheid van Liberia, aangezien internationale donoren hun (financiële) hulp afhankelijk hadden gemaakt van het slagen van GEMAP.68 President Johnson-Sirleaf heeft corruptiebestrijding bovenaan haar prioriteitenlijst gezet en reeds in de eerste maanden van haar presidentschap heeft ze haar woorden kracht bijgezet.69 Zo kondigde zij aan dat de leden van de overgangsregering en de directies van de staatsbedrijven in een groot accountantsonderzoek zullen worden doorgelicht.70 Het onderzoek vindt plaats op basis van een wet die nog door de overgangsregering werd goedgekeurd. Dit is opmerkelijk, aangezien tijdens de vorige verslagperiode leden van de overgangsregering trachtten accountantsonderzoeken te verhinderen en zich teweer stelden tegen anti-corruptiemaatregelen.71 Het huidige standpunt is volgens Wesley Johnson, voormalig vice-voorzitter van de overgangsregering, dat ze niets te vrezen hebben en dat de Liberianen recht hebben op de waarheid. De wet verbiedt de leden van de overgangsregering en van het overgangsparlement om te reizen naar het buitenland gedurende de onderzoeksperiode.72 In haar inhuldigingsspeech gaf Johnson-Sirleaf aan dat ook iedere toekomstige topambtenaar en minister onderworpen zal worden aan een onderzoek.73 66 EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 14-15; IRIN, New president to inspect spending of transitional government, 24 januari 2006; .IRIN, La présidente Libérienne demande un audit des comptes du gouvernement de transition, 25 januari 2006. 67 EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 15; IRIN, Africa's first female president vows to deliver better future, 16 januari 2006; AFP, UN upbeat that Liberia will rise from "intensive care", 19 januari 2006; IRIN, New president's anti-corruption drive targets finance ministry, 2 februari 2006; Reuters, Liberia edges closer towards anti-graft deal with donors, 1 september 2005.
68 IRIN, Donors spell out harsh consequences if anti-graft plan not agreed, 8 september 2005; Reuters, Liberia edges closer towards anti-graft deal with donors, 1 september 2005. 69 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 14-15; IRIN, Presidential candidates put fighting corruption at top of the list, 3 november 2005; IRIN, Africa's first female president vows to deliver better future, 16 januari 2006; Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006; AFP, La première présidente en Afrique investie à la tête du Liberia, 16 januari 2006.
70 Trouw, Corruptie slechts een van de problemen die Johnson wachten, 16 januari 2006; IRIN, New president to inspect spending of transitional government, 24 januari 2006; DPA, Liberian president intensifies fight against corruption, 1 februari 2006. 71 Report of the Secretary-General pursuant to Security Council resolution 1579 (2004) regarding Liberia, S/2005/376, 7 juni 2005. 72 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 14; IRIN, New president to inspect spending of transitional government, 24 januari 2006; Reuters, Liberia grounds former officials to fight graft, 31 januari 2006.
73 BBC News, African first for Liberian leader, 16 januari 2006.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Een tweede wapenfeit van Johnson-Sirleaf op het gebied van corruptiebestrijding was het ontslag van alle door de overgangsregering aangewezen functionarissen van het ministerie van Financiën in februari 2006. Hangende het onderzoek naar corruptiepraktijken binnen het ministerie mogen ambtenaren blijven doorwerken. Wie na het onderzoek onschuldig blijkt te zijn, mag zijn baan behouden. Het onderzoek zal worden uitgevoerd onder supervisie van de nieuwe minister van Financiën, Antoinette Sayeh.74 Dat ook zij hard optreedt tegen corruptie blijkt uit het ontslag in maart 2006 van drie topambtenaren werkzaam op een grenspost bij de grens met Guinee, omdat zij geen opheldering konden verschaffen over bepaalde ontvangen inkomsten in februari.75
President Johnson-Sirleaf heeft in de strijd tegen corruptie tevens alle door vorige regeringen aangegane concessies in de houtsector ingetrokken. Hervorming van de houtsector moet de Veiligheidsraad van de VN aanmoedigen om het huidige verbod op invoer van Liberiaans hout in te trekken.76 Commissies opgericht op basis van het vredesakkoord Het vredesakkoord van augustus 2003 voorziet in de oprichting van een vijftal commissies: naast de National Elections Commission (zie boven) gaat het hierbij om de Waarheids- en Verzoeningscommissie (Truth and Reconciliation Commission, TRC), de Mensenrechtencommissie (National Commission on Human Rights), de Commissie inzake Bestuurlijke Hervorming (Governance Reform Commission) en de Contract and Monopolies Commission. Op 20 februari 2006 werd de Waarheids- en Verzoeningscommissie officieel geïnstalleerd. De inauguratie van de Commissie is door zowel de Liberianen als de internationale gemeenschap ervaren als een positieve stap voor de toekomst van Liberia.77 De Commissie bestaat uit negen leden met Jerome Verdier, een bekende Liberiaanse mensenrechtenadvocaat, aan het hoofd. Zij worden bijgestaan door drie technisch adviseurs, van wie er twee worden aangewezen door ECOWAS en één door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN.78 Na een opstarttermijn van drie maanden, zullen zij zich volledig gaan richten op hun taak. Deze bestaat uit het onderzoeken van grove mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdrijven, gepleegd tussen 1979 en 2003, zoals massamoorden, seksuele misdrijven, buitengerechtelijke executies en economische misdrijven. Daarnaast is het een forum waar daders en slachtoffers van mensenrechtenschendingen hun 74 IRIN, New president's anti-corruption drive targets finance ministry, 2 februari 2006; Reuters, Liberia's "Iron Lady" dismisses finance officials, 2 februari 2006. 75 IRIN, Nailing the American dime, 14 maart 2006. 76 DPA, Liberian president orders reform of forestry sector, 7 februari 2006. 77 S/2006/159; UN News Service, Liberia still faces human rights problems but progress expected, 2 februari 2006.
78 IRIN, War-battered nation launches truth commission, 21 februari 2006; UNMIL, Liberia's Truth and Reconciliation Commission inaugurated, 21 februari 2006.
23

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

ervaringen kunnen uitwisselen. Tevens is de Commissie verantwoordelijk voor de beoordeling van strafvrijstelling.79 De Commissie kan personen dagvaarden, maar heeft niet het mandaat om hen te berechten. Zij kan de conclusies in een eindrapport overhandigen aan de rechter, zodat deze de documentatie kan gebruiken bij vervolging. Gezien de situatie waarin de rechterlijke macht zich op dit moment bevindt, blijft vervolging echter onzeker.80 Alhoewel het mandaat voorziet in een amnestieregeling voor personen die spijt betuigen van hun daden, geldt dit niet voor daders van zware misdrijven als schendingen van het internationale humanitaire recht, misdaden tegen de menselijkheid en andere grove mensenrechtenschendingen.81 Volgens Verdier kan ook niemand zich verschuilen achter politieke immuniteit. Dat betekent dat ook de bondgenoten en familieleden van Charles Taylor en andere voormalige krijgsheren die zitting hebben in het parlement, voor de Commissie verantwoording moeten afleggen voor hun daden.82 Een internationale waarnemer meent dat onderzoek naar het mensenrechtenverleden van deze parlementariërs destabiliserend kan werken voor de binnenlandse politiek. De Commissie heeft een mandaat voor twee jaar, maar nog onvoldoende budget. Johnson-Sirleaf heeft in ieder geval 350.000 USD toegezegd om het salaris van de commissieleden de eerste drie maanden te waarborgen. De United Nations Development Programme (UNDP) maakte tijdens de inhuldigingsceremonie bekend dat het 500.000 USD doneert ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Commissie.83
Het werk van de Mensenrechtencommissie is nog niet echt van de grond gekomen. In januari 2004 benoemde toenmalig regeringsvoorzitter Bryant de leden van de onafhankelijke Mensenrechtencommissie zonder raadpleging van parlement en maatschappelijk middenveld. Het wetsvoorstel dat het mandaat van de Commissie afbakent, werd daarna pas in juli 2004 naar het overgangsparlement gezonden. Het wetsvoorstel werd bekritiseerd door het maatschappelijk middenveld vanwege het gebrek aan substantiële regelgeving noodzakelijk voor de werking van een sterk en geloofwaardig nationaal mensenrechteninstituut. Na technische assistentie van de mensenrechtensectie van UNMIL werd een gewijzigd voorstel in oktober 2004 ingediend. Dit wetsvoorstel is op 1 maart 2005 aangenomen en eind maart 2005 ondertekend door Bryant.84 Op dit moment verzamelt een onafhankelijke 79 IRIN, War-battered nation launches truth commission, 21 februari 2006. 80 Institute for War and Peace Reporting (IWPR), Liberia: Helaing the wounds of civil war, 13 maart 2006.
81 EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 12-13. 82 IRIN, War-battered nation launches truth commission, 21 februari 2006; Institute for War and Peace Reporting (IWPR), Liberia: Helaing the wounds of civil war, 13 maart 2006. 83 IRIN, War-battered nation launches truth commission, 21 februari 2006; UN News, Pledging funds, UN envoy to Liberia welcomes reconciliation commission, 21 februari 2006; UNMIL, Liberia's Truth and Reconciliation Commission inaugurated, 21 februari 2006. 84 Sixth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2005/177 (17 maart 2005).

24

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Commissie van Experts van de Mensenrechtencommissie de sollicitatiebrieven voor zowel de voorzitter als de nieuwe leden van de Mensenrechtencommissie. De nieuwe leden van de Governance Reform Commission en de National Elections Commission wachten op de bekrachtiging van hun benoeming door de Senaat. De Contract and Monopolies Commission is per 27 februari 2006 opgeheven en vervangen door de reeds onder de overgangsregering opgerichte Public Procurement and Concessions Commission. De Commissie ziet erop toe dat overheidsgelden op een doelmatige en rechtmatige manier gebruikt worden en dat publieke aanbestedingen en gunningen van contracten op een eerlijke, transparante en non-discriminatoire wijze verlopen.
Internationaal
Waar de internationale steun voor de overgangsregering afnam naar aanleiding van de vele aanwijzingen van corruptie, neemt de steun sinds de ondertekening van GEMAP en de vreedzaam verlopen verkiezingen toe. Internationale steun aan Liberia en zijn nieuwe president bleek onder andere uit het grote aantal internationale gasten tijdens de inhuldiging van Johnson-Sirleaf als president, onder wie vertegenwoordigers van de buurlanden.85 Verschillende landen en organisaties hebben hun steun ook uitgedrukt in giften en leningen.86 Als één van haar beleidsprioriteiten noemde Johnson-Sirleaf de verbetering van de relatie met de landen in de regio.87 Verwacht wordt dat de relatie tussen de landen van de Mano River Union (Liberia, Sierra Leone en Guinee) en Ivoorkust verder zal verbeteren, vooral gezien de voortdurende samenwerking op het gebied van veiligheid.88 Als één van haar eerste buitenlandse bezoeken bezocht Johnson- Sirleaf Nigeria. Tevens is ze in maart 2006 afgereisd naar Europa en de VS, met name om uitleg te geven over haar beleid en om internationale steun te verwerven voor de wederopbouw van Liberia.89
2.3 Veiligheidssituatie
De Secretaris-Generaal van de VN noemde de veiligheidssituatie in Liberia in maart 2006, `hoewel breekbaar, relatief stabiel'.90 Volgens een welingelichte bron 85 AFP, La première présidente en Afrique investie à la tête du Liberia, 16 januari 2006. 86 AFP, European Commission gives Liberia 68 mln euros for electricity, water, 18 januari 2006; DPA, China gives 7.5 million dollars in aid, loans to Liberia, 20 januari 2006; DPA, International support for Liberian government gains momentum, 26 februari 2006. 87 Worldpress, Liberia's Premier Iron Lady ­ Ellen Johnson Sirleaf, 18 januari 2006. 88 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 7. 89 IRIN, Nailing the American dime, 14 maart 2006.
25

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

is de situatie kalm en stabiel, met een beperkte mate van dreiging. Gedurende de verslagperiode bleven grote veiligheidscrises uit. In het vervolg van deze paragraaf zullen achtereenvolgens drie factoren aan bod komen die van belang zijn voor de veiligheid in Liberia: allereerst ontwapening en internationale rekrutering, gevolgd door ontwikkelingen ten aanzien van leger en politie, de aanwezigheid van UNMIL en ten slotte de positie van burgers.
Ontwapening91
Eind november 2004 werd het ontwapeningsproces, dat van start ging in december 2003 en na een pauze weer vanaf 15 april 2004, voltooid. Volgens cijfers van de VN hebben 101.495 personen aan het proces deelgenomen. In deze periode werden bij de ontwapeningscentra echter slechts 28.314 functionerende wapens ingeleverd.92 De ontwapening was voor wat betreft het deelnemersaantal zeer succesvol, maar daar tegenover stonden het relatief lage aantal wapens dat werd ingeleverd, de vermoedens dat het ontwapeningsproces niet alle oud-strijders bereikte en de achterblijvende reïntegratie- en rehabilitatiemogelijkheden voor oud-strijders.93 Onder de personen die zich meldden voor het DDRR (Disarmament, Demobilisation, Reintegration and Rehabilitation)-proces bevonden zich ruim 22.370 vrouwen, 8523 jongens en 2440 meisjes onder de achttien jaar.94
Sinds 1 november 2004 is een ieder die nog een wapen draagt en niet tot de politie, het leger of paramilitaire eenheden behoort, in overtreding van de Liberiaanse wapenwet.95 Gedurende de verslagperiode zijn geen grote aantallen wapens gevonden. Een kleine doch regelmatige toevoer van wapens en munitie wordt óf aan UNMIL overgedragen buiten het DDRR-proces om óf wordt ontdekt tijdens zoekacties.96 De vraag hoeveel wapens nog in handen zijn van voormalig strijders

90 S/2006/159.
91 In het door het Draft Interim Secretariat opgestelde Liberian DDRR-programme: Strategy and Implementation van 31 oktober 2003 staan de voorwaarden voor deelname aan het programma: "The DDRR exercise will demobilise and reintegrate combatants from the following groups: AFL; LURD; MODEL; and para military groups and other militias. In order to be accepted for participation in the programme, every combatant must: 1) Demonstrate participation as an adult combatant member of one of the above fighting forces at the time of the signature of the Accra Peace Agreement; or 2) Be an underage combatant, accompanying minor, unaccompanied minor, or any other participant under the age of 18, or female, presenting with any of the above mentioned groups; or 3) Present acceptable proof of participation in the armed conflict as a member of at least one of the above mentioned groups which includes: a) A weapon presented by each combatant; or b) A group comprised of up to five combatants with a group weapon." 92 S/2005/376.
93 DPA, Liberian generals hand over weapons to UN mission, 4 november 2004. 94 S/2005/376.
95 AP, UN gives Liberia's fighters two months to disarm or face prosecution, 1 september 2004. 96 S/2006/159; S/2005/764; S/2005/745.
26

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

ter zelfverdediging of in opdracht van rebellenleiders, blijft onbeantwoord.97 Om geld te verdienen houden sommige voormalig strijders hun wapen bij zich voor een eventueel DD-programma in Ivoorkust. Volgens bronnen van Global Witness zouden kleine wapens over de grens worden gesmokkeld van Ivoorkust naar Liberia.98 UNDP voert een gemeenschapsproject uit waarbij wapens worden verzameld en vernietigd.99
In augustus 2005 werd het VN wapenembargo gedeeltelijk opgeheven ten behoeve van de import van wapens voor de training en bewapening van het nieuwe Liberiaanse leger.100 Tot tenminste 20 december 2006 is een wapenembargo van kracht.101
Na de ontwapening en demobilisatie in november 2004, diende de volgende fase van het DDRR-proces zich aan. De middelen en de planning van de reïntegratie en rehabilitatie (RR) van de strijders waren echter ondermaats, waardoor dit onderdeel niet goed van de grond kwam.102 Door de hoge opkomst voor het ontwapeningsproces zijn fondsen bedoeld voor reïntegratie en rehabilitatie noodgedwongen besteed aan ontwapening en demobilisatie. Het RR-programma lijkt nu echter langzaam op gang te komen. Ondanks het blijvende gebrek aan financiële middelen nemen inmiddels ongeveer 65.000 gedemobiliseerde voormalig strijders deel aan RR- projecten.103 De Nationale Commissie voor DDRR heeft zes advies- en verwijzingsbureaus, te weten in Buchanan, Gbarnga, Harper, Monrovia, Voinjama en Zwedru.104 Circa 37.000 voormalig strijders wachten echter nog op deelname.105 Een groot aantal van hen is tijdens de verslagperiode verschillende keren de straat op gegaan om te protesteren tegen het uitblijven van reïntegratie- en rehabilitatiemogelijkheden. Voormalig strijders die wel in een reïntegratieprogramma zaten, protesteerden wegens het uitblijven van de reïntegratie-uitkeringen.106 Vanwege hun wispelturige karakter was er in september 2005 nog reden tot bezorgdheid dat de voormalig strijders vatbaar 97 S/2005/745.
98 Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005. 99 S/2006/159; S/2005/764.
100 S/2005/745.
101 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1647, 20 december 2005. 102 Report of the Security Council mission to West Africa, 20-29 juni 2004, S/2004/525 (2 juli 2004); Human Rights Watch (HRW), Youth, poverty and blood, maart 2005. 103 S/2006/159.
104 S/2005/560; S/2005/764.
105 S/2006/159.
106 S/2005/764.

27

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

zouden zijn voor de manipulatie van groeperingen die de verkiezingen zouden willen verstoren.107 Deze bezorgdheid bleek achteraf ongegrond. Tijdens de verkiezingen zijn geen grote onlusten uitgebroken, behalve enkele demonstraties naar aanleiding van de fraudeclaims van het CDC, een partij die gesteund wordt door veel voormalig strijders.
Verschillende bronnen noemen de vertraging van het RR-proces een belangrijk punt van zorg. Ontwapende strijders die nog niet aan een opleiding of baan zijn geholpen hangen maar wat rond op straat en zijn gemakkelijk te mobiliseren voor allerlei illegale activiteiten. De vrees bestaat dat voormalige strijders opnieuw zullen gaan vechten als er voor hen geen bestaansalternatief is.108 In juli 2005 startte UNMIL samen met UNDP de registratie van voormalig strijders die illegaal de Guthrie rubberplantage bezetten. In september hadden 60 van de 3200 oud LURD-aanhangers zich aangemeld voor reïntegratiemogelijkheden. UNMIL ontwikkelt tevens een alternatief RR- programma voor 530 andere voormalig strijders op de plantage die claimen dat hun commandanten hen weerhielden van deelname aan het officiële DDRR- programma. Nog eens 5200 voormalig strijders van LURD, MODEL en het voormalige Liberiaanse leger die ongewapend waren en dus ook niet konden deelnemen aan het DDRR-programma, worden in reïntegratieprojecten geplaatst.109
Ondertussen claimden leden van de Anti-Terrorist Unit (ATU), een gewapende elitegroep opgericht door Charles Taylor, in oktober 2005 dat zij recht hadden op een demobilisatie-uitkering binnen het herstructureringsprogramma van het leger en de politie (het Security Sector Reform Programme). Zij dreigden het vredesproces te verstoren als niet werd voldaan aan hun verzoek. Na consultaties met het Ministerie van Defensie en de Nationale Commissie voor DDRR erkenden de leden echter dat zij reeds geprofiteerd hadden van het DDRR-programma en daardoor niet in aanmerking kwamen voor additionele gelden.110 107 S/2005/560; Amnesty International, Liberia: Violence, discrimination and impunity, 19 september 2005.
108 S/2005/745; Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005; Amnesty International, Liberia: Violence, discrimination and impunity, 19 september 2005, HRW, World Report 2006: Liberia, 18 januari 2006.
109 S/2005/560.
110 S/2005/764.

28

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Internationale rekrutering
Er zijn aanhoudende berichten over de rekrutering van Liberiaanse voormalig strijders voor gewapende groepen in Ivoorkust.111 Human Rights Watch (HRW) rapporteert over rekrutering van Liberiaanse voormalig strijders, inclusief kinderen, door de Ivoriaanse regering. In interviews met HRW vertelden voormalig strijders en kinderen dat zij benaderd waren door zowel Liberianen als Ivorianen om voor honderden dollars te vechten tegen rebellengroepen. Ze kregen geld, rijst of kleren aangeboden voor als hun vrienden zich ook zouden aanmelden. Volgens de geïnterviewden worden de meeste Liberianen gerekruteerd in de provincies Nimba, Grand Gedeh en River Gee. Ze werden meegenomen naar militiekampen in de plaatsen Toulepleu, Blolequin en Guiglo, waar zich reeds honderden Liberianen bevonden van wie de meesten, net als zij, voor MODEL gestreden hadden.112
Ook het VN Panel of Experts dat toeziet op naleving van de sancties jegens Liberia heeft NGOs en burgers op verschillende locaties geïnterviewd over rekrutering. Daaruit bleek onder andere dat in de provincie Grand Gedeh kinderen van scholen verdwijnen. Het aantal Liberianen in Ivoorkust dat onmiddellijk (binnen drie à vier dagen) gewapend de strijd kan aangaan, is moeilijk vast te stellen, maar het wordt geschat op 1000.113 Het is moeilijk in te schatten hoeveel personen tijdens de verslagperiode gerekruteerd zijn in Liberia om te vechten in de buurlanden. In december 2005 gaf het panel aan dat zich ongeveer 31.550 voormalig strijders in de grensstreek bevinden, het merendeel in de provincies Sinoe en Nimba. Aangezien vooral deze groep nog niet heeft kunnen deelnemen aan RR projecten, zijn juist zij vatbaar voor de verleiding van een andere bron van inkomsten en daarmee voor rekrutering als huurling. De beweging van rekruten over de grenzen geeft volgens het panel aan dat de gezagslijnen met de voormalig rebellenleiders, vooral die van MODEL, nog functioneren.114 Volgens een militair verbindingskantoor van Licorne, de Franse troepenmacht in Ivoorkust, werken kleine groepen van Liberiaanse voormalig strijders op cacaoplantages in de Toulepleu/Guiglo regio in Ivoorkust onder supervisie van Liberianen.115 Volgens een andere bron vindt er inderdaad rekrutering van Liberianen plaats, maar zou 90% van deze rekruten op de cacaoplantages werken en niet als huurling.
111 S/2006/159; S/2005/745; S/2005/764; UNICEF, Former child soldiers still at risk as instability continues in Côte d'Ivoire, 22 februari 2006; Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005.
112 HRW, Côte d'Ivoire: Government recruits child soldiers in Liberia, 28 oktober 2005; Reuters, Ivorian government recruiting Liberian fighters ­ group, 28 oktober 2005. 113 S/2005/745.
114 S/2005/745.
115 S/2005/745.

29

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Global Witness rapporteert over de aanwezigheid van een groot aantal voormalig MODEL-strijders in het zuidoosten van Liberia, vooral rond Harper en Zwedru. Lang niet allemaal nemen ze deel aan RR-programma's en de commandostructuren van MODEL zouden nog intact zijn. Daarmee zijn zij makkelijk doelwit voor rekrutering voor de strijd in Ivoorkust.116 In oktober 2005 heeft UNMIL een man aangehouden die verdacht werd van betrokkenheid bij de rekrutering van voormalig strijders. De man is overhandigd aan de nationale autoriteiten en zijn zaak is onder de rechter.117 Voor zover bekend zijn tijdens deze verslagperiode geen berichten verschenen over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van rekrutering voor strijd in Guinee. Dit geldt eveneens voor berichten over de eventuele invloed die Taylor zou hebben bij destabilisering in de regio.
In oktober 2005 stelde UNMIL in samenwerking met de overgangsregering in Liberia een Taakgroep in om de rekrutering van Liberianen te onderzoeken en tegen te gaan. Sindsdien is het aantal lucht- en grondpatrouilles van UNMIL in de grensstreek toegenomen. Op basis van ontvangen informatie worden auto's grondig doorzocht bij controleposten. UNMIL houdt de situatie in de Guinée forestière regio in Guinee in het oog, waar zich vele vluchtelingen bevinden en waarover wordt gerapporteerd dat zich daar gewapende groeperingen bevinden.118 De VN-Veiligheidsraad riep UNMIL en de VN-machten in Sierra Leone en Ivoorkust in juni 2005 op hun samenwerking op het gebied van grensbewaking te intensiveren, met het oog op bestrijding van wapensmokkel en de rekrutering van huurlingen.119 Teneinde grensoverschrijdende rekrutering en eventuele wapensmokkel te verhinderen, plegen UNMIL en de VN-missie in Ivoorkust (UNOCI) regelmatig overleg en werken zij samen op het gebied van grensbewaking. Het mandaat van de VN-macht in Sierra Leone (UNAMSIL) liep in december 2005 af. In Sierra Leone verblijven echter nog 250 militairen die belast zijn met de beveiliging van het Speciale Strafhof inzake Sierra Leone. Deze militairen vallen onder het gezag van UNMIL.120
116 Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005. 117 S/2005/764; DPA, UN arrests recruiter of Liberian mercenaries for Ivory Coast, 26 januari 2006.
118 S/2006/159; S/2005/764.
119 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1607, 21 juni 2005. 120 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1626, 19 september 2005.
30

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Ontwikkelingen ten aanzien van het leger
Het officiële Liberiaanse leger, de Armed Forces of Liberia (AFL), speelt in de huidige veiligheidscontext geen rol van betekenis, afgezien van de demonstratie die in oktober 2005 gehouden werd tegen achterstallige loonbetalingen. Tegelijkertijd werd het ministerie van Defensie geblokkeerd, maar grote onlusten zoals in juni 2005 bleven uit.121 Een week na de demonstratie keerde het ministerie achterstallige loonbetalingen uit, wat de spanning verminderde.122 De Verenigde Staten helpt de Liberiaanse regering bij het opzetten en trainen van het nieuwe nationale leger. Dit leger zal wegens geldgebrek niet 4000, zoals aanvankelijk gepland, maar in eerste instantie slechts 2000 soldaten tellen. Alle Liberianen met een onbesmet blazoen op het gebied van mensenrechten kunnen naar een functie in het nieuwe leger solliciteren, ook soldaten van de 15.000 tellende `oude' AFL en voormalige LURD- en MODEL-strijders. De rekrutering zou in september 2005 van start gaan, maar wegens geldgebrek voor de ontmanteling van het `oude leger', is de rekrutering voor het nieuwe leger pas gestart in januari 2006. Naast militaire training leren de nieuwe rekruten over de grondwet, mensenrechten en gender-kwesties.123 Het zal echter nog enige tijd duren voordat de nieuwe AFL zich in een positie bevindt dat het de veiligheid kan waarborgen en veiligheidstaken kan overnemen van UNMIL. Tot eind februari 2006 zijn de aanmeldingen van 3217 kandidaten verwerkt, waarvan er 1358 door zijn naar de medische keuring. Het gebrek aan fondsen zal waarschijnlijk het herstructureringsproces van het leger blijven vertragen. Op 11 februari 2006 maakte president Johnson-Sirleaf de benoeming van de Nigeriaanse generaal Luka Yusuf tot commandant van de AFL bekend. De benoeming van de voormalig UNMIL-commandant leidde tot veel protest. Johnson-Sirleaf verdedigde haar keus voor een buitenlander met het argument dat het Liberiaanse veiligheidsapparaat gebrek heeft aan technische en tactische capaciteiten en vakkundigheid om in zijn eigen verdediging en nationale veiligheid te voorzien. Voormalig soldaten zien het echter als een "klap in het gezicht van de AFL". Volgens hen zijn er genoeg getrainde en ervaren voormalige generaals en is het een belediging voor het Liberiaanse leger en een schending van de grondwet dat een buitenlander het nationale leger leidt. Niet iedereen binnen het leger is het daarmee eens. Na veertien jaar burgeroorlog, waarin het onderscheid tussen regeringssoldaten en rebellen soms niet te zien was en waarin zelfs de top van het leger partij heeft gekozen, is het volgens een majoor juist verstandig om een neutraal persoon aan te stellen voor de herstructurering van het 121 Reuters, Liberian soldiers block streets, demanding pay, 25 oktober 2005. 122 S/2005/764.
123 S/2005/764; BBC News, Liberia recruits a new army, 26 januari 2006; Reuters, Old foes sign up as comrades in Liberia's new army, 26 januari 2006.
31

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

leger.124 Johnson-Sirleaf maakte wel duidelijk dat het ministerie van Defensie achter deze benoeming staat.125
Ontwikkelingen ten aanzien van de politie
Gedurende de verslagperiode is onder supervisie van de VN vooruitgang geboekt met de herstructurering van de Liberia National Police (LNP). De nieuwe politiemacht bestaat zowel uit agenten afkomstig uit de oude LNP en de veiligheidsdienst Special Security Services (SSS), als uit nieuwe rekruten die afkomstig zijn uit verschillende etnische groepen in Liberia. De nieuwe rekruten worden in overleg met de mensenrechtenfunctionarissen van UNMIL gescreend op hun mensenrechtenverleden. Ook verzorgt UNMIL voorlichting over mensenrechten aan politie en leger.126 In samenwerking met UNICEF en UNMIL werkt de LNP sinds september 2005 aan zijn capaciteit om zaken die betrekking hebben op de bescherming van vrouwen en kinderen beter te kunnen aanpakken.127 (zie paragraaf 3.4.1) Tot maart 2006 zijn 2100 nieuwe rekruten op de politieacademie getraind, waarvan er 1320 hun opleiding hebben voltooid en reeds werkzaam zijn in zowel Monrovia als in de provincies.128 De politie is in alle provincies aanwezig en in Monrovia, Ganta en Gbarnga zijn alarmnummers operationeel die burgers kunnen bellen in geval van nood.129 Op de politiebureaus, vooral in de provincies, ontbreken echter allerlei faciliteiten. Zo beschikt de politie niet over auto's, niet over telefoons of enig ander communicatiemiddel en hebben de agenten geen handboeien. Politieoptreden is dus aan beperkingen onderhevig wat eventueel gevolgen kan hebben voor de veiligheidssituatie. Daarnaast zijn de salarissen ondermaats, vooral in vergelijking met beveiligingsfuncties in de private sector.130 Bovendien moeten deze salarissen vaak in Monrovia worden opgehaald, maar de kosten van de reis zijn hoger dan het bedrag dat aan salaris wordt ontvangen. Dit werkt corruptie in de hand. Dit alles maakt het voor de LNP nog lastiger om geschikte en gemotiveerde personen te rekruteren, te trainen en te behouden. De politieacademie heeft daardoor ook te kampen met een terugloop aan nieuwe rekruten en de LNP wordt min of meer gedwongen minder strenge eisen te stellen bij rekrutering om toch alle vacatures te vullen.
124 IRIN, Sirleaf starts to form government, some appointments spark protest, 14 februari 2006; DPA, Retired Liberian officers protest appointment of Nigerian commander, 14 februari 2006; Reuters, Liberia leader gets flak for hiring Nigeria general, 14 februari 2006.. 125 Ngomba, T, Is Ellen Johnson Sirleaf overstepping her boundaries?, 16 februari 2006, via www.africafiles.org.
126 S/2005/177.
127 S/2005/764; U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
128 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 16. 129 S/2005/376.
130 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 16.
32

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Bryant heeft ingestemd met een nieuwe structuur voor de SSS, de voormalige presidentiële bewakingseenheid. Binnen deze structuur wordt het aantal leden teruggebracht van 1287 tot 395, inclusief 35 niet-militaire stafleden. De demobilisatie van de overgebleven leden is voorlopig opgeschort, omdat de overgangsregering het geld daarvoor niet bij elkaar kon brengen.131 Het is niet bekend wat de plannen van de huidige regering hieromtrent zijn. Aanwezigheid UNMIL
UNMIL ondersteunt de regering op zowel civiel- als veiligheidsgebied. UNMIL bestaat uit 15.000 manschappen en blijft tot ten minste 30 september 2006 in het land.132 Het tiende voortgangsrapport van de Secretaris-Generaal van de VN gaat in op de status en eventuele aanpassing van het mandaat van UNMIL, de terugtrekking van een deel van de militaire component en uitbreiding van de politiecomponent. Bij het besluit tot terugtrekking wordt de veiligheidssituatie in de gaten gehouden en is de exit-strategie mede afhankelijk van de herstructurering en training van het leger en de politie.133 Indien dit niet op orde is, kan de terugtrekking van UNMIL een destabiliserende factor voor de veiligheidssituatie opleveren.134 Volgens een internationale waarnemer is de terugtrekking van UNMIL voordat de Liberiaanse autoriteiten in staat zijn de taken over te nemen zelfs het grootste risico voor de veiligheidssituatie. De Veiligheidsraad van VN heeft naar aanleiding van het tiende voortgangsrapport de Secretaris-Generaal verzocht verdere aanbevelingen te doen inzake de terugtrekking van UNMIL.135 Vanwege de groeiende onrust in Ivoorkust heeft de VN Veiligheidsraad in februari 2006 besloten om 200 militairen en 125 politiefunctionarissen van UNMIL tot in ieder geval 30 september 2006 in Ivoorkust te stationeren.136 Om de onrust niet te laten overslaan naar Liberia wordt de grens tussen Ivoorkust en Liberia extra gemonitord.137
131 S/2005/764.
132 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1667, 31 maart 2006. 133 S/2006/159; UN News Service, Annan calls for UN Liberia operation to be extended; drawdown but more police, 21 maart 2006. 134 UN News Service, Security sector reform in Liberia critical to cutting UN presence there, envoy says, 3 februari 2006.
135 S/RES/1667.
136 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1657, 6 februari 2006; S/RES/1667. 137 AFP, Security Council okays modest reinforcement of UN mission in Ivory Coast, 6 februari 2006, UNMIL Press Release, UNMIL redeploys one mechanized infantry company to Côte d'Ivoire, 15 februari 2006; AFP, Liberia places border with Ivory Coast under surveillance, 18 januari 2006; UN News Service, UN troops in Liberia work to prevent cross-border violence from Côte d'Ivoire, 18 februari 2006.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Positie van burgers
De veiligheidssituatie voor burgers is tijdens de verslagperiode verbeterd.138 UNMIL heeft de situatie in Liberia volgens welingelichte bronnen onder controle, al geldt dit in mindere mate voor de rurale gebieden.139 UNMIL werd in juni 2005 gemachtigd de Liberiaanse overheid te ondersteunen bij het herwinnen van de zeggenschap over de diamant- en houtkapgebieden in het land.140 Zoals in paragraaf 2.2. reeds naar voren kwam, hebben voormalig strijdende partijen in gebieden met natuurlijke rijkdommen echter nog hun eigen invloedsgebieden. Op de Guthrie rubberplantage vallen zij de lokale bevolking lastig en maken zij zich schuldig aan intimidatie, afpersing en beroving.141 Ook dreigen ze met geweld als zou worden geprobeerd hen te verjagen. Inwoners uit de provincies Bomi en Grand Cape Mount voelen zich niet veilig en hebben in een brief de regering opgeroepen actie te ondernemen tegen de illegale bezetting van de Guthrie plantage.142 Gedurende de verslagperiode was sprake van mishandeling van burgers door voormalige strijders op de rubberplantages.143 UNMIL heeft in september 2005 aangegeven dat het grote aantal voormalig strijders in de nieuwe diamantmijn in Sinoe een mogelijke dreiging voor de veiligheid vormt, maar heeft nog geen actie ondernomen.144 Het gebrek aan staatsgezag in de rurale gebieden blijft volgens de Secretaris-Generaal van de VN een potentiële bron van instabiliteit.145
Burgers uiten hun groeiende zorg over een toename in het aantal overvallen en gewelddadige misdaden, met name in Monrovia. Criminelen zouden de politie makkelijk kunnen ontwijken, vooral 's avonds wanneer minder patrouilles worden uitgevoerd.146 Met name de plaatsing van 45% van de gedemobiliseerde voormalig strijders in Monrovia zou bron zijn van de toename in gewelddadige misdaden.147 Een internationale waarnemer meent echter dat Liberia over het algemeen een laag misdaadcijfer kent.
138 HRW, World Report 2006: Liberia, 18 januari 2006. 139 S/2005/360; Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005. 140 S/2005/376; S/RES/1607; S/2005/764. 141 IRIN, Civilians want ex-fighters out of rubber plantation, 13 maart 2006. 142 IRIN, Civilians want ex-fighters out of rubber plantation, 13 maart 2006. 143 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006.
144 S/2005/745; Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005. 145 S/2006/159.
146 EIU, Country Report Liberia, maart 2006, p. 16. 147 Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005; AFP, Violent crime wave by former fighters big worry in Liberia, 2 september 2005.
34

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Voor zover bekend is er geen sprake meer van wegversperringen anders dan van UNMIL of de politie. Bij de wegversperringen van de politie is het niet ongebruikelijk dat passanten om een financiële `bijdrage' worden gevraagd. (zie paragraaf 3.3.4)
2.4 Sociaal-economische situatie
Liberia is vanwege de aanwezigheid van grondstoffen in potentie een welvarend land, dat als gevolg van economisch wanbeleid en een geschiedenis van voortdurende gewapende strijd kampt met een dramatische sociaal-economische situatie.
Bijna 80% van de bevolking leeft in armoede (minder dan 1 Amerikaanse dollar inkomsten per dag) en van dit percentage leeft weer de helft in absolute armoede (minder dan een halve Amerikaanse dollar inkomsten per dag).148 Van de Liberiaanse bevolking heeft naar schatting slechts 30% toegang tot veilig drinkwater en minder dan 20% van de bevolking heeft toegang tot medische voorzieningen.149 Het indicatiecijfer voor kindersterfte behoort tot de hoogste ter wereld. Slechts de helft van alle kinderen gaat naar school, met een zorgwekkend verschil tussen jongens (69,1%) en meisjes (39,9%). Het percentage analfabeten wordt geschat op 75%.150 Schattingen van het aantal HIV/AIDS-geïnfecteerden lopen uiteen van 8 tot 13% van de volwassenen en is stijgende.151 Ruim 700.000 Liberianen zijn aangewezen op voedselhulp van het World Food Programme (WFP).152
Volgens cijfers van de VN bedraagt de werkloosheid in Liberia meer dan 80%.153 Er is sprake van achterstallige loonbetalingen door de overheid. Met het oog op een efficiëntere loonuitbetaling zijn filialen van de Centrale Bank geopend in Buchanan, Gbarnga, Tubmanburg en Kakata.154 Overheidsdienaren in en rond deze steden hoeven op die manier niet meer naar Monrovia om hun salaris te innen.
148 S/2005/745.
149 S/2005/745; UNICEF, Humanitrian Action Report 2006 Liberia, 31 januari 2006; DPA, Liberian analysts paint dim picture of war-torn country, 6 januari 2006. 150 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
151 S/2005/745; UNICEF, Humanitrian Action Report 2006 Liberia, 31 januari 2006. 152 WFP, 2006 ­ Another battle for survival for millions in West-Africa, 16 januari 2006. 153 IRIN, Stability see-saws in the world's poorest region, 9 januari 2006. 154 S/2005/560; S/2005/764.

35

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

De Liberiaanse infrastructuur is in zeer slechte staat: alhoewel alle provincies en districten bereikbaar zijn, zijn de meeste wegen onverhard en moeilijk begaanbaar, zijn (spoor)wegen overwoekerd door het oerwoud en zijn bruggen tijdens de oorlog verwoest.155 Zelfs in Monrovia, waar zich het leeuwendeel van de 3,3 miljoen Liberianen bevindt, zijn stroom- en watervoorzieningen nog niet in voldoende mate aanwezig. Tijdens de verslagperiode is het mobiele telefoonnetwerk uitgebreid, zodat vooral in de meer dichtbevolkte gebieden bereik is.
Tot tenminste 20 juni 2006 zijn met betrekking tot Liberia op basis van resoluties van de VN-Veiligheidsraad een diamantembargo en een verbod op de invoer van Liberiaans hout van kracht.156 Zolang de regering niet meer controle heeft over de rurale gebieden en corruptie hoogtij viert, zullen het embargo en het verbod van kracht blijven en zal Liberia niet kunnen profiteren van de hoognodige opbrengsten uit natuurlijke hulpbronnen. De regering lijkt echter gecommitteerd hier verandering in te brengen.157
Verschillende bronnen stellen dat Liberia voldoende mogelijkheden voor buitenlandse investeringen en economische groei biedt indien een eind zou worden gemaakt aan instabiliteit en corruptie.
Liberia is met een budget van 80 miljoen USD voor wederopbouw sterk afhankelijk van internationale hulp en donaties. Een steeds grotere zorg is daarom de afnemende betrokkenheid van donoren bij de post-humanitaire fase. 3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen
Liberia is partij bij de volgende verdragen158:
· Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (geratificeerd op 9 juni 1950)
155 UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Consolidated Appeals Process for Liberia 2006; Status of roads in Liberia, kaart d.d. 31 januari 2006, via www.humanitarianinfo.org/liberia, bezocht op 20 maart 2006. 156 S/RES/1647.
157 IRIN, End of diamond and timber sanctions closer, 10 april 2006. 158 Informatie afkomstig van www.unhchr.ch en UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005.
36

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


· Het Vluchtelingenverdrag van 1951 (geratificeerd op 15 oktober 1964) en het daarbij behorende Protocol van 1967 (geratificeerd op 27 februari 1980)
· Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie (geratificeerd op 5 november 1976)
· Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (geratificeerd op 17 juli 1984)

· Verdrag inzake de Rechten van het Kind (geratificeerd op 4 juni 1993).
· Statuut van het Internationaal Strafhof (geratificeerd op 8 oktober 2003)
· Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (geratificeerd op 22 september 2004)
· Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (geratificeerd op 22 september 2004)
· Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of onterende Behandeling of Bestraffing (geratificeerd op 22 september 2004) Liberia is partij bij het Afrikaanse Handvest inzake de Rechten van de Mens en van Volkeren (4 augustus 1982). Daarnaast heeft Liberia de volgende Afrikaanse verdragen ondertekend, maar nog niet geratificeerd:
· Protocol behorende bij het Afrikaans Handvest inzake de Rechten van de Mens en van Volkeren over de oprichting van het Afrikaanse Hof voor de Rechten van de Mens en van Volkeren
· Protocol behorende bij het Afrikaans Handvest inzake de Rechten van de Mens en van Volkeren over de rechten van vrouwen in Afrika
· Verdrag inzake de specifieke aspecten van Vluchtelingenproblemen in Afrika
· Afrikaans Handvest inzake de Rechten en Welzijn van het Kind Liberia heeft in september 2005 een groot aantal (83) VN verdragen en protocollen ondertekend en/of geratificeerd. De onderwerpen van de verdragen variëren van milieu en nucleair terrorisme tot internationale handel en mensenrechten. Eén van de meest opvallende ratificaties is die van het Tweede Facultatieve Protocol, gericht op de afschaffing van de doodstraf, behorende bij het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten.159 3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 6 januari 1986 (geamendeerd in 1988) is gebaseerd op de algemene beginselen van de rechtsstaat. De grondwet voorziet in de bescherming van een aantal klassieke rechten, zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van 159 AP, Liberia acts on 83 treaties as it whittles down a backlog of international commitments, 17 september 2005; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005.
37

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

vereniging en vergadering, vakbondsvrijheid, bewegings- en vestigingsvrijheid. Ook is een aantal sociale rechten in de grondwet opgenomen. In het vredesakkoord van 18 augustus 2003 benadrukten de ondertekenaars het belang van respect voor de mensenrechten zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Afrikaanse Handvest inzake Mensenrechten en de Rechten van Volkeren en de Liberiaanse wetgeving. Een aantal rechten en fundamentele vrijheden wordt in het vredesverdrag met name genoemd: het recht op leven, het recht gevrijwaard te zijn van foltering, het recht op een eerlijke rechtsgang, vrijheid van geweten, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering en het recht op deelname aan het landsbestuur. Conform het vredesakkoord is een Governance Reform Commission opgericht (zie paragraaf 2.2), die onder meer verantwoordelijk zal zijn voor het in acht nemen van een `nationale en regionale balans in benoemingen'.160 Dit kan worden geïnterpreteerd als een voorzichtige verwijzing naar gelijke kansen voor de verschillende etnische groepen in Liberia.
3.2 Toezicht op naleving van de mensenrechten
In het vredesakkoord van 18 augustus 2003 is sprake van de oprichting van een Independent National Commission on Human Rights. Deze commissie ziet in samenwerking met internationale organisaties en NGOs toe op naleving van de mensenrechten en bevordert kennis van en respect voor deze rechten.161 De mensenrechtencommissie komt echter slechts moeizaam op gang. (zie paragraaf 2.2)
Op 20 februari 2006 werd de Waarheids- en Verzoeningscommissie officieel geïnstalleerd. De commissie is verantwoordelijk voor het onderzoeken van grove mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdrijven gepleegd tussen 1979 en 2003. De inauguratie van de Commissie is door zowel de Liberianen als de internationale gemeenschap ervaren als een positieve stap voor de toekomst van Liberia en de strijd tegen straffeloosheid.162 (zie paragraaf 2.2) 160 Comprehensive peace agreement, artikel XVI. 161 EIU, Country Report Liberia, maart 2004; Annex 3 bij de Comprehensive peace agreement. 162 S/2006/159; UN News Service, Liberia still faces human rights problems but progress expected, 2 februari 2006; Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH) i.s.m. Liberia Watch for Human Rights (LWHR), Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
38

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Gedurende de verslagperiode waren tientallen Liberiaanse niet-gouvernementele organisaties (NGOs) actief op het gebied van mensenrechten, democratisering en goed bestuur.163 Onder de gevestigde organisaties zijn onder meer:
· de Catholic Justice and Peace Commission (JPC);
· de Foundation for International Dignity (FIND);
· de Liberia Coalition of Human Rights Defenders;
· het National Democratic Institute;

· het Center for Democratic Empowerment (CEDE);
· de National Women's Commission of Liberia (NAWOCOL), een overkoepelende organisatie waarin 105 Liberiaanse vrouwenorganisaties zijn vertegenwoordigd.164
Wegens gebrek aan geld en capaciteit zijn bovenstaande en andere organisaties buiten Monrovia nauwelijks actief.165 Een uitzondering is FIND die in elf van de vijftien provincies aanwezig is.
Ook de internationale gemeenschap volgt de mensenrechtensituatie in Liberia met aandacht. Het mandaat van UNMIL, zoals verwoord in Veiligheidsraadresolutie 1509, stipuleert nadrukkelijk dat de VN-soldaten zullen toezien op naleving van de mensenrechten. Ook dient UNMIL het respect voor de mensenrechten te bevorderen en een bijdrage te leveren aan activiteiten op het gebied van de rechten van de mens van andere organisaties.166 Met deze doelen voor ogen heeft UNMIL mensenrechtenmedewerkers geplaatst in twaalf van de vijftien provincies, onder meer in Gbarnga, Buchanan, Monrovia, Tubmanburg, Voinjama, Zwedru en Harper.167 In november 2005 bracht de UNMIL Human Rights and Protection Section voor het eerst een tweemaandelijks openbaar mensenrechtenrapport uit.168 Inmiddels is besloten dat dit rapport om de drie maanden wordt gepubliceerd. In april 2005 rapporteerde Onafhankelijk Expert Charlotte Abaka aan de VN- Mensenrechtencommissie over de mensenrechtensituatie in Liberia. Abaka signaleerde veel vooruitgang ten opzichte van een jaar daarvoor, en noemde als uitdaging nog de reïntegratie en rehabilitatie van voormalig strijders, de positie van vrouwen en capaciteitsopbouw van NGOs. Ook betreurde Abaka het feit dat Liberia niet bij de betreffende zitting van de Mensenrechtencommissie 163 UNMIL Humanitarian Information Center, www.humanitarianinfo.org/liberia. 164 Amnesty in actie, Stop straffeloosheid in Liberia, juni 2005 165 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
166 Resolutie Veiligheidsraad, S/RES/1509, 19 september 2003. 167 Informatie over de aanwezigheid van kantoren van de UNMIL Human Rights Protection Section is gevonden via www.unmil.org, bezocht op 20 maart 2006. 168 S/2005/764; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005; www.unmil.org.
39

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

vertegenwoordigd was.169 Van 25 september 2005 tot 7 oktober 2005 bezocht zij wederom Liberia. Aan het einde van haar bezoek uitte ze haar zorg over de zwakke status van de rechtsstaat, maar verwelkomde de oprichting van de Waarheids- en Verzoeningscommissie.170
Toezicht op de mensenrechten vindt tevens plaats in het kader van de periodieke rapportage van het Panel of Experts in verband met de aan Liberia opgelegde VN- sancties.
Ook de internationale mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch rapporteren over de mensenrechtensituatie in Liberia. 3.3 Naleving en schendingen
In algemene zin kan gesteld worden dat de overgangsregering en de huidige regering zich gedurende de verslagperiode voor zover bekend niet schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen. Gezien het beperkte staatsgezag, corruptie (mede in de hand gewerkt door lage ambtenarensalarissen) en het slecht functionerende justitieel systeem is bescherming van de mensenrechten in Liberia echter niet gegarandeerd.
Binnen het slecht functionerende en corrupte politie- en rechtssysteem (zie paragraaf 3.3.5) worden gezagsdragers in het algemeen minder hard ­ of in het geheel niet - gestraft voor eventuele mensenrechtenschendingen en andere misdrijven dan daders die niet tot de autoriteiten behoren. Zo verklaarde een hooggeplaatste internationale waarnemer in oktober 2004: `De politie staat boven de wet'. Sinds die tijd zijn wel enkele politiemedewerkers wegens misdrijven geschorst en zij worden mogelijk vervolgd.171 In de volgende subparagrafen wordt ingegaan op de situatie wat betreft specifieke rechten en schendingen daarvan gedurende de verslagperiode (augustus 2005 - april 2006). De beschikbare informatie blijft grotendeels beperkt tot het gebied rondom Monrovia. Waar informatie over de rest van het land beschikbaar is, staat dit expliciet vermeld.
169 Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Liberia, Charlotte Abaka, E/CN.4/2005/119 (6 januari 2005). 170 S/2005/764.
171 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.

40

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting wordt door de grondwet gegarandeerd. Mensenrechtenactivisten en burgers met een uitgesproken mening werden voor zover bekend gedurende de verslagperiode door zowel de overgangsregering als de huidige regering met rust gelaten. Ook journalisten kunnen voor zover bekend zonder hinder van de autoriteiten hun werk doen. Er zijn geen berichten bekend van journalisten die zich onveilig voelen.172 Liberia staat op de 83e plaats (van de 167) van de World press freedom ranking van de internationale organisatie Reporters without Borders.173 In Monrovia worden meer dan 30 kranten uitgegeven. Drie daarvan zijn onafhankelijke dagbladen en negen verschijnen ten minste twee keer per week. De vele kranten kennen echter een beperkte oplage en buiten de hoofdstad zijn ze nauwelijks verkrijgbaar. Bovendien is het overgrote deel van de Liberianen analfabeet. Daarnaast is de berichtgeving in de kranten vaak van slechte kwaliteit en heeft het hoofdzakelijk betrekking op Monrovia. Journalisten zouden tegen betaling ongunstige berichten hebben gepubliceerd over politici en onder bedreiging van negatieve publiciteit burgers hebben afgeperst. Liberianen zijn daarom voor hun informatievoorziening veelal afhankelijk van de verschillende radiostations die het land telt. In Monrovia zijn twaalf onafhankelijke radiostations die regulier uitzenden. Daarnaast zijn er vijfentwintig lokale radiostations en één radiostation die door de overheid wordt beheerd. Tevens bestaan er drie lokale televisiestations, alhoewel toegang daartoe beperkt is tot degene die zich een televisie, een generator en benzine kan veroorloven.174 De Press Union of Liberia is verantwoordelijk voor de jaarlijkse verstrekking van individuele accreditaties, het ministerie van Informatie is verantwoordelijk voor de verstrekking van licenties aan de geschreven en elektronische pers en het ministerie van Post en Telecommunicatie is verantwoordelijk voor de verstrekking van radiolicenties. Voor zover bekend zijn geen licenties geweigerd. Elke journalist die zonder licentie opereert, kan vervolgd worden voor een misdrijf in de eerste categorie. De minister van Informatie verwees naar deze bepaling toen 172 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
173 Reporters without borders, Worldwide Press Freedom Index 2005, 20 oktober 2005. 174 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.

41

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

hij buitenlandse journalisten verzocht zich te registreren voor de verslaglegging van de verkiezingen.175
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De grondwet (artikel 17) garandeert de vrijheid van vereniging en vergadering. De overgangsregering respecteerde het recht van vereniging en vergadering in de praktijk.176 Voor zover bekend geldt hetzelfde voor de huidige regering. Zoals reeds in paragraaf 2.2. naar voren kwam, is de campagnevoering voor de verkiezingen relatief rustig en op een vreedzame manier verlopen.177 Voor zover bekend ondervonden nieuwe politieke partijen geen problemen bij het registratieproces van de zijde van de Nationale Kiesraad. Dertig politieke partijen registreerden zich bij de Nationale Kiesraad.178 Lokale en internationale NGOs dienen zich te registreren bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat verantwoordelijk is voor de verstrekking van articles of incorporation. Organisaties dienen een lijst met namen van de bestuursleden te overhandigen, alsmede het vestigingsadres en de algemene doelstelling van de organisatie. Het registratieproces, waar het ministerie van Justitie niet bij wordt betrokken, lijkt routinematig en is zowel onder de overgangsregering als onder de huidige regering voor zover bekend geen enkele organisatie afgewezen.179 Voor demonstraties moet 72 uur van tevoren een vergunning worden aangevraagd bij het ministerie van Justitie. Deze toestemming is niet gebonden aan politieke voorwaarden; het gaat om een formaliteit, die de politie in staat stelt de benodigde verkeers- en andere maatregelen te treffen om de demonstratie in goede banen te leiden. Tijdens de verslagperiode hebben meerdere demonstraties plaatsgevonden. Het verbod op demonstraties waarvoor niet vooraf door de regering toestemming was verleend in augustus 2005 was incidenteel en ter bevordering van de veiligheid nadat CDC-aanhangers hadden aangekondigd `naar de NEC te gaan en zich tot aan de dood te verzetten tegen elke poging om Weah uit te sluiten van 175 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006; Liberian Observer, Ministry warns foreign journalists, 27 september 2005. 176 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
177 S/2005/764; FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
178 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
179 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.

42

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

verkiezingen'.180 Er zijn geen berichten geweest van demonstraties die geen doorgang vonden omdat de vergunningaanvraag opzettelijk door de autoriteiten werd vertraagd.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
De grondwet (artikel 14) garandeert de vrijheid van godsdienst. Elke godsdienstige gezindte is voor de wet gelijk. De overgangsregering respecteerde het recht van vrijheid van godsdienst in de praktijk.181 Voor zover bekend geldt hetzelfde voor de huidige regering. Liberia kent het principe van scheiding van kerk en staat en heeft geen staatsgodsdienst, al is het land volgens verschillende bronnen als christelijke staat gesticht. De (week-) kalender is volgens de christelijke rust- en feestdagen ingericht. Moslims hebben tegen deze laatste praktijk bezwaar aangetekend bij het parlement.
Alle organisaties, ook religieuze groeperingen, moeten geregistreerd zijn bij de overheid en het doel van hun organisatie vastleggen. Traditionele inheemse godsdienstgroeperingen zijn echter gevrijwaard van deze plicht. Registratie is routinematig en er zijn geen gevallen bekend dat het registratieproces moeizaam of discriminerend verloopt.
In Liberia wonen christenen, aanhangers van traditionele godsdiensten en een groeiend aantal moslims. Er zijn tevens buitenlandse zendingsgroepen aanwezig in Liberia, waaronder baptisten, rooms-katholieken en Jehova's getuigen. De Inter-Religious Council, geleid door moslimvoorman Sheik Kafumba Konneh, is een overkoepelend orgaan waarbinnen zowel de christenen als de moslims vertegenwoordigd zijn. De council bevordert de dialoog tussen de aanhangers van verschillende religies.182
De regering staat godsdienstles in publieke scholen toe, maar eist het niet. Het betreft voornamelijk christelijke godsdienstles. Voor leerlingen is het echter niet verplicht deze lessen te volgen.
Er is geen nieuwe informatie beschikbaar over de steun die de overgangsregering moslims had toegezegd bij het terugkrijgen van (religieuze) eigendommen die 180 Reuters, Liberia bans demonstrations ahead of elections, 17 augustus 2005. 181 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
182 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2005 ­ Liberia, 8 november 2005; U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.

43

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

oud-president Taylor wegens vermeende LURD-sympathieën had geconfisqueerd.183
3.3.4 Bewegingsvrijheid
Reizen naar het buitenland
Volgens artikel 13 (b) van de Liberiaanse grondwet heeft iedere Liberiaanse burger het recht om zonder voorafgaande voorwaarden en op elk gewenst moment Liberia te verlaten en binnen te komen. Er zijn tientallen grensovergangen. De belangrijkste punten om Liberia veilig in en uit te reizen zijn Bo Waterside (vanuit Sierra Leone), Voinjama (vanuit Guinee), Harper (vanuit Ivoorkust), de haven van Monrovia en Robertsfield International Airport bij Harbel. De overgangsregering respecteerde het recht op bewegingsvrijheid in de praktijk.184 Voor zover bekend geldt hetzelfde voor de huidige regering. Voor een beperkt aantal personen is de internationale bewegingsvrijheid beknot. Door de verlenging op 20 december 2005 van het reisverbod voor belangrijke leden van de regering van oud-president Taylor, enkele leden van LURD en MODEL, de krijgsmacht en hun partners blijven er voor deze groep buitenlandse- reisrestricties bestaan tot in ieder geval 20 december 2006.185 Onder hen zijn ook een aantal huidige parlementsleden, zoals Jewel Taylor, Adolphus Dolo en Prince Johnson.186
Hieronder volgt informatie omtrent de afgifte van identiteitsdocumenten. De informatie is hoofdzakelijk afkomstig uit wetteksten. Er is geen informatie bekend of, en zo ja in hoeverre, de regelgeving in de praktijk wordt nageleefd. Paspoorten
Volgens de Foreign Relations Law of Liberia (van kracht sinds 1945, geamendeerd in 1972) kunnen paspoorten alleen door de Directeur van Bureau Paspoorten en in het buitenland door een diplomatiek vertegenwoordiger of consulair ambtenaar uitgegeven worden.187 Voor zover bekend ondervindt men geen politieke problemen bij het aanvragen van een paspoort. 183 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2005 ­ Liberia, 8 november 2005.
184 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
185 S/RES/1647.
186 S/2005/745.
187 Foreign Relations Law of Liberia, Chapter 2, Section 50.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Liberiaanse staatsburgers in het buitenland die een paspoort willen aanvragen, moeten een aanvraag indienen bij het Liberiaanse ministerie van Buitenlandse Zaken via de diplomatiek vertegenwoordiger of consulair ambtenaar. Indien de aanvrager in Liberia geboren is, moet deze een geboortebewijs overleggen, een aanhankelijkheidsverklaring (oath of allegiance) afleggen en dient zijn identiteit door een "betrouwbaar persoon" te worden bevestigd. Een genaturaliseerde staatsburger moet aan dezelfde voorwaarden voldoen, aangevuld met het certificaat van naturalisatie of het certificaat van de persoon op basis van wiens familieband het staatsburgerschap wordt geclaimd. Indien noodzakelijk kan de diplomatiek vertegenwoordiger of consulair ambtenaar vragen om aanvullend bewijs.188 Elk paspoort kost 20 USD en is tot twee jaar na datum van uitgifte geldig. Het paspoort kan daarna verlengd worden.189 Een diplomatiek paspoort is eveneens twee jaar geldig.
Gegevens van het Bureau Paspoorten zijn allemaal gestolen, beschadigd of vernietigd in de nasleep van de burgeroorlog, die in 1990 begon. Slechts de gegevens van 1991 tot nu zijn voorhanden.
Geboortebewijzen
De Executive Law of Liberia (van kracht sinds 1945, geamendeerd in 1972) bepaalt dat de minister van Gezondheidszorg en Sociale Welzijn verantwoordelijk is voor het toezicht op het verzamelen van gegevens omtrent geboortes, sterfgevallen en begrafenissen.190 Het Bureau binnen het ministerie dat zich bezig houdt met het verzamelen van gegevens is het Bureau of Vital Health and Statistics. Ongeveer 90% van het archief is beschadigd en vernietigd in de nasleep van de burgeroorlog in 1990. Heden ten dage is het ministerie bezig om de verloren data te verzamelen.
Het geboortebewijs kan met een formulier en twee pasfoto's bij het ministerie van Gezondheid en Sociale Welzijn worden aangevraagd. Een aanzienlijk aantal geboortes, met name op het platteland, wordt echter niet geregistreerd, hoewel ziekenhuizen en traditionele vroedvrouwen verplicht zijn geboortes bij het ministerie van Gezondheid en Sociale Welzijn aan te melden. Personen die geen geboortebewijs hebben omdat hun geboorte nooit is gemeld bij het ministerie van Gezondheid en Sociale Welzijn, kunnen bij `Criminal Court B' in Monrovia aantonen Liberiaan te zijn. Dit gebeurt op basis van verklaring onder ede, een taaltest en getuigenissen onder ede van twee personen. 188 Foreign Relations Law of Liberia, Chapter 2, Section 52. 189 Foreign Relations Law of Liberia, Chapter 2, Section 53 en 54. 190 Executive Law of Liberia, Section 30.2.
45

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Nationale identiteitskaarten
Het Bureau of National Identification begon in 1983 met de afgifte van nationale identiteitskaarten conform een nieuw beleid van de toenmalige Liberiaanse regering. Hieraan voorafgaand is geen enkele nationale identiteitskaart afgegeven. Het Bureau heeft tot aan juni 1990, het begin van de burgeroorlog, identiteitskaarten uitgegeven en heeft zijn taak nooit hervat, omdat alle benodigdheden in de nasleep van de burgeroorlog gestolen of vernietigd waren. Er is geen volkstelling gehouden voor de verkiezingen in oktober en november 2005. De NEC heeft in de aanloop voor de verkiezingen enkel kiesgerechtigde personen geregistreerd en aan hen de registratiekaart overhandigd. Hiertoe moest de kiesgerechtigde wel aantonen de Liberiaanse nationaliteit te bezitten. De registratiekaart heeft verder geen enkele relatie met de nationale identiteitkaarten.191
Verklaring met betrekking tot persoonsgegevens/echtheid van een document De Foreign Relations Law of Liberia bepaalt de bevoegdheden van ambassades en consulaten. Deze wet kent geen bepaling die Liberiaanse ambassades en consulaten de bevoegdheid toekent om certificaten en/of verklaringen af te geven over de persoonsgegevens van een gestelde Liberiaan of over de echtheid van een document.
"Citizenship Clearances"
Het Bureau voor Immigratie en Naturalisatie vaardigt certificaten van staatsburgerschap uit aan genaturaliseerde Liberianen die hun naturalisatiecertificaat hebben verloren. Elk naturalisatiecertificaat moet door het Bureau zijn bekrachtigd en geregistreerd. Dit betekent dat indien bij het Bureau geen bewijs van naturalisatie kan worden gevonden, er geen certificaat van staatsburgerschap wordt afgegeven.
Rijbewijzen
Rijbewijzen worden voor de duur van één jaar afgegeven door de Motor Vehicle Section van de Public Safety Division op het nationale hoofdkwartier van de Liberiaanse politie in Monrovia. Voor het verkrijgen van een rijbewijs dient de aanvrager twee pasfoto's, 20 USD en een certificaat van een rijschool te overleggen. Ook verlenging (door middel van een stempel in het rijbewijs) kost 20 USD. In geval van vermissing dienen voor een vervangend rijbewijs hetzelfde geldbedrag en twee pasfoto's te worden ingeleverd. 191 Bij registratie kon de Liberiaanse nationaliteit aangetoond worden met een (eventueel verlopen) paspoort, een naturalisatiecertificaat, een geboortebewijs (evt. gecombineerd met een akte van afstand van een tweede nationaliteit) of door bevestiging door een traditionele leider of door een verklaring onder ede van twee geregistreerde getuigen. Zie algemeen ambtsbericht Liberia augustus 2005.
46

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Interne bewegingsvrijheid
Binnen Liberia is de bewegingsvrijheid voor burgers gedurende de verslagperiode verbeterd. Voor zover bekend is geen sprake meer van irreguliere wegversperringen. Wel kan burgers bij reguliere checkpoints van de Liberiaanse politie om een "bijdrage" worden gevraagd. Zo zouden reizigers gedurende 2005 bij controleposten in en rond Monrovia onderworpen zijn aan willekeurig onderzoek en afpersing door politiefunctionarissen van de LNP. In tegenstelling tot 2004 waren Mandingo's hier in de verslagperiode niet specifiek slachtoffer van.192 Volgens een welingelichte bron zijn sommige wegversperringen, voornamelijk buiten Monrovia, speciaal opgezet om geld te kunnen innen. 3.3.5 Rechtsgang
De grondwet stipuleert een onafhankelijke rechterlijke macht. De rechtspraak is gebaseerd zowel op de Amerikaanse common law principes als op ongeschreven traditioneel recht. Volgens de grondwet heeft de verdachte recht op een eerlijk proces. Onder het vredesakkoord is de structuur van de rechterlijke macht ongewijzigd gebleven.193
Volgens meerdere bronnen zijn de algemene staat van straffeloosheid en het slecht functionerende rechtssysteem de grootste mensenrechtenproblemen in Liberia.194 Tijdens de verslagperiode vond een aantal positieve ontwikkelingen plaats. Ten eerste is de installatie van de Waarheids- en Verzoeningscommissie een positieve stap in het beëindigen van straffeloosheid. Daarnaast is het proces van zorgvuldig selecteren, nomineren en benoemen van de circuit court rechters, de gespecialiseerde rechters en magistraten in oktober 2005 afgerond. De meerderheid van de rechters is nu afgestudeerd jurist met soms praktijkervaring.195 Bovendien profiteerden tijdens de verslagperiode verschillende personen binnen het rechtssysteem van juridische scholing en training van UNMIL.196 Diverse (internationale) NGOs houden zich bezig met capaciteitsopbouw en voorlichtingscampagnes die bijdragen aan de bewustwording van het bestaan van 192 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
193 Comprehensive peace agreement, 18 augustus 2003. 194 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­ November 2005, januari 2005.
195 S/2006/159; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005. 196 S/2006/159.

47

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

een deugdelijk rechtssysteem bij zowel de beroepsgroep als bij de burgerbevolking.
Toch blijft het rechtssysteem zwak en onderontwikkeld.197 Voor zover bekend leidden bovenstaande ontwikkelingen niet tot een toename in de behandeling van het aantal zaken.198 In augustus 2005 functioneerden de circuit courts in acht (Bomi, Bong, Grand Bassa, Grand Cape Mount, Grand Gedeh, Margibi, Montserrado en Nimba) van de vijftien provincies.199 Het is niet bekend hoeveel en welke circuit courts aan het einde van verslagperiode functioneerden, maar UNMIL geeft in januari 2006 aan dat verschillende circuit courts na de benoemingsprocedure in oktober 2005 niet konden openen of wel openden, maar niet functioneerden. Oorzaak hiervan was vaak de afwezigheid van rechters, aanklagers, advocaten of ondersteunend personeel, maar ook omdat gebouwen niet in gebruik konden worden genomen.200 Slechts in Monrovia functioneert een juvenile court, waardoor minderjarigen vaak volgens het volwassenenrecht worden berecht.201
Er bestaat nog altijd een groot tekort aan juristen en de meeste magistraten zijn ongeschoold. De juristen die Liberia heeft, inclusief de nieuw benoemde rechters, zijn vaak niet gemotiveerd om buiten Monrovia te werken. Daarnaast ontberen de personen werkzaam binnen het rechtssysteem de benodigde vaardigheden en middelen. Ook komt corruptie op grote schaal voor.202 Vanwege de corruptie trachten burgers de politie en de rechterlijke macht te omzeilen en worden veel 197 S/2006/159; ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006.
198 S/2006/159; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005.
199 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
200 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006; S/2006/159; ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006.
201 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006; National Child Rights Observatory Group (NACROG), Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006.
202 S/2006/159; U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; IRIN, Crumbled system leaves suspects languishing in jails without trial, 20 februari 2006; ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006; Global Witness, An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005; HRW, World Report 2006: Liberia, 18 januari 2005; FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
48

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

zaken onderling (financieel) afgehandeld tussen slachtoffer en dader. Ook worden aangiftes vaak weer ingetrokken omdat slachtoffers van misdrijven het vervoer van en naar de rechtszaal niet kunnen betalen.
Door het ontbreken van een technisch laboratorium is het enige bewijs in veel rechtszaken een bekentenis van de dader. Bij het uitblijven van een bekentenis is het moeilijk deze zaken rond te krijgen.
Op het Liberiaanse platteland is nog steeds sprake van sassywood, een systeem van traditionele rechtspraak in huwelijks-, erf- en voogdijkwesties.203 Volgens de NGO International Crisis Group komen discriminatie en onrechtvaardigheid binnen de traditionele rechtspraak regelmatig voor. Lokale `chiefs' zijn vaak partijdig, leggen excessieve geldboetes op en spreken recht in strafzaken, wat buiten hun jurisdictie valt. Zelden worden zaken doorverwezen naar of vonnissen herzien door formele rechtbanken of het Office of Native and Tribal Affairs van het ministerie van Binnenlandse Zaken.204 Er zijn geen concrete gevallen van traditionele rechtspraak tijdens de verslagperiode bekend. Gedurende de verslagperiode deden zich regelmatig gevallen van eigenrichting voor. Volgens mensenrechtenorganisaties is sprake van een toename in het aantal gevallen. De toename van eigenrichting zou voortvloeien uit het gebrek aan vertrouwen in de politie en in het rechtssysteem. Verdachten zijn mishandeld of zelfs vermoord indien verdenkingen bestonden dat de politie een zaak niet volledig had onderzocht of dat de rechtbank een oneerlijk oordeel had geveld of beïnvloed was door corruptie.205 Volgens een internationale waarnemer is `mob justice' echter meer traditie dan een bewust alternatief voor een inadequaat functionerend rechtssysteem.
Tijdens de vorige verslagperiode verscheen een rapport van Human Rights Watch waarin West-Afrikaanse strijders aangeven dat LURD, in tegenstelling tot andere gewapende groeperingen, tijdens de strijd in Liberia trachtte wreedheden jegens de burgerbevolking te beperken. Ook legden LURD-commandanten vrijheids- en lijfstraffen op aan strijders die zich misdroegen jegens de burgerbevolking. Dit gebeurde echter op inconsequente en gebrekkige wijze, waardoor bijvoorbeeld op 203 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006; FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
204 ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006. 205 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006; Amnesty International, Liberia: Violence, discrimination and impunity, 19 september 2005; IRIN, Vigilante gangs patrol streets as police force rebuild, 18 oktober 2005.
49

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

verkrachting van meisjes onder de 15 jaar executie stond, terwijl verkrachting van meisjes en vrouwen boven die leeftijd onbestraft bleef.206 Voor zover bekend zijn er geen nieuwe ontwikkelingen wat betreft het onderzoek naar de massamoord op burgers in de provincie River Gee in 2003 (zie ook het algemeen ambtsbericht Liberia van juni 2004 en augustus 2005). 3.3.6 Arrestaties en detenties
Onder de overgangsregering was voor zover bekend nauwelijks sprake van willekeurige arrestaties en detenties.207 Hetzelfde geldt voor de huidige regering. Er werden gedurende de verslagperiode voor zover bekend geen politieke gevangenen door de overheid gedetineerd.208 Het gevangenissysteem functioneert slecht. Er is sprake van overbevolking, slechte voorzieningen en corruptie.209 In Liberia waren in maart 2005 slechts zes gevangenissen operationeel: de centrale gevangenis in Monrovia en gevangenissen in Bondiway, Kakata Central, Saniquellie, Gbarnga en Buchanan. De Secretaris- Generaal van de VN rapporteerde in maart 2006 over de opening van acht gevangenissen.210 Eén bevindt zich in Harper.211 Van de andere is niet bekend waar deze zich bevinden. Alle gevangenissen hebben te kampen met personeelstekorten en met ondermaatse voorzieningen, onder meer op het gebied van voedsel, transport en medische zorg.212 Voor hun voedsel zijn gedetineerden vaak afhankelijk van WFP en familie. Detentie vindt verder plaats in politiecellen van de LNP, onder doorgaans erbarmelijke omstandigheden. 206 HRW, Youth, poverty and blood, maart 2005. 207 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
208 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
209 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006; Amnesty International, Liberia: Violence, discrimination and impunity, 19 september 2005; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005. 210 S/2006/159.
211 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006.
212 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005; FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
50

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Het merendeel van de gedetineerden is niet veroordeeld en zit, gezamenlijk met veroordeelde misdadigers, langer dan de voorgeschreven termijn in voorarrest. De overschrijding van de termijn is doorgaans het gevolg van het niet of slecht functioneren van rechtbanken. Personen die niet over de middelen beschikken op borgtocht vrij te komen, zitten daarom langdurig in voorarrest en worden soms zelfs `vergeten'.213 In de gevangenis van Monrovia waren in september 2005 slechts 14 van de 248 gedetineerden berecht. Van de rest zat het merendeel veel langer dan de voorgeschreven 48 uur vast, sommigen zelfs al een jaar.214 In de gevangenis in Gbarnga wacht een gedetineerde sinds december 2004 op zijn hoorzitting.
Hoewel gedetineerde vrouwen en kinderen volgens het beleid van de regering gescheiden van mannen dienen te worden opgesloten, bestaan er in praktijk slechts in Monrovia en Gbarnga gescheiden faciliteiten voor vrouwelijke gedetineerden.215 Elders wordt wel geprobeerd vrouwen gescheiden te houden van mannelijke gedetineerden.216
Er bevindt zich een klein, maar groeiend aantal kinderen in de centrale gevangenis in Monrovia. Deze gevangenis beschikt, net als overigens alle andere gevangenissen, niet over separate voorzieningen voor kinderen.217 De Women and Children Protection Section binnen de LNP zorgde ervoor dat in Monrovia een aparte "holding area" voor jeugdige delinquenten is gecreëerd. Vrouwen, maar vooral jeugddelinquenten zijn regelmatig slachtoffer van geweld door gevangenbewaarders en andere gevangenen.218
De overgangsregering heeft voor zover bekend geen onofficiële detentiecentra. Het Rode Kruis, lokale organisaties, de mensenrechtensectie van UNMIL en de CIVPOL hebben toegang tot gedetineerden in overheidshechtenis.219 213 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006; U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005.
214 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
215 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
216 Third progress report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2004/430 (26 mei 2004).
217 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006; NACROG, Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006. 218 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.

51

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Er is geen informatie bekend over arrestaties en detenties in gebieden waar de overgangsregering geen gezag uitoefende, zoals in de gebieden met natuurlijke rijkdommen.220
3.3.7 Mishandeling en foltering
Artikel 21 van de Liberiaanse grondwet bevat een verbod op foltering en onmenselijke behandeling en stelt overtreding van dit verbod door overheidsfunctionarissen strafbaar. De grondwet garandeert de mogelijkheid voor slachtoffers van foltering of een onmenselijke behandeling in een civiele procedure verhaal te halen.221
Tijdens de verslagperiode hebben politiefunctionarissen van de LNP zich soms schuldig gemaakt aan mishandeling, treitering en afpersing van burgers, vooral bij reguliere checkpoints. Zo hebben bijvoorbeeld op 30 september 2005 enkele politiefunctionarissen van de LNP bij een UNMIL-LNP checkpoint de chauffeur van een ambassadeauto geslagen, geschopt en gearresteerd. Dit gebeurde nadat de chauffeur volgens standaard procedure de doorzoeking van zijn auto weigerde. Eén agent werd hiervoor ontslagen, twee agenten werden voor drie maanden geschorst.222
Gedurende de verslagperiode was sprake van mishandeling van burgers door voormalige strijders op de rubberplantages.223 Nog altijd zijn vrouwen en kinderen vaak slachtoffer van seksueel geweld en mishandeling. (Zie paragrafen 3.4.1 en 3.4.2) Binnen het traditionele systeem van rechtspraak, sassywood, is het mogelijk dat een schuldige wordt aangewezen door middel van een uiterst pijnlijke lichamelijke beproeving, terwijl de veroordeling doorgaans bestaat uit een geldboete.224 Zoals

219 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
220 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
221 Constitution of the Republic of Liberia, 6 januari 1986, artikel 21.e 222 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
223 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006; ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006.
224 Methoden die in het kader van sassywood worden toegepast om te bepalen of een verdachte schuldig is aan bijvoorbeeld overspel zijn onder meer het drukken van een gloeiend metalen
52

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

in paragraaf 3.3.5 reeds aangegeven zijn er zijn geen concrete gevallen van deze traditionele rechtspraak tijdens de verslagperiode bekend. 3.3.8 Verdwijningen
Gedurende de verslagperiode zijn geen berichten bekend over politiek gemotiveerde verdwijningen.225 Wel was sprake van verdwijningen die in verband worden gebracht met rituele moorden. (zie paragraaf 3.3.9) 3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Tijdens de verslagperiode is er voor zover bekend geen sprake geweest van buitengerechtelijke executies en moorden door de Liberiaanse autoriteiten of door voormalig strijdende partijen.226
Tijdens de verslagperiode verschenen verschillende berichten over rituele moorden, waarvan vooral kinderen slachtoffer zijn. Deze zouden het meest voorkomen in het zuidoosten van Liberia. Het waarheidsgehalte van dergelijke berichten over moorden, al dan niet in het kader van geheime genootschappen, waarbij `geluksbrengende' organen of andere lichaamsdelen worden verwijderd, is moeilijk te controleren, aangezien er weinig betrouwbare informatie beschikbaar is.227 De Liberiaanse bevolking en media nemen de berichten doorgaans echter uiterst serieus en brachten deze eind 2005 in verband met de verkiezingen: politici zouden kracht willen ontlenen aan de organen van de slachtoffers ­een theorie die al decennialang opgeld doet in Liberia, met name in verkiezingstijd.228 Het ministerie van Justitie meldde in juli 2005 dat twintig personen vast zitten op verdenking van betrokkenheid bij rituele moorden.229

voorwerp op het lichaam van de verdachte, slaag door een `magisch begaafde persoon', of het plaatsen van hete kolen op de voeten van verdachten. U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006; ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006. 225 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
226 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
227 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2005 ­ Liberia, 8 november 2005.
228 NACROG, Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006; The Analyst, `Gboyos' go wild, 13 juli 2005 229 DPA, Ritualistic killings a growing problem in Liberia, 12 juli 2005.
53

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

3.3.10 Doodstraf
De Liberiaanse wetgeving kent de doodstraf voor moord en landverraad.230 Op basis van de ratificatie op 16 september 2005 van het Tweede Facultatieve Protocol behorende bij het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten zou dit artikel uit de wet geschrapt moeten worden. De laatste tenuitvoerlegging van de doodstraf vond plaats in 1995.231 3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Meisjes en vrouwen
De grondwet bepaalt dat de positie van mannen en vrouwen gelijk is. In de praktijk hebben vrouwen echter te kampen met een maatschappelijke achterstand. Zo gaan meisjes minder vaak naar school dan jongens en is pas in 2003 een wet aangenomen die het vrouwen mogelijk maakt te erven. Deze wet verhindert ook dat vrouwen als het eigendom van hun echtgenoot worden beschouwd en als zodanig geërfd kunnen worden door mannelijke familieleden van de echtgenoot. De invoering van deze wet heeft dergelijke traditionele opvattingen en praktijken echter nog niet uitgebannen.232
De nieuwe regering kent naast een vrouwelijke president ook vijf vrouwelijke ministers. Antoinette Sayeh is minister van Financiën, Frances Johnson-Morris is minister van Jusitie, Olubankie (Bankie) King Akerele is benoemd (nog niet bekrachtigd) tot minister van Handel en Jamesetta Howard Wolokollie is minister van Jeugd en Sport. De mensenrechtenactiviste Varbah Gayflor is net als in de overgangsregering minister voor Gender en Ontwikkeling. Johnson-Sirleaf benoemde ook vrouwen aan het hoofd van de LNP, de Rekenkamer en de Liberian Refugee, Repatriation and Resettlement Commission (LRRRC).233 Vijf van de nieuw gekozen Senatoren en acht van de nieuw gekozen Afgevaardigden zijn vrouw.234
Volgens een internationale waarnemer dankt Johnson-Sirleaf haar presidentschap aan de vrouwen van Liberia die massaal op haar gestemd hebben. Veel vrouwen in 230 Criminal Procedure Law, Liberia, January 1969, www.AllAfrica.com, 4 oktober 2002. 231 Amnesty International, West Africa: Time to abolish the death penalty, oktober 2003. 232 FIDH i.s.m. LWHR, Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006.
233 Ngomba, T, Is Ellen Johnson Sirleaf overstepping her boundaries?, 16 februari 2006, via www.africafiles.org.
234 S/2005/764; EIU, Country Report Liberia, december 2005, p. 11.
54

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Liberia zien de verkiezing van Johnson-Sirleaf als een nieuw begin, niet alleen voor Liberia, maar ook voor de positie van vrouwen.235 Johnson-Sirleaf gaf aan dat zij zich bewust is van het potentieel waar zij voor staat, namelijk de ambities en verwachtingen van vrouwen in Liberia, Afrika en de rest van de wereld.236 De United Nations Development Fund for Women (UNIFEM) heeft 500.000 USD toegezegd ter ondersteuning van het ministerie van Gender en Ontwikkeling en andere organisaties die zich bezig houden met de promotie van gender gelijkheid en vrede in Liberia.237
Het familierecht in Liberia is niet eenduidig, omdat een deel van de bevolking valt onder het traditionele gewoonterecht. Sassywood wordt toegepast op huwelijks-, erf- en voogdijkwesties. Het is aan de betrokkene om op deze terreinen de keuze te maken tussen het formele recht van de Domestic Relations Law of het traditionele recht, doorgaans voordat een huwelijk wordt voltrokken. Bewoners op het platteland zullen hierbij op basis van traditie en mogelijk sociale druk doorgaans kiezen voor het traditionele recht, terwijl de hoger opgeleide stadsbewoners meestal liever onder het formele rechtssysteem vallen.238 Onder de Domestic Relations Law is de huwbare leeftijd voor vrouwen 18 jaar, maar het is met toestemming van de ouders voor meisjes mogelijk vanaf het zestiende jaar te trouwen. Onder het gewoonterecht kunnen meisjes reeds op twaalfjarige leeftijd in het huwelijk treden. Polygamie is voor mannen onder het traditionele recht mogelijk. De Domestic Relations Law laat hiervoor geen ruimte. Volgens meerdere bronnen komt geweld tegen vrouwen nog zeer regelmatig voor.239 De wet verbiedt huiselijk geweld, maar desondanks kwam het gedurende 2005 veelvuldig en wijdverspreid voor en werd niet serieus genoeg behandeld door de overgangsregering. Ondanks dat prostitutie illegaal is, kwam het gedurende 2005 ook veelvuldig en wijdverspreid voor.240 Seksueel geweld tegen vrouwen
Het aantal meldingen van verkrachting en seksueel geweld is gedurende de verslagperiode toegenomen. Volgens meerdere bronnen komt dat door een verhoogde bewustwording inzake seksueel geweld en niet door een toename in het 235 IRIN, Women have high hopes for first female president-select, 13 januari 2006. 236 BBC News, African first for Liberian leader, 16 januari 2006. 237 UN News, Hailing Liberia's new president, UN fund pledges $500,000 to support gender equality, 24 januari 2006.
238 ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006. 239 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006.
240 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.

---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

aantal gevallen. Het is echter ook niet zo dat aantal gevallen van seksueel geweld afneemt.
Op instigatie van de Association of Female Lawyers of Liberia (AFELL), daarbij gesteund door regeringsvoorzitter Bryant en de minister voor Gender en Ontwikkeling, is in december 2005 de nieuwe wetgeving tegen verkrachting in werking getreden. De wetgeving beslaat zowel de verkrachting van vrouwen als mannen. Uit hoofde van deze wet kan iemand die schuldig wordt bevonden aan verkrachting zeven jaar tot levenslange gevangenisstraf krijgen. Bovendien is borgstelling niet meer mogelijk. De doodstraf is niet opgenomen in de nieuwe wet. Volgens de minister van Gender en Ontwikkeling betekent de nieuwe wetgeving gerechtigheid voor alle vrouwen in Liberia en een einde aan de straffeloosheid van de daders.241 Meerdere bronnen erkennen dat de nieuwe wetgeving een positieve ontwikkeling is, maar weten tegelijkertijd dat het moeilijk is om de wetgeving te implementeren vanwege het slecht functionerende politie- en rechtssysteem. Bovendien is de juridische wereld nog niet bekend met de regels uit de nieuwe verkrachtingswet.
Het grootste probleem blijft dan ook de straffeloosheid van de daders. Er heerst terughoudendheid om aangifte te doen van verkrachting of seksueel misbruik, zeker wanneer dit binnen de familie heeft plaatsgevonden- wat volgens een bron meestal het geval is. Vrouwen, en met name tieners, krijgen zelf vaak de schuld van seksueel misbruik of worden na aangifte gestigmatiseerd door familie en gemeenschap. Aangifte leidt doorgaans niet tot een veroordeling, maar tot nieuwe bedreigingen en intimidaties door de dader.242 Daarnaast kent Liberia zoals gezegd een gebrekkig politie- en rechtssysteem en komen zaken zelden voor een rechtbank.243 In veel gevallen worden incidenten van seksueel geweld binnen de familie of de gemeenschap afgehandeld, al probeert een aantal advocaten en de mensenrechtensectie van UNMIL dergelijke zaken - soms met succes- voor de rechtbank te krijgen.244 Overigens bestaat er grotere straffeloosheid in landelijke gebieden zoals in River Gee, Sinoe en Gbarpolu dan bijvoorbeeld in Monrovia en Gbarnga.
241 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; IRIN, No impunity for rapists, vows president-elect, 5 december 2005; UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005.
242 Amnesty in actie, Stop straffeloosheid in Liberia, juni 2005. 243 ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006; IRIN, Rape victims' voices not heard, 7 april 2006; U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006. 244 ICG, Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006; IRIN, Rape victims' voices not heard, 7 april 2006.
56

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

In september 2005 is binnen de LNP de Women and Children Protection Section (WACPS) opgericht. In samenwerking met UNICEF en UNMIL werkt WACPS sinds september 2005 aan de capaciteit van de politie om zaken die betrekking hebben op de bescherming van vrouwen en kinderen beter te kunnen aanpakken. Daarvoor is een training opgezet om politiefunctionarissen bewust te maken van de positie van vrouwen en kinderen in de samenleving. Er zijn inmiddels 46 politiefunctionarissen getraind. Van deze groep zullen er vervolgens vijftien getraind worden om zelf trainer te worden. Het aantal mannelijke deelnemers is groter dan het aantal vrouwelijke deelnemers, aangezien minder vrouwen lid zijn van het politiekorps. De professionaliteit van de mannen is hoog, maar de voorkeur blijft uitgaan naar een verhoging van de deelname van het aantal vrouwen.
WACPS heeft tegelijkertijd vier politie-units opgericht, die gespecialiseerd zijn op het gebied van geweld tegen vrouwen en kinderen. Deze zijn allen gestationeerd in Monrovia: op het hoofdbureau, in zone 1 (Bridge), in zone 3 (German Embassy) en in zone 5 (Paynesville). In verband met de vertrouwelijkheid wil men graag huisvesting die gescheiden is van de politiebureaus, zodat toegang tot de units laagdrempeliger wordt. Deze verslagperiode heeft echter alleen de unit op het hoofdbureau een eigen gebouwtje. Vanaf de opening van de units worden statistieken bijgehouden. Het aantal aangiftes sinds de opening van de units is overweldigend. Vrouwen durven te praten over hetgeen hen is aangedaan en hebben meer vertrouwen in de politie. De WACPS zag na de opening in september een toename in het aantal aangiftes, maar omdat zaken niet voor de rechter gebracht konden worden, zag het ook de snelle afname in de maanden erna. Binnen drie jaar tijd zullen units in te selecteren provincies worden geplaatst. De bevolkingsdichtheid is het selectiecriterium dat hierbij gehanteerd zal worden. In de toekomst zullen in Montserrado in totaal zeven units operationeel worden. WACPS hoopt in juli 2006 een unit te openen in zowel Bomi als Magibi. Ondanks het bezoek van een onder-Secretaris-Generaal van de VN in februari 2005 om het zero-tolerance beleid ten aanzien van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik over te brengen aan het UNMIL-personeel, zijn er gedurende de verslagperiode wederom berichten van seksueel misbruik door UNMIL militairen verschenen. Zo is in november 2005 een UNMIL militair gearresteerd voor de verkrachting van een negenjarig meisje. Voor zover bekend onderzoekt UNMIL de zaak en zit de militair vast.245
De mensenrechtensectie van UNMIL signaleerde in maart 2005 dat seksueel geweld jegens en verkrachting van kinderen niet altijd door de Liberiaanse 245 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.

57

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

autoriteiten wordt onderzocht of vervolgd. UNMIL biedt daarom medisch onderzoek en sociaal-psychologische begeleiding voor de slachtoffers en zoekt indien nodig een veilige verblijfplaats.246
Volgens een internationale waarnemer bestaan er geen échte geschikte opvanghuizen voor vrouwen die slachtoffer zijn van verkrachting en mishandeling. Wel zijn er enkele opvanghuizen en NGOs die begeleiding bieden.247 De AFELL geeft trainingen en workshops en houdt bewustwordingscampagnes om een einde te maken een de stigmatisering en om vrouwen bekend te maken met hun rechten. UNMIL is in februari 2006 gestart met een landelijke campagne tegen verkrachting. Met deze campagne wil UNMIL zorgen voor bewustwording en slachtoffers oproepen het misdrijf aan te geven bij de LNP of bij CIVPOL en medische hulp te zoeken.248 Het blijft problematisch dat de Liberiaanse wet geen verbod op ongewenste intimiteiten kent.249 Zo maakte in Monrovia een cadet van de politieacademie zich schuldig aan aanranding van een minderjarige. Hij is niet gearresteerd, maar hij is in ieder geval ontslagen van de opleiding.
Er is geen nieuwe informatie bekend over de activiteiten van de LRRRC, die van overheidszijde belast is met de coördinatie van vluchtelingen- en ontheemdenkwestie, en de UNHCR gericht op bestrijding van seksueel geweld.250 Genitale verminking
Genitale verminking (`vrouwenbesnijdenis' in de volksmond, doorgaans afgekort als FGM - female genital mutilation) is in Liberia niet bij wet verboden. De meest voorkomende genitale verminking in Liberia betreft type II ­ het verwijderen van de clitoris van de vrouw. In Liberia wordt de meest ernstige vorm, infibulatie, voor zover bekend niet toegepast.251 FGM komt volgens meerdere internationale hulpverleners veel voor, maar er is weinig exacte informatie bekend. Vanwege de geheimzinnigheid waarmee FGM is omgeven, is dit niet verwonderlijk. FGM vindt vooral plaats op het Liberiaanse platteland.252 246 S/2005/177.
247 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
248 UNMIL, UNMIL launches nationwide anti-rape campaign, 13 februari 2006. 249 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
250 Zie algemeen ambtsbericht Liberia augustus 2005. 251 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
252 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.

58

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

FGM is een onderdeel van een initiatieproces voor vrouwen dat plaatsvindt binnen geheime genootschappen, Sande geheten. Het initiatieproces, dat zich vaak in het oerwoud afspeelt en daarom ook wel bush school wordt genoemd, besloeg voor de burgeroorlog drie maanden tot twee jaar, maar blijft tegenwoordig vaak beperkt tot één of twee maanden. Verwacht wordt dat FGM zal toenemen naarmate meer ontheemde en gevluchte Liberianen terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaats en de sociale structuren in gemeenschappen worden hersteld.253 Het is niet duidelijk in hoeverre het voor vrouwen mogelijk is zich te onttrekken aan genitale verminking. Volgens één bron is het mogelijk je uit te kopen uit een Sande-genootschap. Een andere bron meent dat het zeer moeilijk is voor een vrouw om zich te onttrekken aan FGM, aangezien dat vaak betekent dat de vrouw uit de familie en/of gemeenschap wordt gestoten. De overheid biedt geen bescherming tegen de uitvoering van genitale verminking.254 De minister van Binnenlandse Zaken zou gesteld hebben dat FGM cultureel aanvaardbaar is, maar nam zijn woorden terug na flinke druk van verschillende NGOs. UNMIL heeft een genderadviseur, die ook verantwoordelijk is voor FGM-beleid.
3.4.2 Minderjarigen
Minderjarigheid
De Liberiaanse wet definieert een kind als `een persoon die nog niet volwassen is' (has not reached his maturity). De Liberiaanse grondwet geeft geen leeftijdsdefinitie van een kind dan wel minderjarige. Er is slechts omschreven dat de stemgerechtigde leeftijd 18 jaar is. Hoofdstuk acht, artikel 77 zegt: `iedere Liberiaan van achttien jaar of ouder heeft het recht om zich als stemgerechtigde te registreren en te stemmen in publieke verkiezingen en referenda'. De nieuwe wetgeving tegen verkrachting geeft aan dat de age of consent 18 jaar is, overeenkomstig het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind.255 Volgens een welingelichte bron geeft dat impliciet een definitie van een minderjarige weer.
Liberia is partij bij het Verdrag voor de Rechten van het Kind. In de praktijk is de implementatie in Liberia door de burgeroorlogen ernstig vertraagd. Vooralsnog 253 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
254 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
255 UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005.

59

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

zijn er volgens het comité van toezicht van het Verdrag voor de Rechten van het Kind inconsistenties tussen het gestelde in het Verdrag en de nationale wetgeving. Ook is het Verdrag nog niet voldoende bekend gesteld bij de diverse overheidsinstellingen en het grote publiek.256
De leeftijd om arbeid in loondienst te mogen verrichten, is gesteld op 16 jaar. De huwelijksgerechtigde leeftijd is vastgesteld voor mannen op 21 jaar en voor vrouwen op 18 jaar. Mannen tussen de 16 en de 21 jaar oud en vrouwen tussen de 16 en de 18 jaar oud kunnen met toestemming van de ouders in het huwelijk treden.257 Onder het gewoonterecht kunnen meisjes echter al op twaalfjarige leeftijd trouwen. De officiële minimumleeftijd voor dienstneming in het leger is 16 jaar.258 Liberia heeft het Optionele Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapend conflict bij het Verdrag voor de Rechten van het Kind wel getekend, maar nog niet geratificeerd.
Meer dan 43 % van de Liberiaanse bevolking is jonger dan 15 jaar.259 Reis- en identiteitsdocumenten
Mannen beneden 21 jaar en vrouwen beneden de 18 jaar kunnen niet zelfstandig een reisdocument aanvragen. De aanvraag wordt namens hen gedaan door de ouders of voogd die tevens het aanvraagformulier dienen te ondertekenen. Zelfstandigheid
In sociaal-maatschappelijk opzicht worden personen in de leeftijd van zestien en zeventien jaar niet beschouwd als zelfstandig. Zelfs meerderjarige personen die al getrouwd zijn worden vaak niet beschouwd als zelfstandig in de volledige betekenis van het woord. Hun ouders blijven hun beslissingen beïnvloeden en hen veelal moreel en financieel ondersteunen. Door hun ouders worden deze meerderjarigen kortom nog beschouwd als `kinderen'. Voogdij
De Liberiaanse wet kent geen maximumleeftijd inzake voogdij. In de praktijk wordt voor mannen de leeftijd van 21 jaar en voor vrouwen van 18 jaar gehanteerd. 260 In het geval van officiële echtscheiding worden kinderen conform de wet aan de vader toegewezen, al is het voor de vader niet verplicht de voogdij daadwerkelijk op zich te nemen. In praktijk blijven de kinderen doorgaans bij de 256 Committee on the rights of the child, Thirty-six session, Consideration of reports submitted by states parties under article 44 of the Convention, 1 juli 2004. 257 Domestic Relation Law of Liberia, Hoofdstuk 2, subsection 2.2. 258 Artikel 20 National Defense Law of Liberia. 259 CIA, The World Factbook 2005, via www.cia.gov bezocht op 23 maart 2006, laatste versie op internet is van 10 januari 2006. 260 Domestic Relation Law of Liberia.

60

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

moeder. Ook biedt de wet de moeder de mogelijkheid de automatische voogdij voor de vader bij de rechtbank aan te vechten.
Opvang van minderjarigen
Wezen worden doorgaans opgenomen, of - indien de alleenstaande minderjarige al wat ouder is - financieel bijgestaan door de familie in brede zin. Onder het traditionele recht worden wezen doorgaans toegewezen aan de oudste broer van de overleden vader. Indien de moeder van het kind nog leeft, wordt ook zij aan deze broer van haar overleden echtgenoot toegekend, hoewel dat sinds 2003 wettelijk verboden is. (zie paragraaf 3.4.1) Opvang van wezen in een weeshuis is uitzonderlijk, omdat er vrijwel altijd een familielid is die voor een minderjarige kan zorgen.
Indien er echter geen familie is, ligt de verantwoordelijkheid voor de zorg van wezen volgens een internationale hulpverlener bij de overheid. Weeshuizen vallen onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Gezondheid en Sociale Welzijn, maar zijn doorgaans in particuliere handen. De kwaliteit van de leefomstandigheden in deze opvang ligt over het algemeen op hetzelfde lage niveau als de gemiddelde leefomstandigheden van de bevolking. Tijdens voorgaande verslagperiodes heeft UNICEF meerdere malen weeshuizen in Monrovia beoordeeld op onder meer zorgvoorzieningen, hygiënenormen, kwaliteit van het personeel, onderwijsmogelijkheden en vrijwilligheid van verblijf. Ook beoordeelde UNICEF of de kinderen in de tehuizen werkelijk wees waren en of geen sprake was van kinderhandel of van adoptie door het weeshuis. In oktober 2005 vond onder leiding van UNMIL in samenwerking met UNICEF en het ministerie van Gezondheidszorg en Sociale Welzijn, een nieuw onderzoek plaats bij 78 weeshuizen in elf van de vijftien provincies.261 Uit het onderzoek bleek dat een groot aantal van de beoordeelde weeshuizen van slechte kwaliteit is en het aan basisvoorzieningen ter bescherming van de emotionele en fysieke gezondheid van kinderen ontbreekt. De meeste weeshuizen zijn niet geaccrediteerd bij het ministerie van Gezondheidszorg en Sociale Welzijn en een aantal zou zich schuldig maken aan kinderhandel en illegale adoptie. Bovendien verblijven er vaak kinderen die geen wees zijn.262 De onderminister van Gezondheidszorg en Sociale Welzijn gaf in maart 2006 aan dat het ministerie van plan is tweederde van de in totaal 108 weeshuizen in Liberia te sluiten wegens illegale exploitatie en erbarmelijke leefomstandigheden.263 In het verleden, en ook tijdens de verslagperiode, zijn reeds een aantal weeshuizen door de overgangsregering 261 Er is geen onderzoek gedaan in de provincies Gbarpolu, Lofa, Ricer Gee en River Cess. 262 Het rapport is in januari 2006 uitgekomen, UNMIL Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­November 2005, januari 2006; IRIN, Orphanages accused of child trafficking, 27 februari 2006. 263 IRIN, Two out of three orphanages are illegal and will be closed, says govt, 24 maart 2006.
61

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

gesloten.264 Dit ging niet zonder slag of stoot en vaak moest de politie er aan te pas komen. Zodra kinderen werden overgebracht naar andere weeshuizen doken de ouders op om dat tegen te houden.
Ook de National Child Rights Observatory Group (NACROG) beschuldigde in februari 2006 een drietal weeshuizen van illegale adoptiepraktijken en kinderhandel. Volgens de weeshuizen is hun adoptieprogramma goedgekeurd door het ministerie.265 Volgens een internationale waarnemer is het moeilijk om illegale adoptie aan te tonen, omdat de papieren er legaal uitzien. Het komt echter steeds vaker voor.
(Seksueel) misbruik
Volgens de nationale coördinator van NACROG is er in ongeveer 75% van de gemelde gevallen van seksueel misbruik, inclusief verkrachtingen, sprake van een minderjarig slachtoffer.266 Gedurende 2005 documenteerde NACROG 48 gevallen van verkrachting van kinderen tussen vier en dertien jaar in acht provincies. NACROG documenteerde tevens zeven gevallen van groepsverkrachting van kinderen in Monrovia. Dat maakte verkrachting voor NACROG het meest gedocumenteerde misdrijf tegen kinderen.267
Ook voor de kinderen die slachtoffer zijn van verkrachting is de nieuwe wetgeving tegen verkrachting van toepassing, hetgeen een verbetering betekent. Zoals in paragraaf 3.4.1 echter is aangegeven, is de implementatie van de wetgeving een probleem, vooral door het slecht functionerende politie- en rechtssysteem. Zo meldde NACROG dan van de 48 gedocumenteerde gevallen er in 26 gevallen de aanklacht óf buiten de rechtzaal werd afgehandeld óf werd ingetrokken.268 Volgens een internationale waarnemer komt het regelmatig voor dat de ouders van de dader aan de ouders van het slachtoffer een bepaalde som geld betalen, zodat de ouders van het slachtoffer niet naar de politie gaan. Hiermee `winnen' beide partijen, het slachtoffer wordt niet gestigmatiseerd en krijgt geld, de dader hoeft niet naar de gevangenis.
In september 2005 kwam de NGO Save the Children UK met een rapport dat 60 tot 80% van de meisjes seksuele diensten verlenen om zo hun schoolgeld te 264 IRIN, Orphanages accused of child trafficking, 27 februari 2006. 265 IRIN, Orphanages accused of child trafficking, 27 februari 2006; NACROG, Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006.
266 The Analyst, Punish rape, sodomy suspects, 8 juni 2005. 267 IRIN, Sexual abuse of children still rampant, report says, 22 februari 2006; NACROG, Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006.
268 IRIN, Sexual abuse of children still rampant, report says, 22 februari 2006.
62

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

kunnen betalen.269 Op dit rapport werd met veel verontwaardiging gereageerd en de overgangsregering eiste dat de NGO zijn bevindingen zou intrekken.270 Volgens andere internationale waarnemers bleek later dat de NGO bedoelde dat 80% van de ondervraagden `gehoord' zou hebben van seksueel misbruik om schoolgeld te betalen. Daarbij zou het onderzoek niet representatief zijn, omdat het in een klein gebied is uitgevoerd, zonder samenwerking met andere belangenorganisaties. Dit neemt volgens de waarnemers niet weg dat seksueel misbruik van jonge meisjes een wijdverspreid probleem is. In Liberia is in toenemende mate sprake van kinderarbeid, met name op de rubberplantages.271 Volgens het US Department of State zijn in 2005 geen berichten verschenen over kinderarbeid of gedwongen inlijving van kinderen als kruier of seksslaaf door voormalig strijders in de goudmijnen.272 Kinderen zijn nog vaak slachtoffer van geweld, meestal binnen de familie. Daarbij worden traditionele vormen van bestraffing gebruikt, zoals het slaan met stokken en riemen, en ook foltering wordt niet geschuwd.273 3.4.3 Etnische groepen en minderheden
De grondwet verbiedt etnische discriminatie. Alle etnische groepen hebben volgens de grondwet gelijke rechten.274 Een belangrijke uitzondering op het verbod op etnische discriminatie vormen echter niet-negroïde personen. Artikel 27 van de grondwet stipuleert dat alleen `negroïde personen of personen van negroïde afkomst' door geboorte of naturalisatie burger van Liberia kunnen worden. Een negroïde vrouw die met een Liberiaan in het huwelijk treedt kan de Liberiaanse nationaliteit verwerven indien ze ook aan de andere voorwaarden voor naturalisatie voldoet.275 De nationaliteitswetgeving zegt niets over de naturalisatiemogelijkheden voor een negroïde man die met een Liberiaanse vrouw in het huwelijk treedt.
269 Reuters, Liberian schoolgirls sell sex to pay fees, 5 september 2005; IRIN, Study finds many girls seliing bodies to pay for school, 6 september 2005. 270 Reuters, Liberia rejects UK charity schoolgirl sex comments, 20 september 2005. 271 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; NACROG, Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006; The Analyst, Punish rape, sodomy suspects, 8 juni 2005. 272 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
273 U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006; NACROG, Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006. 274 Constitution of the Republic of Liberia, 6 januari 1986, artikel 11 275 Aliens and Naturalization law of Liberia (15 mei 1973), artikel 21.30
63

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Niet-negroïde en daarmee niet-Liberiaanse personen zouden in sommige gevallen gediscrimineerd worden. Zo is het niet-Liberianen (en dus ook niet-negroïde personen) die in Liberia rechten hebben gestudeerd niet toegestaan een advocatenpraktijk te beginnen, terwijl dit voor Liberianen wel mogelijk is. Ook het bekleden van een hoge politieke positie is volgens een ingewijde voor niet- Liberianen uit den boze. In praktijk beschikken sommige Libanezen uit Liberia wel over een Liberiaans (diplomatiek) paspoort.
Tijdens de burgeroorlog was er sprake van discriminatie van en vergelding tussen etnische groepen. Vele leden van bevolkingsgroepen die afweken van die van de bezetters van een bepaald gebied werden verjaagd of sloegen zelf op de vlucht. Volgens verschillende internationale waarnemers was er tijdens de verslagperiode geen sprake van etnische conflicten of spanningen. Wel waren er enkele geschillen tussen Mandingo en Lorna in met name de provincies Nimba en Lofa. Dit betrof geschillen over eigendomsrechten van huizen en grondgebied die de terugkerende Mandingo's claimden te hebben achtergelaten ten tijde van de oorlog.276 Teneinde animositeit tegen te gaan en te komen tot vreedzame oplossingen, ondernam UNMIL samen met traditionele leiders en lokale overheden verzoeningspogingen, onder andere door de oprichting van commissies voor eigendomsgeschillen.277 Volgens een internationale waarnemer neemt het aantal eigendomsconflicten af. Desondanks vraagt de specifieke situatie van Mandingo's volgens het hoofdkantoor van de UNHCR nog om bijzondere aandacht. (zie ook paragraaf
4.2)
In de aanloop tot de verkiezingen was er een beperkt aantal berichten over etnisch gerelateerde onenigheden.278 De verkiezingen zijn door internationale waarnemers echter als vrij en onpartijdig bestempeld (zie paragraaf 2.2), waaruit geconcludeerd mag worden dat tijdens de verkiezingsperiode geen noemenswaardige discriminatie van bepaalde etnische groepen heeft plaatsgevonden. Er zijn geen berichten bekend uit de verslaperiode dat Mandingo, Krahn, Gio, Mano of andere Liberianen te vrezen hebben voor problemen op basis van hun etnische afkomst.
In juli 2004 constateerde het comité van toezicht van het Verdrag voor de Rechten van het Kind dat er op het gebied van de kinderrechten sprake was van discriminatie jegens kinderen van verschillende etnische groepen.279 Gedurende de verslagperiode waren hierover geen berichten.
276 S/2005/560; U.S. Department of State, Country reports on human rights practices 2005 ­ Liberia, 8 maart 2006.
277 S/2005/560.
278 Zie algemeen ambtsbericht Liberia augustus 2005. 279 Committee on the rights of the child, 1 juli 2004.
64

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Een aantal wijken in Monrovia is genoemd naar de bevolkingsgroep die in die buurt de meerderheid vormt, zoals Lorma quarter en Bassa community. In de wijk Jacob Town zouden vooral Mandingo's leven.280 Het is niet bekend of andere wijken in Monrovia of in andere steden ook een dergelijke concentratie van leden van een bepaalde bevolkingsgroep kennen.
3.4.4 Dienstplicht en desertie
Liberia kent een algemene dienstplicht voor gezonde mannen vanaf 16 jaar.281 In praktijk wordt deze plicht slechts in werking geroepen als het land in oorlog is. Mannen zijn verplicht zich zo snel mogelijk na hun zestiende verjaardag te laten registreren voor militaire dienst, op straffe van maximaal een jaar gevangenisstraf.282 Bepaalde beroepsgroepen, zoals rechters, parlementariërs en artsen, zijn vrijgesteld van militaire dienst en op verzoek van een werkgever kan de vervulling van de dienstplicht maximaal een jaar worden uitgesteld.283 Kinderen geassocieerd met de strijdende partijen Kinderen tussen de 14 en de 17 jaar vormden een aanzienlijk deel van de strijdende partijen in Liberia, met name in de milities aan regeringszijde.284 Onder de 101.495 personen die zich meldden voor deelname aan het DDRR- proces bevonden zich 8523 minderjarige jongens en 2440 meisjes, hetgeen aanzienlijk minder is dan aanvankelijk was verwacht.285 Bij genoemde aantallen dient aangetekend te worden, dat in deze aantallen zowel de kinderen zijn meegerekend die daadwerkelijk gevochten hebben, als de kinderen die anderszins met de gewapende partijen optrokken. In de meeste gevallen ging het om gedwongen rekrutering, waaraan in Liberia niet of nauwelijks viel te ontsnappen.286
Uit vraaggesprekken met kinderen die zich wel meldden voor het ontwapeningsproces bleek dat veel kinderen inmiddels naar hun ouders waren teruggekeerd, door hun commandanten te werk werden gesteld in bijvoorbeeld de rubberwinning of dat zij slecht geïnformeerd waren over het DDRR-proces en zich 280 DPA, 1 november 2004.
281 Artikel 20 National Defense Law. 282 Artikel 21 National Defense Law. 283 Artikel 22 National Defense Law. 284 Commission on Human Rights, Report of the High Commissioner for Human Rights- Situation of human rights and fundamental freedoms in Liberia, E/CN.4/2004/5, 8 augustus 2003; Reuters, 31 augustus 2003; IRIN, 9 juni 2003, 24 september 2003 en 4 november 2003; HRW, How to fight, how to kill: child soldiers in Liberia, februari 2004. 285 S/2005/376; Amnesty International, The promises of peace for 21,000 child soldiers, 17 mei 2004.
286 UNICEF, 25 september 2003.
65

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

daarom niet meldden.287 Te demobiliseren kinderen verbleven zes tot twaalf weken in de interim care centers, waar jongens en meisjes gescheiden van elkaar worden opgevangen.288 De familie was daarna in de meeste gevallen bereid kinderen geassocieerd met de strijdende partijen weer op te nemen. Als onderdeel van het ontwapeningsproces ontvingen kinderen via een ouder of voogd een toelage van $300, waarvoor vooral door LURD en MODEL was gepleit. In praktijk bleek dat ook commandanten, van zowel LURD, MODEL als NPP, zich uitgaven als voogd of dat zij de wapens van kindsoldaten aan hun eigen kinderen meegaven naar een ontwapeningscentrum.289 Kinderen die geassocieerd waren met de strijdende partijen nemen volgens Save the Children bij gebrek aan perspectief noodgedwongen hun toevlucht tot prostitutie, diefstal, drugshandel en een leven op straat.290 Anderen hebben zich wederom aangemeld voor deelname aan gewapende strijd, met name in het buurland Ivoorkust. (zie paragraaf 2.3) In 2006 wil UNICEF zich gaan inzetten om 5000 gedemobiliseerde kinderen op school te krijgen via het Community Education Investment Programme (CEIP) en 5000 gedemobiliseerde kinderen naar vaardigheidstrainingen te laten gaan. Bovendien zijn 1200 leraren onderwezen in het psycho-sociale dienstverlening, zodat zij deze kinderen middels creatieve activiteiten bij kunnen staan. 3.4.5 Positie homoseksuelen
Artikel 14.72 van het Liberiaanse wetboek van strafrecht betreft vrijwillige sodomie. Het artikel stelt dat `afwijkende seksuele gemeenschap' een misdrijf in de eerste graad is. Sodomie wordt bestraft met een boete en/of gevangenisstraf. Om voor homoseksualiteit vervolgd te worden dient een persoon op heterdaad betrapt te worden. Er is niets bekend over vervolging wegens homoseksualiteit gedurende de verslagperiode.
In Liberia bestaan voor zover bekend geen organisaties die ijveren voor de rechten van homoseksuelen.
287 Watchlist, Nothing left to lose: the legacy of armed conflict and Liberia's children, juni 2004; Amnesty International, One year after Accra - immense human rights challenges remain, 18 augustus 2004.
288 www.humanitarianinfo.org/liberia. 289 Amnesty International, Liberia, One year after Accra - immense human rights challenges remain, 18 augustus 2004.
290 Humanitarian Coordination Section of UNMIL, situation report nº 110, 23-30 juli 2004.
---

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

In 2001 werd een socio-culturele studie verricht onder de bevolking van Monrovia. Volgens het ministerie van Volksgezondheid bleek daaruit een `toename' van homoseksualiteit en van biseksualiteit onder mannen.291 Er is nauwelijks informatie bekend over de maatschappelijke houding jegens homoseksualiteit. Volgens één bron in Liberia vindt geen stigmatisering van homoseksuelen plaats. Verschillende andere bronnen stellen echter dat in Liberia een taboe rust op homoseksualiteit en dat homoseksualiteit indruist tegen de `morele waarden' van Liberianen.292 Ook onder hoger opgeleide Liberianen wordt homoseksualiteit als taboe gezien. Een Liberiaanse krant berichtte in juni 2005 dat sommige banken in Liberia zijn vergeven zijn van homoseksuelen en dat een Liberiaanse geestelijke zou hebben gewaarschuwd niet op homoseksuele politici te stemmen, omdat God homoseksualiteit zou verafschuwen.293 In februari 2005 sprak een zakenman die zich kandidaat heeft gesteld voor een senaatszetel namens de provincie Montserrado zich uit tegen homoseksualiteit, dat hij `onrein, onbijbels, onacceptabel en ongezond' noemde. De oorzaken van homoseksualiteit zocht hij in `omgevingsfactoren, groepsdwang en hormonale onevenwichtigheid' en hij schetste voor homoseksuelen `in zekere samenlevingen' een leven als verschoppeling.294
4 Migratieproblematiek
In dit hoofdstuk staat het migratievraagstuk van Liberianen centraal. Na een overzicht van de verschillende stromen vluchtelingen en ontheemden, volgt in paragraaf 4.2 informatie over terugkeer van Liberianen. Vervolgens komen in paragraaf 4.3 en 4.4 respectievelijk het beleid van andere Europese landen en het beleid van internationale organisaties aan bod. 4.1 Ontheemden- en vluchtelingenstromen in en uit Liberia 4.1.1 Buiten Liberia
Sinds augustus 2003 zijn 200.000 Liberiaanse vluchtelingen vanuit de buurlanden vrijwillig teruggekeerd. Van deze groep zijn tussen oktober 2004 en maart 2006 291 National Aids and STI Control Program, National multisectoral plan for the prevention and control of HIV/Aids 2004-2007, augustus 2004. 292 The Analyst, Gays invade bank, 1 juni 2005; Somerville, D., No nation for gays, 26 juli 2004, gevonden op www.mask.org.za. 293 The News, Bank executive accused of sexual harassment by his junior employees, 10 juni 2005.
294 The Analyst, Elect leadership with quality track records, 22 februari 2005.
67

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

58.000 vluchtelingen geassisteerd door UNHCR.295 Dit is aanzienlijk minder dan de 110.000 waarop UNHCR vanaf oktober 2004 tot eind 2005 had gerekend.296 In totaal zijn meer dan de helft van de in 2003 geschatte 340.000 geregistreerde vluchtelingen teruggekeerd naar Liberia. UNHCR verwacht in 2006 ongeveer 100.000 van de resterende 180.000 Liberiaanse vluchtelingen in de omringende landen te assisteren bij hun vrijwillige terugkeer.297 Guinee
In Guinee bevonden zich eind 2005 ongeveer 50.000 Liberiaanse vluchtelingen. De meeste van hen zijn afkomstig uit de grensprovincies Nimba en Lofa. UNHCR heeft van oktober 2004 tot februari 2006 ongeveer 33.000 vluchtelingen geassisteerd bij hun terugkeer van Guinee naar Liberia en hoopt in 2006 35.000 vluchtelingen te assisteren.298
Sierra Leone
In Sierra Leone bevonden zich eind 2005 ongeveer 50.000 Liberiaanse vluchtelingen.299
Ivoorkust
In Ivoorkust bevonden zich eind 2005 ongeveer 40.000 Liberiaanse vluchtelingen.300 Vanwege de instabiele politieke situatie in Ivoorkust had UNHCR moeite met de registratie van Liberiaanse vluchtelingen in Ivoorkust.301 Ghana
In Ghana bevonden zich eind 2005 ongeveer 40.000 Liberiaanse vluchtelingen, die vrijwel allemaal leven in het Buduburam-kamp op 35 kilometer afstand van Accra.302
Nigeria
In Nigeria bevonden zich eind 2005 ongeveer 5900 Liberiaanse vluchtelingen, die daar doorgaans al vijftien jaar verblijven.303
295 UNHCR, UNHCR's position on international protection needs of asylum-seekers from Liberia, 31 maart 2006.
296 Zie algemeen ambtsbericht Liberia augustus 2005, p. 63. 297 UNHCR Briefing notes, UNHCR to promote voluntary repatriation following positive changes, 17 februari 2006; IRIN, War-displaced returning home, camps to be shut down, 27 februari 2006; UNHCR, Voluntary repatriation operation passes 50.000, 3 maart 2006. 298 IRIN, Repatriation of 35.000 Liberian refugees underway, 14 februari 2006; Reuters, UN wants 35.000 Liberian refugees home from Guinee, 15 februari 2006. 299 UNHCR, Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006. 300 UNHCR, Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006. 301 UNHCR, Tension in Côte d'Ivoire affect UNHCR refugee registration, 3 maart 2006. 302 UNHCR, Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006; IRIN, Liberian refugees still wary of returning home, 9 december 2005.
68

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

4.1.2 Binnen Liberia
UNHCR maakt in haar hulpverlening geen onderscheid tussen vluchtelingen, ontheemden en teruggekeerde vluchtelingen. UNHCR is op 8 november 2004 van start gegaan met de terugkeer van Liberiaanse ontheemden. Sindsdien is het aantal ontheemden aanzienlijk gedaald. Op het hoogtepunt van de conflicten in Liberia waren ongeveer 500.000 Liberianen ontheemd. Eind april 2006 werd officieel het einde van het UNHCR terugkeerprogramma voor ontheemden ingeluid. In totaal werden ongeveer 314.000 geregistreerde ontheemden geassisteerd. Alle ontheemdenkampen zijn door de Liberiaanse regering gesloten.304 Een onbekend aantal ongeregistreerde ontheemden bezet in ondermaatse omstandigheden verschillende openbare gebouwen in Monrovia.305
Naast de Liberiaanse ontheemden bevinden zich binnen de grenzen van Liberia gevluchte burgers uit andere landen. Eind 2005 ging het hierbij om ongeveer 12.000 Ivorianen, waarvan de meesten oorspronkelijk afkomstig zijn uit de districten Danane, Man en Toulepleu. Zij bevinden zich hoofdzakelijk in de provincies Nimba en Grand Gedeh.306 De instabiele politieke situatie in Ivoorkust verhindert niet alleen de vrijwillige terugkeer van deze groep, het zorgt ook voor een toename in het aantal Ivoriaanse vluchtelingen in Liberia. In maart 2006 was nog geen sprake van grote aantallen, maar UNHCR heeft in samenwerking met andere partners zoals het Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en de LRRRC voor de zekerheid een noodplan opgezet indien de aantallen mochten toenemen. UNHCR continueert in ieder geval de assistentie aan deze groep in 2006.307
Ook verblijven er nog ongeveer 3500 Sierra Leoonse vluchtelingen in Liberia, die zijn achtergebleven nadat UNHCR in juli 2004 het repatriëringsprogramma voor Sierra Leonezen beëindigde. Deze groep heeft te kennen gegeven niet terug te willen keren naar Sierra Leone, omdat zij vrezen dat zij niet worden opgenomen in hun gemeenschap en slachtoffer worden van wraakacties van rivaliserende etnische groepen. Bepaalde vrouwen zijn bang onderworpen te worden aan FGM

303 UNHCR, Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006. 304 UNHCR, Liberia: End of UNHCR's involvement in IDP return programme, 21 april 2006; IRIN, Last of the war-displaced head home, 21 april 2006. 305 Internal Displacement Monitoring Centre, Liberia: future of returning IDP's is at critical juncture, 9 februari 2006. 306 UNHCR, Global Appeal 2006, december 2005, p. 191; UNHCR, Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006. 307 UNHCR, Global Appeal 2006, december 2005, p. 191.
69

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

voordat zij binnen hun gemeenschap worden geaccepteerd.308 Aan de groep wordt door UNHCR alleen juridische bijstand verleend.309 IOM houdt zich sinds kort bezig met de vrijwillige terugkeer van third country nationals. Het gaat hierbij om personen uit landen als Nigeria, Kameroen, Niger, Burkina Faso en Togo. Aangezien het project pas recent van start is gegaan, is nog niemand daadwerkelijk teruggekeerd, maar IOM heeft contact gelegd met 150 personen die interesse hebben om terug te keren naar hun land van herkomst. De meeste van hen bevinden zich in de provincie Grand Gedeh. 4.2 Terugkeer
Liberia heeft met UNHCR en de regionale buurlanden Ivoorkust, Guinee, Sierra Leone, Nigeria en Ghana overeenkomsten gesloten over de veilige en waardige vrijwillige terugkeer van Liberiaanse vluchtelingen.310 In de overeenkomsten garandeert Liberia de bewegingsvrijheid van teruggekeerde vluchtelingen en belooft het dat de overheid teruggekeerde vluchtelingen niet zal vervolgen, discrimineren of bestraffen vanwege hun vlucht uit Liberia.311 Johnson-Sirleaf heeft op 16 januari 2006 in een videoboodschap alle Liberiaanse vluchtelingen opgeroepen terug te keren naar Liberia en bij te dragen aan de wederopbouw van het land. Daarbij kondigde ze aan dat haar regering er alles aan zal doen om de terugkeerders te helpen bij hun reïntegratie en zoektocht naar werkmogelijkheden.312 Sinds deze oproep is het aantal personen dat wil terugkeren significant toegenomen.313
Sinds februari 2005 zijn alle Liberiaanse provincies door de County Resettlement Assessment Committees (CRAC), waarin onder meer de LRRRC zitting heeft, veilig verklaard voor de (vrijwillige) terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. Internationale hulpverleners zijn van mening dat de veiligheidssituatie geen belemmering meer is voor terugkeer naar Liberia en naar de plaats van herkomst. Terugkeerders maken zich echter zorgen over het gebrek aan basisvoorzieningen op het gebied van bestuur, gezondheidszorg en onderwijs. 308 UNHCR, Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006. 309 UNHCR, Global Appeal 2006, december 2005, p. 191. 310 DPA, Another 300,000 refugees get green light to go home, 27 september 2004; AP, Nigeria to reptriate 2,000 Liberian refugees after 15 years, 23 juni 2005. 311 AP, First UN-sponsored wave of Liberian refugees scheduled to return home Friday, 27 september 2004.
312 UNHCR News Stories, New president appeals for refugees to return to Liberia, 16 januari 2006.
313 UNHCR, New political order pulling Liberian refugees home, 9 februari 2006.
70

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Onder het repatriëringsprogramma biedt UNHCR sinds 1 oktober 2004 ondersteuning aan Liberiaanse vluchtelingen die vrijwillig terugkeren uit Sierra Leone, Ivoorkust, Guinee en Ghana. Zij verblijven voor een periode van maximaal 24 uur in één van de zeventien transitcentra alvorens ter hoogte van hun oorspronkelijke woonplaats op de grote weg te worden afgezet.314 Bij aankomst ontvangen zij hulppakketten bestaande uit eten, huishoudelijke artikelen, geld om binnen het land te reizen en gratis scholing en gezondheidszorg in het terugkeergebied.315
De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN besloot in februari 2006 om het beleid te veranderen van `faciliteren' naar `promoten'. Dit houdt in dat de organisatie naast de ondersteuning nu ook vrijwillige terugkeer naar Liberia actief zal promoten. Zo zullen meer informatiecampagnes plaatsvinden over de omstandigheden in Liberia en wordt vluchtelingen de mogelijkheid geboden Liberia te bezoeken zodat zij de situatie zelf kunnen aanschouwen. Bovendien zullen bezoeken van prominente Liberianen aan vluchtelingenkampen worden georganiseerd. Aanleiding voor het besluit zijn de positieve ontwikkelingen in Liberia, met name op het gebied van ontwapening, veiligheid en mensenrechten. Ook de verkiezing van Johnson-Sirleaf, een mijlpaal in het tweejarig proces van democratisering en stabilisatie, wordt als positieve ontwikkeling ervaren.316 UNHCR zoekt sinds juli 2005 naar werkmogelijkheden voor vrijwillig teruggekeerde Liberianen met een opleiding (voornamelijk medisch geschoolden en onderwijzers), waarbij tegelijkertijd kan worden bijgedragen aan de wederopbouw van de gemeenschap van herkomst. Het is de bedoeling dat ongeveer 1000 onderwijzers en 100 medisch geschoolden profijt zullen hebben van dit reïntegratieprogramma.317 De Liberiaanse overheid voert geen reïntegratieprogramma's voor terugkeerders uit. In tegenstelling tot eerdere berichten houdt IOM zich (nog) niet bezig met reïntegratieprogramma's. IOM is betrokken bij het vervoer van terugkerende vluchtelingen en voormalige Liberiaanse asielzoekers. Tot 31 januari 2006 verzorgde IOM tevens het transport voor ontheemden die vrijwillig wilden terugkeren.
314 De transitcentra bevinden zich in Perry Town, VOA (beide bij Monrovia), Bo Waterside, Sinje, Tubmanburg, Gbarnga, Ganta, Saclapea, Zwedru, Toe Town, Greenville, Harper, Pleebo, Salayea, Zorzor, Kolahun en Voinjama. Zie LRRRC, Performance report, 19 oktober 2004.
315 UNHCR Briefing notes, UNHCR to promote voluntary repatriation following positive changes, 17 februari 2006; UNHCR, Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006.
316 UNHCR, Global Appeal 2006, december 2005, p. 189; UNHCR Briefing notes, UNHCR to promote voluntary repatriation following positive changes, 17 februari 2006. 317 UNHCR News Stories, With the shooting over, Liberian students aim high, 23 september 2005.

71

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

In de provincies Montserrado, Margibi, Grand Cape Mount, Lofa, Nimba, Grand Gedeh, Maryland, Grand Kru en River Gee heeft UNHCR in samenwerking met het ICRC en NGOs monitoringmechanismes opgericht, waarmee het aantal terugkeerders en de behoeftes in de gemeenschappen waarnaar zij terugkeren in kaart worden gebracht.318
Liberiaanse vluchtelingen die uit de buurlanden terugkeren ondervinden volgens verschillende bronnen geen moeilijkheden. Voor zover bekend geldt hetzelfde voor afgewezen Liberiaanse asielzoekers bij terugkeer uit Europa naar Liberia. De reïntegratie van teruggekeerde vluchtelingen en ontheemden kan echter worden gecompliceerd door de bezetting van hun land of huis door voormalige strijders of door andere burgers. Het hoofdkantoor van de UNHCR vraagt wat dat betreft om speciale aandacht voor de situatie van Mandingo's. Het kan volgens UNHCR niet worden uitgesloten dat bij terugkeer andere etnische groepen het staatsburgerschap van een individuele Mandingo in twijfel trekken, wat kan uitmonden in discriminatie met betrekking tot bepaalde rechten, zoals het eigendomsrecht.319 Gedurende de verslagperiode hebben echter geen noemenswaardige incidenten plaatsgevonden die het terugkeerproces hebben beïnvloed. Zowel de LRRRC als UNHCR trachten in overleg met de lokale autoriteiten te bemiddelen bij dergelijke conflicten.
Het UNHCR-hoofdkantoor adviseert landen van opvang om asielaanvragen van Liberianen op hun individuele merites te behandelen en daarbij aandacht te schenken aan uitsluitingsgronden zoals verwoord in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Bij de beoordeling van asielverzoeken van slachtoffers van uiterst wrede vormen van vervolging vraagt UNHCR om rekening te houden met het effect hiervan op het slachtoffer indien de blijvende gevolgen van de vervolging het welzijn van het slachtoffer bij terugkeer in gevaar brengt. Zoals reeds eerder vermeld vraagt UNHCR tevens speciale aandacht te besteden aan de positie van Mandingo's. UNHCR heeft geen bezwaar tegen de terugkeer van asielzoekers die niet in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus. UNHCR neemt geen standpunt in ten aanzien van gedwongen terugkeer.320 318 UNHCR, Repatriation and reintegration operations for Liberians, Update no. 4, oktober 2004-februari 2005.
319 UNHCR, UNHCR's position on international protection needs of asylum-seekers from Liberia, 31 maart 2006.
320 UNHCR, UNHCR's position on international protection needs of asylum-seekers from Liberia, 31 maart 2006.

72

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

4.3 Beleid van andere Europese landen
Verenigd Koninkrijk
Het Verenigd Koninkrijk beoordeelt asielaanvragen van Liberianen op individuele basis en voert geen speciaal beleid ten aanzien van (bepaalde categorieën) Liberiaanse asielzoekers. Terugkeer van Liberianen wordt mogelijk geacht en vindt daadwerkelijk plaats.
Zwitserland
Zwitserland voert geen speciaal beleid bij de behandeling ten aanzien van Liberiaanse asielzoekers. Bij de behandeling van de asielverzoeken wordt echter speciale aandacht besteed aan Mandingo's, politiek activisten en voormalig strijders die zeggen te vrezen te hebben van vervolging. Vrouwen, bejaarden en kinderen zonder familieleden of economische basis in Liberia van wie de asielaanvraag is afgewezen kunnen aanspraak maken op tijdelijke bescherming in Zwitserland. Terugkeer van Liberianen wordt mogelijk geacht en vindt daadwerkelijk plaats.

België
België voert geen speciaal beleid bij de behandeling ten aanzien van Liberiaanse asielzoekers. Bij de behandeling in de eerste fase van de asielverzoeken wordt echter speciale aandacht besteed aan personen die tot de kwetsbare groep behoren, zoals vrouwen, bejaarden en kinderen zonder familieleden. Dat betekent echter niet dat zij meer kans hebben op de vluchtelingenstatus. Terugkeer naar Liberia wordt mogelijk geacht en vindt op kleine schaal plaats. Denemarken
Denemarken voert geen speciaal beleid bij de behandeling ten aanzien van Liberiaanse asielzoekers. Terugkeer van Liberianen wordt mogelijk geacht en vindt daadwerkelijk plaats.
Er is geen informatie bekend over het beleid ten aanzien van Liberiaanse asielzoekers van andere Europese landen.
4.4 Activiteiten van internationale organisaties Diverse internationale organisaties en NGOs houden zich bezig met de hulpverlening aan ontheemden en (teruggekeerde) vluchtelingen in Liberia. De hulpverlening wordt bemoeilijkt door de slechte infrastructuur in Liberia, met name in de regentijd.

73

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Activiteiten van de VN-organisaties
In het kader van het United Nations Consolidated Appeal for Liberia voeren diverse VN-organisaties activiteiten uit op het gebied van de voedselvoorziening, landbouw, gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs en bescherming van mensenrechten en opbouw van de rechtsstaat. Naast UNHCR en UNICEF zijn de volgende organisaties actief: FAO, UNDP, UNFPA, UNMAS, WFP en WHO.321 OCHA heeft zich in juli 2004 teruggetrokken uit Liberia. Sindsdien worden diens taken door de Humanitarian Coordination Section van UNMIL overgenomen. UNHCR heeft kantoren in Monrovia, Gbarnga, Harper, Saclapea, Tubmanburg, Voinjama en Zwedru.322
Activiteiten van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) Het ICRC houdt zich bezig met bescherming van en hulpverlening aan ontheemden. De activiteiten van het ICRC bestaan onder meer uit het zuiveren van drinkwaterbronnen, voedselverstrekking aan weeshuizen in Monrovia en het herenigen van familieleden. Het ICRC houdt zich verder bezig met medische assistentie en vaccinatieprogramma's in de kampen en registreert schendingen van het internationaal humanitair recht. Ook wordt voorlichting over het oorlogsrecht gegeven aan gewapende strijders en bezoekt het ICRC gevangenen. Het ICRC heeft kantoren in Monrovia, Zwedru, Voinjama en Sanniquellie.323 Activiteiten van NGOs
In Liberia zijn ongeveer zestig internationale NGOs actief. Zij ontmoeten elkaar wekelijks in de Monitoring and Steering Group, een informeel forum dat is opgericht ter bevordering van de samenwerking en uitwisseling van informatie.324 Veel lokale NGOs implementeren de activiteiten van VN-organisaties en internationale NGOs.
321 OCHA, Humanitarian Appeal 2006: Liberia, november 2005. 322 UNHCR, Global Appeal 2006, december 2005, p. 192. 323 ICRC, Newsletter Liberia Nº 6, september 2005. 324 Humanitarian Information Centre, Liberia INGO statistical information, via www.humanitarianinfo.org. Op de website staat een verouderde deelnemerslijst van NGOs, via email is de meest recente lijst ontvangen.
74

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


5 Samenvatting
Met de verkiezing van Ellen Johson-Sirleaf tot president is in Liberia een einde gekomen aan de overgangsperiode die inging na de ondertekening van het vredesakkoord in augustus 2003. Het resultaat van de eerlijk en transparant verlopen parlements- en presidentsverkiezingen heeft het sinds het einde van de burgeroorlog gegroeide vertrouwen versterkt en de Liberianen lijken positiever naar de toekomst te kijken. Met de samenstelling van een regering van nationale eenheid is het herstel van het staatsgezag langzaam op gang gekomen. Tijdens de verslagperiode is tevens vooruitgang geboekt op het gebied van corruptiebestrijding. De installatie van de Waarheids- en Verzoeningscommissie wordt door zowel de Liberianen als de internationale gemeenschap ervaren als een positieve stap voor de toekomst van Liberia en de strijd tegen straffeloosheid. De veiligheidssituatie wordt door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties `hoewel breekbaar, relatief stabiel' genoemd. Gedurende de verslagperiode bleven grote veiligheidscrises uit. Op sommige plaatsen in het land, met name de gebieden met natuurlijke rijkdommen die in handen zijn van voormalig strijders, ondervinden burgers nog wel problemen. Het uitblijven van voldoende reïntegratie- en rehabilitatiemogelijkheden voor ontwapende strijders vormde tijdens de verslagperiode nog steeds een bron van zorg, evenals het feit dat de hervorming van het Liberiaanse leger en politie nog niet voltooid is. Bovendien gaat een potentiële dreiging voor de (regionale) veiligheidssituatie uit van rekrutering van kinderen en voormalig strijders voor de strijd in Ivoorkust. De overgangsregering en de huidige Liberiaanse regering heeft zich gedurende de verslagperiode voor zover bekend niet schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen. Gezien het beperkte staatsgezag, corruptie en het slecht functionerende politie- en rechtssysteem is bescherming van de mensenrechten in Liberia echter niet gegarandeerd. Met name seksueel misbruik van vrouwen en kinderen komt nog veelvuldig voor. Op 1 oktober 2004 ging het UNHCR-programma voor vrijwillige terugkeer van de honderdduizenden Liberiaanse vluchtelingen vanuit de West-Afrikaanse regio van start. Begin november 2004 werd dit gevolgd door de start van begeleide terugkeer van ontheemden in Liberia. Eind april 2006 werd officieel het einde van het UNHCR terugkeerprogramma voor ontheemden ingeluid. In totaal werden ongeveer 314.000 geregistreerde ontheemden geassisteerd. België, Denemarken, het VK en Zwitserland beoordelen asielaanvragen van Liberianen op individuele basis. Allen achten terugkeer mogelijk en terugkeer vindt daadwerkelijk plaats. Zwitserland besteedt echter speciale aandacht aan Mandingo's, politiek activisten en voormalig strijders die zeggen te vrezen te
75

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

hebben van vervolging. Personen behorende tot een kwetsbare groep wiens asielaanvraag is afgewezen, kunnen aanspraak maken op tijdelijke bescherming in Zwitserland. Ook België besteed speciale aandacht aan personen die behoren tot een kwetsbare groep.


76

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


Bijlage I: Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen: Amnesty International,

- West Africa: Time to abolish the death penalty, oktober 2003, AFR 05/003/2003

- The promises of peace for 21,000 child soldiers, 17 mei 2004
- One year after Accra - immense human rights challenges remain, 18 augustus 2004

- Stop straffeloosheid in Liberia, juni 2005
- Liberia: Violence, discrimination and impunity, 19 september 2005
- Press Releases
Comprehensive peace agreement between the government of Liberia and the Liberians United for Reconciliation and Democracy (LURD) en the Movement for Democracy in Liberia (MODEL) and political parties, 18 augustus 2003 Draft Interim Secretariat (Comprised of UNDP, UNMIL, Worldbank, USAID, UNICEF, UNHCR, OCHA, World Vision), Liberian DDRR-programme: Strategy and Implementation, 31 oktober 2003
Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH) i.s.m. Liberia Watch for Human Rights (LWHR), Ballots, not bullets! Will human rights be respected in Liberia?, januari 2006
Global Witness,

- Timber, Taylor, Soldier, Spy: How Liberia's uncontrolled resource exploitation, Charles Taylor's manipulation and the re-recruitment of ex- combatants are threathening regional peace, juni 2005
- An Architecture of Instability: How the critical link between natural resources and conflict remains unbroken, december 2005 Human Rights Watch (HRW),

- How to fight, how to kill: child soldiers in Liberia, februari 2004
- Youth, poverty and blood: the lethal legacy of West Africa's regional warriors, maart 2005

- Côte d'Ivoire: Government recruits child soldiers in Liberia, 28 oktober 2005

- World Report 2006 ­ Liberia, 18 januari 2006
77

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

Institute for War and Peace Reporting (IWPR), Liberia: Helaing the wounds of civil war, 13 maart 2006
Internal Displacement Monitoring Centre, Liberia: future of returning IDP's is at critical juncture, 9 februari 2006
Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC), Newsletter Liberia Nº 6, september 2005
International Crisis Group (ICG), Liberia: resurrecting the justice system, Africa Report Nº 107, 6 april 2006
Itano, Nicole, Small boys with florescent guns ans the leaders behind them: Charles Taylor and the rebels who unseated him, Institute for Security Studies, 18 oktober 2003
Levy, Patricia, Cultures of the world ­ Liberia, 1999, Times Editions Pte Ltd Liberian Refugee, Repatriation and Resettlement Commission (LRRRC), Performance report, 19 oktober 2004
National Aids and STI Control Program, National multisectoral plan for the prevention and control of HIV/Aids 2004-2007, augustus 2004 National Child Rights Observatory Group (NACROG), Situational report on childs rights violations in Liberia, December 2004 ­ December 2005, februari 2006
Ngomba, T, Is Ellen Johnson Sirleaf overstepping her boundaries?, 16 februari 2006, via www.africafiles.org
Reporters without borders, Worldwide Press Freedom Index 2005, 20 oktober 2005
Somerville, D., No nation for gays, 26 juli 2004, via www.mask.org.za The Carter Center, 2005 Liberian national elections: Carter Center/NDI Interim post-election statement, 14 december 2005
The Economist Intelligence Unit (EIU),

- Country Report Liberia, maart 2004

- Country Report Liberia, september 2005
- Country Report Liberia, december 2005
78

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


- Country Report Liberia, maart 2006
US State Department,

- Country report on human rights practices 2003 ­ Liberia, februari 2004
- International Religious Freedom Report 2005 ­ Liberia, november 2005
- Country report on human rights practices 2005 ­ Liberia, maart 2006 Watchlist on children and armed conflict, Nothing left to lose: the legacy of armed conflict and Liberia's children, juni 2004
Tijdschriftartikelen, krantenartikelen en persberichten uit/van
- Africa Confidential

- Agence France-Presse (AFP)

- The Analyst, Liberiaans dagblad

- Associated Press (AP)

- BBC News

- Deutsche Presseagentur (DPA)

- Integrated Regional Information Network (IRIN)
- Jeune Afrique/L'Intelligent

- Liberian Observer, Liberiaanse krant

- Nederlands Dagblad

- NRC Handelsblad

- Reuters

- The Guardian

- The News

- Trouw

- Worldpress
Publicaties van de Verenigde Naties
Rapporten:

- Commission on Human Rights, Report of the High Commissioner for Human Rights- Situation of human rights and fundamental freedoms in Liberia, E/CN.4/2004/5 (8 augustus 2003)

- Third progress report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2004/430 (26 mei 2004)
- Committee on the rights of the child, Thirty-six session, Consideration of reports submitted by states parties under article 44 of the Convention (1 juli 2004)

- Report of the Security Council mission to West Africa, 20-29 juni 2004, S/2004/525 (2 juli 2004)

- Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Liberia, Charlotte Abaka, E/CN.4/2005/119 (6 januari 2005)
79

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


- Sixth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2005/177 (17 maart 2005)
- Report of the Secretary-General pursuant to Security Council resolution 1579 (2004) regarding Liberia, S/2005/376 (7 juni 2005)
- Eighth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2005/560 (1 september 2005)
- Report of the Panel of Experts appointed pursuant to paragraph 14 (e) of Security Council resolution 1607 (2005), concerning Liberia, S/2005/745 (7 december 2005)

- Ninth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2005/764 (7 december 2005)
- Tenth Progress Report of the Secretary-General on the United Nations Mission in Liberia, S/2006/159 (14 maart 2006) Resoluties Veiligheidsraad:

- S/RES/1509 (19 september 2003)

- S/RES/1607 (21 juni 2005)

- S/RES/1626 (19 september 2005)

- S/RES/1638 (11 november 2005)

- S/RES/1647 (20 december 2005)

- S/RES/1657 (6 februari 2006)

- S/RES/1667 (31 maart 2006)
UN News Service
UNHCR,

- Global Appeal 2006, december 2005

- Liberia: 2006 Strategies and Programmes, februari 2006
- UNHCR's position on international protection needs of asylum-seekers from Liberia, 31 maart 2006

- Liberia: End of UNHCR's involvement in IDP return programme, 21 april 2006

- Briefing Notes

- News stories
UNICEF,

- Humanitrian Action Report 2006 Liberia, 31 januari 2006
- Former child soldiers still at risk as instability continues in Côte d'Ivoire, 22 februari 2006

- Press releases
UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Consolidated Appeals Process for Liberia 2006

80

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006

UN Press Releases
UNMIL,

- Human Rights and Protection Section, Bimonthly report August ­ September 2005, 16 november 2005

- Human Rights and Protection Section, Bimonthly report October ­ November 2005, januari 2006

- Humanitarian Coordination Section of UNMIL, Situation reports
- Press Releases
World Food Programme (WFP), 2006 ­ Another battle for survival for millions in West-Africa, 16 januari 2006
Websites

- www.africafiles.org

- www.allafrica.com

- CIA, The World Factbook 2005: www.cia.gov
- www.ethnologue.com

- www.eu2005.gov.uk

- www.globalsecurity.org

- www.humanitarianinfo.org/liberia

- www.mask.org.za

- www.newafrica.com

- www.reliefweb.org

- www.unhchr.ch

- www.unmil.org
Wetteksten

- Aliens and Naturalization Law of Liberia
- Constitution of the Republic of Liberia
- Criminal Procedure Law of Liberia

- Domestic Relation Law of Liberia

- Executive Law of Liberia

- Foreign Relations Law of Liberia

- National Defense Law of Liberia

81

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


Bijlage II: Kaart van Liberia


82

Algemeen Ambtsbericht Liberia | 12 mei 2006


Bijlage III: Samenstelling van de de regering325 President Ellen Johnson-Sirleaf Vice-President Joseph Bokai Defensie Brownie Samukai Binnenlandse Zaken Ambullai B. Johnson Post en Telecommunicatie Jackson E. Doe Planning en Economische Zaken Toga Gaywea McIntosh Gezondheidszorg en Sociale Welzijn Walter Gwenigale Financiën Antoinette Sayeh Justitie Frances Johnson-Morris Arbeid Samuel Kofi Woods Transport Jeremiah Sulunteh Presidentiële Aangelegenheden Morris M. Dukuly Land, Mijnen en Energie Eugene Shannon Handel Olubankie (Bankie) King Akerele Landbouw Christopher Toe Publieke Werken Willis Knuckels Buitenlandse Zaken George Wallace Onderwijs Joseph Korto Gender en Ontwikkeling Varbah Gayflor Informatie Johnny A. McClain Rurale Ontwikkeling Niet bekend Jeugd en Sport Jamesetta Howard Wolokollie 325 Dit was de stand van zaken op 28 april 2006. Al deze benoemingen zijn bekrachtigd door de Senaat. De benoeming van de minister van Rurale Ontwikkeling was nog niet bekend.
83


---- --