Socialistische Partij
SP overhandigt zwartboek PWN
10-07-2006 * Vandaag overhandigde Mienk Graatsma, fractievoorzitter
van de Socialistische Partij (SP) in provinciale staten van
Noord-Holland, een zwartboek over PWN aan gedeputeerde Patrick
Poelmann. Hieronder is integraal de tekst van het zwartboek geplaatst.
Klik hier voor achtergrondinformatie over het zwartboek.
Zwartboek PWN
De afgelopen jaren kwamen ons, de fractie van de SP in de Provinciale
Staten van Noord-Holland, van diverse kanten berichten over het in
1990 verzelfstandigde Provinciaal Waterleidingbedrijf ter ore. Het
waren stuk voor stuk berichten die ons te denken gaven. Uiteindelijk
konden wij niet anders dan tot de conclusie komen dat er bij de
bedrijfsvoering van PWN iets scheef moest zitten. Alle berichten wezen
in dezelfde richting. Wij zijn bezorgd geraakt over de werkwijze van
de leiding van PWN. Recente gebeurtenissen zoals de door ons en ook de
VVD in februari al opgemerkte gang van zaken rond het bezoekerscentrum
de Zandwaaier bevestigden onze vermoedens.
De aandelen van PWN zijn in handen van de provincie Noord-Holland. Het
bedrijf is in de jaren negentig van de vorige eeuw verzelfstandigd. De
provincie is niet meer rechtstreeks betrokken bij het bestuur van het
bedrijf. De gekozen volksvertegenwoordiging, Provinciale Staten,
kunnen niet meer door hun kiezers worden aangesproken op wat PWN doet.
De rol van de volksvertegenwoordigers in de Provinciale Staten is dus
zeer beperkt. Belangrijke feiten moeten de Statenleden in de krant
lezen dan wel komen via omwegen bij de Staten terecht. Slechts als het
jaarverslag wordt besproken staat PWN op de agenda. Eens in de zoveel
jaar wordt ook een meerjarenbeleidsplan besproken en daar blijft het
bij. Tenminste, als PWN het niet zo bont maakt dat tussendoor aandacht
nodig is. Verzelfstandiging wil niet zeggen dat het bedrijf zijn gang
kan gaan. Een voorbeeld kan zijn de ophef die wordt veroorzaakt door
de afsluiting van waterlevering aan inwoners. Door onze fractie is
hier meermalen aandacht voor gevraagd.
Wij vinden in ieder geval dat de aandeelhouder, dus de
volksvertegenwoordiging, meer bij het wel en wee van het bedrijf moet
worden betrokken. Dat is ook wat de inwoners van Noord-Holland van hun
gekozen vertegenwoordigers mogen verwachten. De zuivering en levering
van drinkwater is van levensbelang voor de inwoners. Maar niet alleen
dat. PWN beheert ook grote stukken natuur, duinen inclusief
verschillende campings. Natuurbehoud is een belangrijk punt voor de
provincie en zijn inwoners. Gebleken is dat het beheer bij PWN niet in
goede handen is. Daarom ook is een grotere rol van de
volksvertegenwoordiging belangrijk.
SP heeft naar aanleiding van klachten die binnenkwamen over PWN, dit
zwartboek samengesteld.
In dit stuk willen wij ons beperken tot die onderwerpen die niet
rechtstreek verband houden met de techniek van waterwinning en
waterzuivering. Op het gebied van drinkwaterzuivering staat PWN goed
bekend, ook bij ons. Toch kan dit verband niet geheel worden vermeden.
De SP fractie in de Provinciale Staten van Noord-Holland stelt voor
dat, naar aanleiding van dit zwartboek, er een nader onderzoek komt
naar de manier waarop de directie van PWN het bedrijf leidt en heeft
geleid. Wij zijn van mening dat PWN ondanks het feit dat het bedrijf
is verzelfstandigd de normen en waarden van de overheid moet
vertegenwoordigen. Schendingen van deze overheidsnormen en
overheidswaarden, en volgens ons is daar sprake van, hoort het
provinciebestuur zich aan te trekken en dus obakkumok te willen
onderzoeken.
Het zwartboek kent twee delen. In het eerste deel worden de
verschillende bij de SP bekende zaken beschreven. Het tweede deel
betreft de bijlage met documenten die de feiten uit het eerste deel
ondersteunen. Het tweede deel is twee ordners dik en daarom ligt de
bijlage ter inzage bij de griffie. Het aantal bijlagen is zo groot dat
wij niet hebben gekozen voor noten in de tekst. Wij volstaan met de
verwijzing naar de bijlagen.
Wij zullen de leden van de Raad van Commissarissen van PWN een
exemplaar van dit stuk toezenden. Wij verwachten dat zij zich houden
aan de zinnen: `De raad wil een open verhouding tussen alle
betrokkenen' en `in relatie tot directie en aandeelhouder' uit het
jaarverslag. Ook de leden van de Ondernemingsraad van PWN zullen wij
een exemplaar toezenden.
De fractie van de SP in de Provinciale Staten van Noord-Holland.
Haarlem, juli 2006
1. Korte voorgeschiedenis van PWN
Het Provinciaal Waterleidingbedrijf Nederland is in de jaren negentig
verzelfstandigd. Het werd een NV met de provincie als enige
aandeelhouder. De verzelfstandiging was een gevolg van de vermeende
noodzaak tot privatisering van de nutsvoorzieningen. Vermeend, omdat
er geen dwang vanuit de Europese regels bestond. Vermeend ook omdat in
die tijd het privatiseren en verkopen van nutsbedrijven volop in de
mode was wegens, alweer vermeende, betere bedrijfsvoering en vooral
goedkopere producten. De Nederlandse regering met de meerderheid van
de volksvertegenwoordiging ging klakkeloos mee in de
privatiseringsgolf. Inmiddels is besloten dat de waterleidingbedrijven
niet mogen worden geprivatiseerd. De PWN aandelen zullen dus in handen
blijven van de overheid, in dit geval de provincie Noord-Holland.
Sinds 2003 maakt het college van Gedeputeerde Staten, het dagelijks
bestuur van de provincie, niet langer deel uit van de Raad van
Commissarissen. De provincie is enig aandeelhouder van PWN en heeft
daar¬mee een speciale relatie met het bedrijf. Met het oog hierop is
afgesproken dat de directie en de gedeputeerde die namens de
aandeelhouder optreedt, vaker zullen overleggen. Aan het eind van 2004
zijn in een gezamenlijk overleg van de aandeelhouder, de Raad van
Commissarissen en de directie de ervaringen over deze nieuwe
onderlinge relatie geëvalueerd. Alle partijen bleken tevreden met de
huidige situatie.
De Raad van Commissarissen bestaat uit:
Drs. J.H.J. Verburg, voorzitter
Drs. H.S. de Boer, vice-voorzitter
Drs. C. Bozelie,
P.A. Dek,
Prof. Mr. A. van Hall, - en waterschapsrecht aan de Universiteit
Utrecht
Ir. H. Pluckel,
Mevrouw Mr. S.J.M. Roelofs,
Drs. G. Stoffelsen RA,
Mr. J.C.M. Mokveld, secretaris
Van de genoemde personen zijn de heren Verburg, de Boer, Bozelie en
Pluckel lid geweest van Provinciale Staten. De heren Verburg en de
Boer zijn bovendien jarenlang lid geweest van het college van
Gedeputeerde Staten.
In het jaarverslag over 2004 van PWN staan onder andere de volgende
zinnen :
Corporate Governance
De raad heeft uitvoerig gesproken over het rapport van de commissie
Corporate Governance. Hoewel het rapport betrekking heeft op
beursgenoteerde ondernemingen bevat het ook voor andere ondernemingen
behartenswaardige aan¬bevelingen. Het rapport is een belangrijke
leidraad bij de gedachtevorming over de rol en positie van de Raad van
Commissarissen in relatie tot directie en aandeelhouder. De raad wil
een open verhouding tussen alle betrokkenen op basis van goede en
duidelijke afspraken over ieders verant¬woordelijkheden. Vanuit het
publieke belang dat PWN als bedrijf dient, is openheid en goede
toegankelijkheid van informatie een belangrijk aandachtspunt.
2. Over PWN
Een tweetal recente gebeurtenissen
Begin januari 2006 publiceerde de Volkskrant een informatief en goed
onderbouwd artikel over PWN en de Zandwaaier. PWN reageerde woedend en
ontkende de inhoud in alle toonaarden. Tot op heden heeft het bedrijf
niet laten weten hoe het dan wel zat. Iemand die door PWN ervan werd
verdacht één van de informanten van de krant te zijn geweest, ontving
een dreigbrief van PWN.
Op 28 januari verscheen in het Haarlems Dagblad ook een artikel over
hetzelfde onderwerp.
De provincie heeft niet laten weten dat de informatie van beide
artikelen onjuist zou zijn. Gelukkig kwam er in de publiciteit iets op
gang en werd PWN aangesproken op zijn gedrag.
Niet lang na de publicatie van de artikelen gebeurde er in de
vergadering van Provinciale Staten iets interessants. De heer
Holthuizen van de VVD-fractie hield op 27 februari een interpellatie
over het onderwerp PWN, de Zandwaaier en het Nationaal Park
Zuid-Kennemerland. Al eerder had hij geprobeerd duidelijkheid te
krijgen over het optreden van de provincie en PWN. Dat schoot niet op
en na publicatie van beide artikelen besloot hij dat er iets anders
moest gebeuren. In een notitie van vier pagina's geeft hij weer wat
hem de laatste tijd over deze onderwerpen is duidelijk geworden. Hij
constateert onder andere dat het bezoekerscentrum de Zandwaaier en de
sterrenwacht Copernicus worden bedreigd in hun voortbestaan door PWN
met instemming van de provincie. Daar wil hij een stokje voor steken.
Tijdens de interpellatie laat Holthuizen weten dat hij een motie heeft
opgesteld waarin hij het voortbestaan van het bezoekerscentrum en de
sterrenwacht veilig wil stellen. In de discussie met de
verantwoordelijke provinciale bestuurder Moens ontsteekt deze laatste
tot verbazing van velen in woede. Hij verdedigt PWN en het provinciale
optreden van de afgelopen jaren tot het uiterste. Holthuizen geeft
geen krimp, wetende dat de Staten hem steunen. Uiteindelijk geeft
Moens zich gewonnen en de directie van PWN ook en komen de
toezeggingen los. De motie hoeft niet in stemming te komen maar wordt
wel bewaard. Je weet maar nooit.
Waarom was die interpellatie zo interessant? De eigenaar van PWN, de
provincie, bleef niet meer op afstand zoals dat heet maar greep in in
het beleid van de directie. Ingrijpen blijkt dus mogelijk in
tegenstelling tot wat tot nu toe door de meerderheid van de Staten
werd gezegd.
Opmerkelijk was ook dat de interpellatie in de koffiekamer werd
bijgewoond door een keur van oud-bestuursleden van De Zandwaaier.
3. Bezoekerscentrum De Zandwaaier
Bezoekerscentrum De Zandwaaier (sinds circa 1995) wordt sinds 1
januari 2004 officieel beheerd door de door de heer R. J. de Wit in
juni 2001 opgerichte stichting De Zandwaaier. De heer De Wit was van
1976 tot 1992 commissaris van de koningin in Noord-Holland.
In augustus 2001 werd een manager/beheerder aangesteld die via een
formele procedure werd gekozen door de Stichting Duincentrum De
Zandwaaier en het Overlegorgaan van Nationaal Park Zuid-Kennemerland.
Deze beheerder kreeg van het PWN en het bestuur van De Zandwaaier en
het NPZK de opdracht mee om bezoekerscentrum De Zandwaaier rendabel te
maken. De omzet in 2001 bedroeg een schamele EUR 10.000. In 2003 is
dit opgeschroefd tot EUR 213.000, een bijzondere prestatie. Echter in
april 2003 werd het roer door de Stichting rigoureus omgegooid,
begeleid door een onduidelijke reorganisatie vanuit PWN. In een
laatste poging van het personeel van De Zandwaaier om de stichting en
PWN in te laten zien dat een reorganisatie en koersverandering niet
nodig was, is het rapport `Van 0 tot Nu' geschreven, waaruit blijkt
dat in de jaren na 2003 dit bezoekerscentrum uit de rode cijfers zou
zijn, althans breakeven zou draaien. De PWN-directie besloot om deze,
overigens met succes en met de goedkeuring van de door diezelfde
directie ingezette koers, niet te vervolgen. Een vreemde actie, maar
niet zo vreemd als men weet dat PWN in deze zelfde tijd en achter de
rug van de manager en medewerkers van De Zandwaaier met
projectontwikkelaar Cobraspen van de heer Prins in onderhandeling was
om De Zandwaaier te verkopen. Het besluit de koers te veranderen
betekent dat de Stichting vanaf 2004 jaarlijks zelf EUR 500.000 diende
op te hoesten. Dat kon de Stichting niet omdat haar financiële positie
niet florissant was. Daarom ook betaalt het PWN nog steeds het
personeel en het onderhoud en de afschrijvingen van de gebouwen. PWN
verhaalt deze kosten vervolgens weer voor het grootste deel bij de
waterklant .
Bovenstaande overdracht per 1 oktober 2003 is de stelling van het PWN.
Echter, in het PWN-verslag van de directie van 26 november 2003 staat
dat de contracten met betrekking tot de overdracht van beheer en
verhuur nog geregeld en ter ondertekening aan de directie moeten
worden overlegd. Er is dus in 2003 geen overdracht geweest. Het zou
worden 1 januari 2004.
4. De stichting De Zandwaaier
Het bezoekerscentrum De Zandwaaier is in 1999 door verschillende
partijen, waaronder PWN, opgericht. Een toen benoemde beheercommissie
van het duincentrum De Zandwaaier regelde de zaken. In 1999 werd door
deze commissie afgesproken om de exploitatiekosten te delen en aan het
bezoekerscentrum een meer ondernemend karakter te geven. In 2000 is
onderzocht hoe dat diende te worden geregeld. In dit onderzoek werden
de knelpunten met betrekking tot de exploitatie en samenwerking
besproken. De problemen werden naar boven gehaald, oplossingen werden
aangedragen en goedgekeurd door de belanghebbenden te weten de
directie PWN, NPZK en deelnemers. De onderzoeksgroep adviseerde om een
stichting in het leven te roepen. De stichting is in juni 2001
officieel ingeschreven bij de notaris. Bij de Kamer van Koophandel
(KvK) hebben de stichting en zijn bestuursleden echter tot 5 november
2003 niet ingeschreven gestaan. Tussen 2001 en 2003 heeft de Stichting
De Zandwaaier met als grootste en tot dan toe enige geldschieter PWN,
bij elkaar anderhalf miljoen gulden gekregen, die waren bedoeld voor
personeelslasten, onderhoud gebouwen en zo meer. Navraag bij de KvK
leert dat een stichting officieel geregistreerd moet staan als er geld
in omgaat.
De stichting heeft nooit jaarverslagen en dergelijke gepresenteerd.
Evenmin zijn wisselingen in de samenstelling van het bestuur
doorgegeven aan de KvK. Ook dat is ongebruikelijk op zijn zachtst
gezegd. Daarnaast kloppen de inschrijvingsgegevens niet. De
voorzitter/secretaris die staat ingeschreven is niet daadwerkelijk de
voorzitter en de voorzitter zowel als de penningmeester (die sinds
februari 2003 in de Stichting zit) zijn evenmin sinds 2001 als zodanig
in dienst. Het staat wel in de notariële akte van de KvK. Het is nu zo
dat één notaris de Stichting tweemaal `voor het eerst' inschrijft, op
26 juni 2001 en op 5 november 2003. Immers, in de
inschrijvingsdocumenten van de KvK staat vermeld dat alle wijzigingen
verplicht vermeld moeten worden aan de KvK. Van een gerenommeerd
bedrijf als PWN mag je verwachten dat zij deze procedures volgens de
daarvoor bestaande regels doorlopen. Het gaat hier om notariële aktes
die bewust verkeerd zijn ingevuld
In de statuten van de stichting staat dat de voorzitter van het
bestuur van de stichting niet tot de deelnemers in de stichting mag
behoren om het risico van belangenverstrengeling tegen te gaan. Tot de
deelnemers behoren het NPZK, het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, het
IVN de Vereniging voor natuur- en milieueducatie, Natuurmonumenten,
PWN en Staatsbosbeheer. Vanaf de oprichting in 2001 is de heer F. van
der Vegte van PWN voorzitter geweest. Hij was ook vice-voorzitter van
het Overlegorgaan NPZK. Na zijn vertrek in 2002 is mevrouw F. van
Diepen-Oost interim voorzitter geweest. Ook zij is lid geweest van
Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten. De heer R. Maarschall,
directeur van IVN, staat bij de KvK als voorzitter van de stichting
ingeschreven vanaf juni 2001 en is dat tot op heden nog steeds. Dit is
in strijd met de statuten gezien het feit dat zij allen tot de
deelnemers behoren.
In februari 2003 treedt de heer A. Govers aan als procesmanager van
Klant en Markt bij PWN en in die hoedanigheid wordt hij vanaf
diezelfde datum penningmeester van De Zandwaaier. Daarvoor was hij
bestuurslid van het Overlegorgaan van NPZK namens het PWN. Twee
maanden later doet hij ingrijpende voorstellen voor de reorganisatie
van De Zandwaaier. Hij heeft dan ook al contact gehad in maart 2003
met R. Toornend, een projectontwikkelaar. A. Govers geeft begin 2003
intern en aan de manager aan dat zij boventallig zal worden. Op dat
moment, voorjaar 2003, is er nog niets definitiefs besloten. Er
bestond wel een conceptplan, getoond op 17 mei 2003 van de hand van A.
Govers, waarin dit was opgenomen. Dit conceptplan werd geschreven
tijdens een ziekteperiode van genoemde manager. Alleen de manager werd
in dit plan boventallig verklaard. Op zichzelf beschouwd is dat niet
correct. De goedkeuring van het echte en herschreven plan, het
zogeheten Organisatie en formatieplan, komt pas op 9 oktober 2003. De
gewenste boventalligheid ontleent Govers aan het onderzoek `Gluren bij
de buren'. Dit onderzoek, in een weekend gemaakt, is van de hand van
het NPZK (F. van Diepen) en het stichtingsbestuur met zijn deelnemers,
NPZK, IVN, NM, SBB en PWN. De in dit rapport vergeleken
bezoekerscentra waren alle van de deelnemers. Het onderzoek is dus
allesbehalve onafhankelijk. Bovendien wordt in dit onderzoek De
Zandwaaier vergeleken met centra die een heel andere uitstraling
hebben, met centra dus die niet echt vergelijkbaar zijn.
De reorganisatievoorstellen van Govers staan haaks op eerdere, in 2002
door PWN directie goedgekeurde en vervolgens door procesmanager Klant
en Markt P. Smeulders in de praktijk gebrachte maatregelen. De
reorganisatievoorstellen van Govers zijn niet van tevoren besproken
met de toenmalige (en nadien ontslagen) manager van De Zandwaaier en
gaan volledig voorbij aan het feit dat genoemde maatregelen van 2002
positieve resultaten hadden voor het Bezoekerscentrum. De omzet van
het centrum was in 2003 aanzienlijk gestegen.
Al in 1999 was duidelijk dat een half miljoen gulden niet genoeg was
en dat in het bezoekerscentrum minstens 1 miljoen gulden per jaar
diende te worden gestopt. Met de 300.000 euro en de bijdrage van de
deelnemers van 200.000 euro komt het gezamenlijke bedrag in 2004 nog
steeds op 500.000 euro (is dus nagenoeg hetzelfde als 1 miljoen
gulden). Die extra bijdrage zou, door het centrum een wat meer
ondernemend karakter te geven, gemakkelijk kunnen worden
terugverdiend. In 2000 was dit onderzocht en dat onderzoek heeft
geresulteerd in een audit. Het stichtingsbestuur heeft in 2000 haar
goedkeuring verleend aan deze audit. Echter, na de mededeling van
Govers in april 2003 dat het roer om moet, zijn alle activiteiten en
investeringen en de ondertekeningen van huurcontracten door de
stichting stopgezet. Toch heeft het centrum tussen 2002 en 2003
belangrijk meer inkomsten gehad dan daarvoor. Het centrum deed het
vergeleken met wel vergelijkbare centra elders in Nederland verrassend
goed.
5. Verkoop grond en bezoekerscentrum
PWN is nooit eigenaar geweest van de grond waarop het bezoekerscentrum
staat. De grond is van de gemeente Haarlem. PWN betaalde erfpacht. In
april 2003 besluit PWN De Zandwaaier anders te gaan beheren in verband
met de kosten en zoekt in maart 2003 op eigen initiatief contact eerst
met R. Toornend en T. Baardman, later met projectontwikkelaar
Cobraspen op 5 juni 2003. Op 26 november 2003 zegt de directie van het
PWN dat er ook contact is geweest met wethouder Bruins-Slot van
Bloemendaal. In het maandboek december van directeur PWN E.
Vreedenburgh staat hierover dat de wethouders Bruins Slot en Visser
een vervolggesprek hebben en ook dat zij worden rondgeleid over het
terrein. Het gebouw is dan al met overheidssubsidie grondig opgeknapt.
Het gebouw stamt uit de negentiende eeuw en was ooit het
bedrijfsgebouw van het Haarlemse waterleidingbedrijf.
De grond op en om De Zandwaaier wordt uiteindelijk in mei 2004 via een
deal van de hand gedaan. De heer Prins van projectontwikkelaar
Cobraspen, eigenaar van onder andere de Wijnkerk en de kerk de
Hoeksteen in het Haarlemse Raaksgebied, hield jarenlang de ter plaatse
door het stadsbestuur gewenste ontwikkelingen tegen. Op 17 mei 2004
toont Prins zich bereid de kerken te ruilen tegen het duingebied op en
om De Zandwaaier. Haarlem kon dan eindelijk voor het gebied rondom de
Raaks definitieve plannen maken. De gemeente Bloemendaal had er ook
baat bij, althans naar de mening van het Bloemendaalse
gemeentebestuur. In december 2005 blijkt dat de Bloemendaalse raad
buiten de deal is gehouden en dat alles via geheim overleg is
beklonken. In januari 2006 tijdens de nieuwjaarstoespraak spreekt de
burgemeester van Bloemendaal uit dat het stadhuis wil gaan uitbreiden.
De grond die daarvoor nodig is, is van eigenaar Prins en zou dan wel
eerst door hem aan Bloemendaal moeten worden afgestaan. De
burgemeester schijnt daar alle vertrouwen in te hebben.
PWN doet voorkomen alsof zij in deze deal tussen gemeenten en
projectontwikkelaar mee is gesleurd en er niets aan heeft kunnen doen.
Volgens Prins en de media is PWN de initiatiefnemer geweest. PWN wist
al op 3 april en 5 juni 2003 van de plannen tot herontwikkeling van
het gebied. Daar had PWN zelf actie op ondernomen. Met de op handen
zijnde deal tussen PWN, gemeente Haarlem en Bloemendaal in het
achterhoofd werden er plotseling razendsnel wederom plannen gemaakt
over hoe het nu verder moest met De Zandwaaier. In de notulen van
PWN-meetings op en om dit centrum wordt gezegd dat het feit dat PWN
zonder meer akkoord gaat met de deal niet op die manier in de media
mag komen. Dat is slecht voor het imago, omdat het tenslotte om een
groot stuk natuurgebied gaat en het publiek van PWN verwacht van dit
bedrijf dat zij zorgvuldig met natuurbeheer omgaat.
In april en mei 2003 is door A. Govers ook de reorganisatie van De
Zandwaaier begonnen. Uit het feit dat PWN onder leiding van A. Govers
en E. Vreedenburgh zelf de grondruil in gang heeft gezet, geeft te
denken. De motivering naar de manager en medewerkers toe om het
centrum anders te gaan beheren, was een farce. Daaruit zou je kunnen
concluderen dat PWN in 2003 willens en wetens naar het ontslag van de
manager en in een later stadium, een gedeelte van haar team heeft
toegewerkt: een reorganisatie vanwege kostenbesparing.
Opmerkelijk in dit verband is dat PWN die tot 2003 samen met
Natuurmonumenten in een bezwarenprocedure is verwikkeld tegen de
ontwikkeling van het terrein door een projectontwikkelaar van het
gebied Meer en Berg in Bloemendaal, zich halverwege 2003 terugtrekt
uit deze procedure. In diezelfde periode gaat PWN in de persoon van
A.Govers zelf aan de slag met een projectontwikkelaar namelijk
Cobraspen.
6. De verkoop van een villa aan een directeur van PWN, de heer F.van
der Vegte
Ondanks het feit dat veel van deze zaak al bekend is, vermelden wij de
geschiedenis toch. Naar wat wij nu weten, is de verkoop van de villa
beter te verklaren en daarom ook weer actueel geworden. In 2000 was
PWN betrokken bij de verkoop voor 1 gulden van een monumentale villa
in het duingebied bij Bloemendaal aan een werknemer van PWN, de heer
F. van der Vegte, destijds directeur Natuurbeheer. De transactie is
over de hele linie dubieus en heeft destijds veel stof doen opwaaien.
De SP heeft er in de Staten vragen over gesteld. Het antwoord van GS
was: er is niets aan de hand. Maar was dat waar? In het contract met
de nieuwe eigenaar is een artikel opgenomen dat hem verplicht bij
eventuele verkoop van de villa een bedrag over te maken aan de door
PWN opgerichte Stichting Nationaal Park Kennemerduinen, die de villa
tot dan toe in eigendom heeft. De voormalige Commissaris van de
Koningin in Noord-Holland, de heer J. van Kemenade, is de voorzitter
van die stichting. Terstond na de verkoop gaat voornoemde stichting
failliet. Een prettige bijkomstigheid voor de nieuwe eigenaar Van der
Vegte is dat hij bij verkoop het contractueel verschuldigde bedrag in
zijn zak kan houden. In ieder geval een wat domme verkoop dus, die het
faillissement niet heeft tegengehouden. Gezien het feit dat ten tijde
van de verkoop de stichting al op sterven na dood was, zou men bijna
van voorbedachte rade willen spreken. De PWN had bovendien wel
degelijk een vertegenwoordiger in het stichtingsbestuur, de heer A.
Govers. Hieruit kan ten minste geconcludeerd worden dat de PWN op de
hoogte is geweest van deze deal. Het verweer van de stichting is
altijd geweest dat de villa in heel slechte staat was. Echter, de
grond en de ligging waren alleen al miljoenen waard. Van der Vegte is
door deze deal miljonair geworden. Binnen PWN was Van der Vegte niet
de enige gegadigde. Er was nog een ander die interesse had, boswachter
R. Prins. Hij had als gewone boswachter geen schijn van kans tegenover
de directeur Van der Vegte. De argumentatie daarvoor was: de
boswachter woonde al dichtbij en Van der Vegte moest elke dag vanuit
Limmen naar Velserbroek komen en dat zou het milieu niet ten goede
komen.
Van der Vegte heeft de aanschaf van de villa en de daaropvolgende
commotie met zijn vertrek als directeur bij PWN moeten bekopen, via de
55 plus-regeling. Als troostprijs wordt hem het voorzitterschap van de
stichting De Zandwaaier aangeboden (tegen de statuten in). Het is een
vertrek met een gouden rand: hij behoudt tot 2003 een auto van PWN,
hij behoudt zijn salaris en ook heeft hij tot die tijd een eigen kamer
bij het bedrijf. In februari 2003 richt PWN voor F. van der Vegte de
Stichting Kustduinbeheer op. Totale kosten 450.000 euro. In dit bedrag
zit 40.000 euro voor het opzetten van een leerstoel integraal
kustbeheer bij de UVA De leerstoel is opgezet voor Van der Vegte.
40.000 euro per jaar, bovenop de 55 plus-regeling. Geen slecht slot.
In 2004 gaat Van der Vegte nog een weekend naar Texel met de leden van
de stichting Kustduinbeheer. Een notulist van het PWN gaat mee. De
verblijfskosten worden door PWN betaald.
De 55 plus-regeling was bedoeld voor boventalligen en werd toegepast
om plaats te maken voor een jongere werknemer. In het geval van Van
der Vegte zijn deze voorwaarden niet toegepast.
Ten tijde van de transactie met de villa zit Van der Vegte met zijn
vrouw in Indonesië. Samen met van Kemenade bekijkt hij daar een
waterproject dat door PWN wordt ondersteund, op kosten van PWN.
7. Topsalarissen bij PWN, verliesgevende contracten en kapitaalverlies
PWN is in 1999 een zelfstandige NV geworden.
Volgens het jaarverslag van 2004 verdiende de toenmalige algemeen
directeur op dat moment 168.742 euro per jaar. De adjunct-directeur
vangt iets minder maar ook nog altijd zo'n 158.675 euro. Ter
vergelijking: de ministerpresident krijgt 140.000 euro per jaar. De
algemeen directeur krijgt daar bovenop nog eens 14.300 euro per jaar
van de WRK, de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland. Dit is
merkwaardig want de WRK is altijd al een dochtermaatschappij van PWN
geweest en al in 1952 opgegaan in PWN en GWA, het Amsterdamse
waterbedrijf. Het is vreemd dat hij desondanks voor het besturen van
het WRK ook nog geld krijgt. De rest van de voormalige WRK-medewerkers
is bij de reorganisatie in 2002 boventallig geworden. PWN zou hen
laten instromen, zo was overeengekomen maar dat is niet gebeurd.
De functie van manager van De Zandwaaier werd tot oktober 2003 beloond
met 60.000 euro per jaar, schaal 12. Op dit moment en wij hebben het
over de periode vanaf 1 januari 2004, wordt de functie ingevuld door
een beheerder De Zandwaaier en een locatiemanager De Hoep, die
respectievelijk 60.000 euro en 134.000 euro verdienen, ruim drie keer
meer. De ene persoon werkt fulltime, de andere drie dagen in de week.
In een rechtszaak meldt het PWN dat bij deze nieuwe functie een lager
salaris hoort, in schaal 8-9. Dat was voor PWN de reden geweest de
voormalige manager na de reorganisatie deze functie niet meer aan te
bieden. De functie was nu te laag. De ex-manager moest van PWN
solliciteren op de functie locatiemanager. Toen zij uit zicht was,
heeft PWN weer een beheerder aangesteld, gewoon de oude functie. De
functie locatiemanager was gezien haar kwaliteiten niet op haar
niveau, verklaarde PWN tijdens de rechtszaak. PWN vergat te zeggen dat
er inmiddels al iemand in de oude functie als beheerder was
aangenomen.
PWN heeft de vorige beheerder eruit gewerkt met als reden
exploitatieoverdracht, kostenreductie, beheeroverdracht en
benchmarkwerking.
In 2003 richt PWN de Stichting Kustduinbeheer op. De heer A.A.M.
Govers (PWN) evenals de heer prof. Dr. J.M. Verstraten (Universiteit
van Amsterdam) zijn de initiatiefnemers. Namens het PWN komt de
procesmanager Natuur en Recreatie van PWN, Piet Veel, in het bestuur.
Eén van de activiteiten van de stichting is het instellen van een
leerstoel integraal kustbeheer bij de UvA PWN geeft de UvA 450.000
euro voor de inrichting ervan voor een periode van 5 jaar. De heer F.
van der Vegte wordt de docent en krijgt voor zijn optreden 40.000 euro
per jaar gedurende een periode van 5 jaar. Het salaris wordt betaald
uit genoemde 450.000 euro.
De heer F. van der Vegte is een voormalig directeur bij PWN en maakt
gebruik van de 55 +-regeling van PWN. Deze regeling verbiedt het innen
van neveninkomsten bij de oude werkgever, in dit geval dus PWN.
In het beleidsplan 2004 ontbreekt zicht op bepaalde belangrijke
begrotingsposten. Zij staan althans verdekt opgesteld. Zo zijn de
reorganisatiekosten te vinden onder de post strategisch beleid.
Mogelijk is dit gedaan omdat PWN anders slecht uit de benchmark zou
komen. De kosten van boventalligheid zijn gaande het
reorganisatieproces namelijk steeds hoger geworden. Op deze manier
wordt dat feit onzichtbaar gemaakt. De reden dat PWN dit onzichtbaar
wil maken is het feit dat PWN als duurste waterleidingbedrijf te boek
staat wat natuurlijk niet wervend is. PWN wil daarom graag van die
eerste plek af.
Als gevolg van de reorganisatie heeft PWN vijf regiokantoren gesloten.
In vrijwel al deze kantoren was sinds 1995 grondig geïnvesteerd. Voor
niets, blijkt een paar jaar later. Het overbodige kantoor in Hoorn
staat overigens nog steeds te koop.
In juli 2002 sluit PWN een contract met het Amsterdamse
Waterleidingbedrijf, WLB om de komende vier jaar voor hen de
klantencontacten te doen. PWN kan WLB echter niet die service bieden
die zij aan WLB had beloofd, ondanks een miljoeneninvestering. In 2005
wordt het contract daarom ontbonden.
PWN heeft behoorlijk verlies geleden als gevolg van genoemd contract.
De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij PWN. Op 17 juni 2003 is er
een personeelsoverleg. In het verslag staat: `Daarnaast is er een
misschatting gemaakt met het contract met Gemeentelijk
Waterleidingbedrijf Amsterdam. Er komen veel meer telefoontjes binnen
dan geschat en er is meer personeel nodig. Erik Vreedenburgh geeft aan
dat er momenteel overleg plaatsvindt met het Waterleidingbedrijf
Amsterdam omdat dat bedrijf nog niet tevreden is over de
dienstverlening. De beeldvorming is nu kortgesloten en de zaken worden
gezamenlijk opgepakt.' De PWN heeft dus een foute prognose gesteld.
Zullen de verliezen net als de lasten van de reorganisatie op de
watergebruiker worden verhaald?
Op 1 januari 2003 wordt Het Waterleiding Laboratorium HWL opgericht.
HWL is een samenwerkingsverband van de laboratoria van PWN, WLB en
DZH, Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. Nauwelijks een jaar na de
oprichting van HWL, eind 2003, wil PWN HWL alweer reorganiseren.
Reorganisatie is nodig om het gebrek aan opdrachten te compenseren,
zegt PWN. Echter, het zou beter zijn eens te kijken naar het contract
dat bij de oprichting van HWL met PWN is gesloten. Insiders betitelen
het als een sterfhuisconstructie. De medewerkers hebben tijd en
know-how te over om voor anderen opdrachten te doen, maar van PWN
mogen ze geen opdrachten van anderen aannemen.
In 2005 krijgt de Raad van Commissarissen een vergoedingsverhoging van
30%, van EUR 6870.- in 2004 wordt deze EUR 10.361.- in 2005. De
vergoeding van de president commissaris wordt zelfs verdubbeld tot.
EUR 13.361.-.
8. Reorganisatie
`PWN heeft eind 2004 vijf regionale kantoren gesloten,' aldus het
jaarbericht van PWN. Het jaarbericht gaat verder: `Het verminderen van
het aantal kantoren en schrappen van banen is onderdeel van een grote
saneringsoperatie die PWN doorvoert. Deze twee jaar geleden ingezette
sanering moet leiden tot een besparing van 30 miljoen euro per jaar op
personeelskosten. Dit realiseert men door zich volledig te
concentreren op de kerntaak - de productie van drinkwater - en alle
facilitaire diensten uit te besteden. Het aantal werkplaatsen wordt
van 850 teruggebracht tot 650.' In het jaarverslag 2003 van het PWN
staat dat het PWN van 869 personeelsleden in 1999 is gegaan naar 571
personeelsleden in 2003.
In het verslag van 9 maart 2005 van de Statencommissie NLWM van de
Provincie Noord-Holland zegt de heer Vreedenburgh dat het
personeelsbestand van het PWN in 1999 van 1000 is teruggebracht naar
beneden de 500 nu. Hij zegt ook dat er geen gedwongen ontslagen zijn
gevallen.
Echter, er zijn feiten die op een andere gang van zaken wijzen. Ten
minste twee personen die werkzaam waren bij De Zandwaaier zijn, toen
zij officieel bezwaar maakten tegen hun zogenaamde boventalligheid en
door de interne bezwarencommissie van PWN in het gelijk zijn gesteld,
onterecht en prematuur boventallig verklaard. Zij zijn bovendien
aantoonbaar buiten het sociaal plan gehouden. Hen werd geen passende
functie aangeboden, zoals het sociaal plan verplicht stelde, maar zij
zijn ontslagen.
In dezelfde vergadering van de commissie NLWM waar het beleidsplan van
de PWN wordt besproken, zegt de directeur dat het aantal boventalligen
41 is. De door PWN bij de Commissie Gelijke Behandeling ingebrachte
lijst met boventalligen over dezelfde periode telt echter 126
boventalligen. De reden lijkt de volgende: met de ene oude lijst, die
van 126, wilde het PWN bij het CGB aantonen dat het PWN in verhouding
net zo veel vrouwen als mannen boventallig verklaarde. Met de andere
lijst, die van 41, wilde PWN aan de statenleden laten zien, dat de
reorganisatie moeiteloos verloopt.
De reden van de reorganisatie is een bekende in ondernemersland:
minder personeel om beter te kunnen concurreren met andere
waterleidingmaatschappijen. Echter, op dit moment (2003) en
waarschijnlijk nu nog lopen er bij PWN minstens 150 uitzend- en
interimkrachten rond. Dat herhaald inhuren van nieuw en interim
personeel kost veel geld nog afgezien van het feit dat ook de
boventalligen van het PWN inclusief het in de PWN opgegane WRK
personeel moeten worden betaald. Ofwel, eigen personeel wordt
boventallig verklaard en externen op diezelfde banen neergezet. Dit
maakt de loonkosten extra hoog.
PWN huurt bij voortduring externe managers in. De bijbehorende
vacatures worden niet eerst intern verspreid zodat de boventalligen
kunnen reageren. Een en ander is in tegenspraak met het Plaatsingplan
en het Sociaal Plan dat in september 2003 is overeengekomen. Het
gevolg is dat er sinds de reorganisatie heel wat boventalligen
rondlopen die geen baanaanbod hebben ontvangen. Een voorbeeld, de
eerder genoemde manager van De Zandwaaier wordt eind 2003 verwijderd
uit interne mailgroepen, uit het interne telefoonboekje, haar laptop
en telefoon wordt afgesloten, zij wordt buiten de
nieuwjaarsbijeenkomst gehouden, pas na een officiële klacht aan de
directie wordt dit terug gedraaid en dat allemaal ondanks het feit dat
zij op dat moment volgens de bezwarencommissie van dat zelfde PWN niet
meer boventallig was. Gevolg van deze acties zijn voor de manager geen
inzage in openstaande en of openvallende posities binnen PWN. Het PWN
heeft volgens het sociaal plan de verplichting om openstaande functies
eerst aan de boventalligen aan te bieden. Tijdens de boventalligheid
van de manager zijn er diverse passende functies aan externen
toegewezen, met bovendien afwijkende procedures. Daarnaast zegt de
heer Vreedenburgh op een vraag uit de Ondernemingsraad hoe met de
boventalligen om te gaan: als mensen niet binnen een jaar kunnen
worden gedetacheerd, is een terugkeer binnen PWN onmogelijk. Dit is
tegen de afspraken van en met de bond in en evenmin volgens het
sociaal plan.
Het feit dat als heel PWN gaat reorganiseren De Zandwaaier dat ook
moet, lijkt logisch maar is het niet. Immers, De Zandwaaier deed het
de laatste jaren beter dan elk ander bezoekerscentrum in Nederland. De
verhoogde inkomsten, een verdienste van de inmiddels - in mei 2005 -
ontslagen manager Brammer, zijn voorheen overgeheveld naar andere PWN
afdelingen en dus niet gebruikt voor investeringen in het
bezoekerscentrum. De ontslagen manager heeft daar kritiek op gegeven
aan het adres van de heer A. Govers, op dat moment de procesmanager
Natuur en Receatie van PWN .
Nog geen jaar na de reorganisatie wordt in 2004 alweer een nieuw
Organisatie en Formatieplan Klant en Markt gepresenteerd. Al die
veranderingen zo kort na elkaar moeten wel duiden op gebrek aan visie.
Een veelzeggend detail: voor de reorganisatie telde De Zandwaaier 3
tot 4 stafleden en zo'n 10 uitzendkrachten. In deze verhouding van
stafleden en uitzendkrachten is geen verandering opgetreden gekomen na
de reorganisatie. Bovendien was vóór oktober 2003 het bezoekerscentrum
48 uur per week open, na oktober 2003 is dat aantal verminderd tot 33
uur. Echter, de loonkosten zijn voor De Zandwaaier lees PWN, even hoog
als het bedrag dat de voormalige manager ontving voor het leiden van
beide bezoekerscentra De Zandwaaier en De Hoep.
9. Het ontslag van de manager van de Zandwaaier
In voorafgaande passages is dit ontslag al ter sprake gekomen. Het is
een bizar geval waarbij wij niet tot een andere conclusie kunnen komen
dan de volgende: de ontslagen mevrouw Brammer is ernstig onrecht
aangedaan. Bovendien is zij door toedoen van PWN opgezadeld met een
torenhoge schuld ten gevolge van advocaatkosten die zij moest maken
omdat PWN naar de rechter bleef gaan. Zijzelf is slechts één keer naar
de rechter gegaan.
Eén van de vier voormalige medewerkers, manager Marlonie Brammer,
heeft PWN voor de rechter gedaagd vanwege haar boventalligheid op 1
oktober 2003. Zij heeft in totaal 25 jaar lang voor PWN gewerkt. De
laatste twee jaar was ze werkzaam als manager van onder meer De
Zandwaaier. Het laatstgehouden functioneringsgesprek vond plaats 10
maanden voor de verklaring van boventalligheid en 3 maanden voordat
het PWN met projectontwikkelaars ging praten. Dat gesprek was positief
verlopen. PWN roemde haar kwaliteiten, er werd gesproken van
high-potential. Niettemin werd zij boventallig verklaard.
De rechter gaf mevrouw Brammer in april 2004 gelijk: PWN had haar ten
onrechte op een zijspoor gezet en diende, op straffe van een dwangsom,
een passende functie te zoeken binnen De Zandwaaier of haar functie
terug te geven. PWN ging in beroep tegen de uitspraak van de rechter.
In hoger beroep verklaarde PWN dat het bedrijf sinds 1 oktober 2003
niet langer het personeelsbeleid van De Zandwaaier bepaalde. Dat
betekent dat het bedrijf aan de uitspraak van de rechter geen gevolg
kán geven. Maar als dat waar is, waarom betaalt PWN dan alle
rekeningen van De Zandwaaier en staat tot aan 2006 toe PWN op het
loonstrookje van de huidige werknemers van De Zandwaaier? Bovendien
heeft er op 1 oktober geen overdracht plaatsgevonden.
Er is ook nog een andere verklaring: De heer Govers voert namens het
PWN in maart 2003 onderhandelingen met projectontwikkelaars over het
terrein in Overveen met daarop o.a. De Zandwaaier en zegt dat het te
koop is. De onderhandelingen over de verkoop vinden plaats ten tijde
van het door Brammer aangespannen kortgeding en de later door PWN
opgestarte genoemde rechtszaken. Echter in dit kortgeding wordt door
PWN niet gesproken over het feit dat PWN de grond onder De Zandwaaier
te koop heeft gezet. Wil PWN wellicht goedkoop van de manager van De
Zandwaaier af en wordt daarom de rechter zand in de ogen gestrooid?
Doordat PWN de werkelijke reden niet noemt is dat voor de rechters in
het door PWN aangespannen executiegeschil en spoedappel, reden het
bedrijf in het gelijk te stellen.
De rechter is bovendien van mening dat de nieuwe, na de reorganisatie
ontstane functie bij De Zandwaaier, die van locatiemanager, eigenlijk
te laag is ingeschaald om passend te zijn voor eiseres Marlonie
Brammer. Let wel, de huidige `locatiemanager' is wel degelijk nog
steeds beheerder en zo wordt hij ook genoemd. Dat zit zo: volgens de
statuten van de stichting kunnen alleen beheerders worden aangesteld.
PWN wist dat maar zei het de rechter niet, nog een zandkorreltje dus.
De rechter heeft ook niets gedaan met het feit dat de functie op dit
moment door twee externe personen wordt vervuld, die samen bijna 2 ton
verdienen terwijl mevrouw Brammer in die functie EUR 60.000 bruto
verdiende. Natuurlijk, zo stelde PWN, zijn waarnemers altijd duurder.
Maar als dat zo is, kan men zich afvragen welke rol kostenreductie
hier speelde want dat was toch de reden van de reorganisatie. Nu, twee
jaar later, zit in ieder geval één van deze interim-managers er nog
steeds tegen genoemd salaris. Niet als interim overigens maar in vaste
dienst, met een PWN contract.
Het CWI (Centrum Werk en Inkomen) heeft de ontslagvergunning,
aangevraagd door PWN, goedgekeurd. Door de gang naar het CGB
(Commissie Gelijke Behandeling) zou Brammer de arbeidsrelatie te veel
hebben verstoord. Voor Brammer betekende dat: de straat op gestuurd
worden zonder een euro vergoeding en dat na 25 jaar bij PWN. Brammer
moest bovendien ook de advocaatkosten betalen ten bedrage van 20.000
euro.
Ter vergelijking: in 2005 geeft directeur Vreedenburgh aan dat hij om
gezondheidsredenen weg wil. Bovendien zou PWN na de reorganisatie en
de vermindering van het personeel niet langer twee directeuren nodig
hebben. Door PWN is toen een regeling getroffen voor Vreedenburgh
waaronder een bonus van EUR 531.383.-, verdeeld over een periode van 9
jaar, bovenop zijn salaris. Voor directieleden die boventallig worden
en/of niet meer functioneren gelden kennelijk andere regels dan voor
`lager' personeel.
10. De sterrenwacht Copernicus
De Stichting Volkssterrenwacht Copernicus is in 1974 opgericht en
heeft tot doel het populariseren van de sterrenkunde en aanverwante
wetenschappen. Om dat te bereiken beschikt de sterrenwacht over een
observatorium met een computergestuurde spiegeltelescoop. Tevens
beschikt de sterrenwacht over een werkplaats voor het maken en
onderhouden van instrumenten, een bibliotheek, een verzameling
videobanden, een omvangrijke diatheek, expositiemateriaal en enkele
kleinere telescopen. De sterrenwacht die wordt gerund door
vrijwilligers, is in 2003 van Haarlem naar De Zandwaaier verplaatst.
Copernicus had last van het licht in de stad bij zijn werkzaamheden.
De verplaatsing werd met EUR 322.000 gesubsidieerd. Nuttig besteed
geld, lijkt het.
In december 2002 had PWN aan onderhandelaar Frieda van Diepen
(Nationaal Park Zuid-Kennemerland) gezegd dat verplaatsing gezien de
nieuwe ontwikkelingen, het mogelijk overdoen van de grond aan
Cobraspen, niet langer was aan te raden. Van Diepen heeft deze
informatie echter niet aan de Bloemendaalse raad doorgegeven en de
raad stemde in december 2002 voor verplaatsing.
In mei 2004 verkrijgt Cobraspen de grond op en om De Zandwaaier. De
Sterrenwacht heeft baat bij een donkere omgeving maar of dat zo zal
blijven, is de vraag. Dan moet Copernicus dus weer worden verplaatst
en is een subsidie van een kleine half miljoen euro naar de maan.
11. Waterafsluitingen
Het aantal waterafsluitingen bij PWN stijgt. De SP heeft er in
november 2005 in de Statenvergadering mondelinge vragen over gesteld.
Het verweer van PWN is dat er pas na 6 maanden van wanbetaling wordt
afgesloten en dat de meeste mensen een week na afsluiten opeens wel
geld hebben. Volgens een bericht in de krant zou PWN gezegd hebben dat
mensen ' dus' hun prioriteiten verkeerd stellen. De gedeputeerde
stelde zich in de beantwoording van de vragen achter de opmerkingen
van PWN.
Het valt nog maar te bezien of mensen hun prioriteiten verkeerd
stellen. Het is een wel heel gemakkelijk antwoord. Immers, de reden
dat mensen die zijn afgesloten van water een week later de rekening
wel kunnen betalen, is veelal het feit dat zij een beroep hebben
gedaan op de Bijzondere Bijstand in hun gemeente. Zij hebben dus geen
verborgen spaarpotje. Van PWN valt ook in deze schrijnende gevallen
niets te verwachten: de kosten voor heraansluiting, enkele eenvoudige
handelingen, bedragen EUR 238.
PWN lijkt niet bereid samen met de gemeente en de cliënten naar een
betere oplossing te zoeken. In Haarlem heeft PWN een paar jaar terug
zelfs ronduit geweigerd een gesprek met de gemeente aan te gaan, want
ook toen al deed dit probleem zich voor. Water is een eerste
levensbehoefte.
PWN heeft een tijd lang 25 euro voorrijkosten berekend aan klanten die
niet zelf de watermeterstand konden aflezen. Deze inning heeft PWN
moeten staken nadat vele klanten hadden geklaagd en het bedrijf op de
zwarte lijst van de consumentenbond stond.
PWN reserveert, van tevoren dus, EUR 10 tot 17 per klant voor de
kosten van boventalligheid. Anders gezegd: de PWN-klant betaalt slecht
management.
12. Camping Bakkum en andere PWN-campings
De manier waarop PWN zijn kampeerders behandelt en heeft behandeld, is
kenmerkend voor de werkwijze van de leiding van het bedrijf. Wij gaan
kort in op de gebeurtenissen bij de camping Bakkum en de Wimmenummer
Duinen.
PWN heeft enkele duincampings in beheer. Een daarvan is camping
Bakkum, van oudsher vooral geliefd bij stadsbewoners . In Bakkum ging
en gaat menigeen in weekends uitwaaien, soms de hele zomer lang, want
de camping en zijn omgeving van duin en strand hebben een geheel eigen
sfeer van eenvoud met een ongekende mix van mensen en kampeer- en
leefstijlen door elkaar, nagenoeg autovrij en dus een paradijs voor
kinderen en ouderen. Bovendien een verblijf was tot voor kort nog te
betalen.
Een paar jaar terug besloot PWN de camping op te waarderen. Het moest
allemaal anders en beter, de camping moest aantrekkelijker worden voor
de meer eisende toerist. Voor de vaste kampeerders zou er veel
veranderen. Veel van die vaste kampeerders pikten het niet dat de
camping van hen werd afgepakt zoals zij de grote veranderingen
ervoeren. Gesprekken met PWN liepen op niets uit, het bedrijf bleef
zich onverzoenlijk opstellen. Ten einde raad wendden de kampeerders
zich tot Provinciale Staten, de enige aandeelhouder van PWN en ook
beleidsverantwoordelijke voor recreatie en toerisme in Noord-Holland.
PWN haalde bakzeil en moest met de Werkgroep Herindeling Camping
Bakkum, de kampeerders, in onderhandeling. Na moeizame gesprekken werd
in 2002 een akkoord bereikt. Echter, PWN laat zich sinds 2005 weinig
gelegen liggen aan de met de kampeerders gemaakte afspraken voor de
toekomst van de camping. Voor de vaste kampeerders zit er in 2006
bijvoorbeeld de zoveelste flinke huurverhoging aan te komen, en dat
met de aankondiging van verdere verhogingen in de toekomst.
Begin 2006 wendden de kampeerders zich weer tot leden van Provinciale
Staten: er valt met PWN niet meer te praten. Zelfs een beroep op de
heer Govers als directie-vertegenwoordiger van PWN in deze zaak om uit
de impasse te komen, is vergeefs. Hij is najaar 2005 niet beschikbaar
en het achteraf-gesprek op 4 januari 2006, nadat PWN de bestreden
maatregelen eenzijdig al heeft doorgevoerd, levert niets op; zelfs
geen afspraak over de beslechting van het daarmee ontstane geschil. De
opsomming van de kampeerders van bezwaren en niet nagekomen afspraken
door PWN telt 50 punten, waarvan er slechts enkele door PWN bij nader
inzien zijn bijgesteld. Het vertrouwen van de vaste kampeerders in een
goede afloop is tot een dieptepunt gedaald. Nadere gesprekken voorjaar
2006 onder leiding van een externe voorzitter zijn grotendeels mislukt
en PWN weigert de in 2001 afgesproken arbitrage. Het bedrijf gaat
eigenmachtig door met het uitvoeren van maatregelen, tegen de in 2002
met de kampeerders gemaakte toekomstafspraken in. Laatstgenoemden zien
eigenlijk geen andere uitweg dan een gang naar de rechter. Daartoe
worden voorbereidingen getroffen. De ontwikkelingen zijn te volgen op
hun website www.whcb.nl
De Wimmenummer Duinen.
Deze camping ligt in het duinengebied bij Egmond. Al ruim twintig jaar
is PWN bezig de huisjes van de vaste kampeerders, die verspreid lagen
over een groot gebied, bijeen te krijgen. Dit is gepaard gegaan met
veel leed voor de kampeerders. Velen hebben hun verzet opgegeven en
berusten in wat hen overkomt. Anderen zijn gedesillusioneerd
vertrokken. PWN heeft ook hier bewezen zich niet of slecht aan
afspraken te houden die niet direct in het voordeel van het bedrijf
zijn.
PWN heeft de mogelijkheid in het gebied een bungalowpark op te zetten.
Daar kan veel geld mee worden verdiend. Volgens de kampeerders is dat
de oorzaak van veel ellende die hen ten deel is gevallen.
PWN moet op de camping de Nollen de huisjes op de riolering
aansluiten. Als beheerder is PWN zelf verantwoordelijk voor de kosten.
De kosten, een paar ton, lijken te worden verhaald op de vaste
huurders. Dat zijn er in dit geval ongeveer 125. Huurverhogingen van
vele honderden procenten liggen in het verschiet. PWN onttrekt zich
aan nader onderzoek over hoe hiermee verder te gaan. De zaak ligt nu
stil en niemand weet waar hij aan toe is.
De duinenkaart voor toegang tot het duingebied is de kampeerders
zonder opgave van redenen ontnomen. Zij hebben van oudsher recht op
deze kaart.
Bij verkoop van een huisje wordt samen met PWN een makelaar aangewezen
die een prijs vaststelt. Als alle partijen het daarmee eens zijn,
wordt dat de verkoopprijs. Echter, PWN houdt zich niet aan de
afspraken waardoor kopers en verkopers in grote problemen komen. Pas
als de rechter in zicht komt, bindt PWN in.
De afgelopen jaren is de positie van de kampeerders verzwakt. Zij
hebben veel ingeleverd ten gunste van PWN. Hun huisjes zijn in een
klein gebied bijeen gebracht terwijl zij vroeger verspreid stonden met
veel ruimte. Hun huurcontracten zijn niet meer voor onbeperkte tijd en
niet alle contracten zijn meer gelijk alweer in tegenstelling tot de
afspraken. De prijs per m² was gelijk maar is dat niet meer. Nu geldt
ineens de dakoppervlakte als maatstaf. Voor geleden verliezen ten
gevolge van de verplaatsing is geen compensatie gegeven.
Afspraken maken met PWN is voor de kampeerders bijna onmogelijk. PWN
heeft zijn stukken zelden of nooit op orde en ontkent vervolgens het
bestaan van de afspraken. De kampeerdersvereniging heeft nu een
juridisch fonds ingesteld en houdt rekening met tussenkomst van de
rechter.
Verzelfstandigen van de campings voorlopig mislukt
In de zomer van 2005 gaf PWN de provincie te kennen de vijf
duincampings te willen verzelfstandigen. De belangen van de campings
en die van PWN zouden namelijk niet langer in het verlengde van elkaar
liggen. Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur van de provincie,
gaat niet akkoord met de plannen. GS worden hierbij gesteund door de
gekozen volksvertegenwoordiging, Provinciale Staten. Het valt niet te
verwachten dat PWN het hierbij laat zitten. Immers, het bedrijf heeft
nog voor het plan aan de provincie werd gepresenteerd al heel veel
geld uitgegeven aan onderzoek naar verzelfstandiging.
13. Onderhoud hoofdwaterleidingsysteem
Een gesprongen hoofdwaterleiding in Vijfhuizen.
In november 1999 sprong in het hoofdpompstation bij Vijfhuizen een
hoofdwaterleiding van Nieuwegein naar de Amsterdamse
waterleidingduinen en IJmuiden, waarbij het pompstation zware schade
opliep. De oorzaak bleek een bedieningsfout te zijn. Eenderde van de
watervoorziening van Noord-Holland en Amsterdam raakte buiten dienst,
vlak voor de eeuwwisseling. Het water liep niet het dorp in maar zakte
weg in het omliggende land.
Het voorval werd verzwegen. Gemeenten en provincie werden niet
ingelicht. Het incident werd niet vermeld in het jaarverslag. De
schade die in de miljoenen guldens liep, is als zodanig niet in de
boeken terug te vinden maar werd weggeboekt onder diverse kleinere
onderhoudsposten.
Hoewel dit incident nog voor de privatisering gebeurde, bleek jaren
later in Beverwijk dat de lessen van Vijfhuizen waren vergeten.
Het geheim houden van een riskante test in Beverwijk
Op 19 februari 2004 heeft PWN in Beverwijk een nieuw computersysteem
getest. Het systeem moet de leidingdruk regelen. Bij die test is door
slecht voorbereide monteurs een verkeerde buis dichtgedraaid, waarna
op diverse plaatsen de leidingen sprongen. De fout leidde tot een
ravage in Beverwijk: een hoofdwaterleiding scheurde, de gasleiding
knapte, zes miljoen liter water liep weg en er ontstond een gapend gat
in het wegdek waarin onder meer een flinke auto verdween.
In de aanloop naar de tests met de waterleidingdruk negeerde PWN
diverse waarschuwingen van (oud-)medewerkers over de slechte staat van
de leidingen en de noodzaak tot uitgebreide voorlichting aan bewoners
over mogelijke risico's.
De gemeente Beverwijk is nooit geïnformeerd over de tests en de ware
toedracht van de waterleidingbreuk.
Deze ene breuk in de leiding staat niet alleen. PWN heeft door een
slechte interne organisatie en aanhoudende bezuinigingen op het
onderhoud van het waterleidingnetwerk diverse breuken in
waterleidingen veroorzaakt. Informatie over riskante tests met de
waterleidingdruk en het falen van de eigen organisatie werd
binnenskamers gehouden. Werknemers en voormalige personeelsleden van
het waterleidingbedrijfbedrijf, dat water levert aan 700 duizend
bedrijven en gezinnen in Noord-Holland, bevestigen dat PWN de
afgelopen jaren sterk heeft bezuinigd op het onderhoud van de
waterleidingen, terwijl fors werd geïnvesteerd in nieuwe
computersystemen en het inhuren van externe krachten. PWN ontkent de
beschuldigingen.
Een medewerker van PWN zegt in de Volkskrant van 3 juni 2005 dat hij
het bedrijf diverse malen heeft gewaarschuwd dat het te weinig geld
uittrekt voor onderhoud. `Met veel lapwerk is het nu nog aan de praat
te houden, maar over een jaar of vijf gaat het gebrekkige onderhoud
hen opbreken. Maar dan zit er een ander management', zegt hij.
De PWN-woordvoerder stelt dat PWN hetzelfde aantal storingen heeft als
in het verleden, en dat het bedrijf veel geld uittrekt voor onderhoud
en nieuwe technologie.
De PWN-medewerker zegt echter dat de veiligheid van het netwerk niet
met alleen computersystemen is te garanderen. `Je moet de grond in en
de plekken kennen om te weten waar lekkages kunnen optreden. PWN
wikkelt haar eigen risico zoveel mogelijk af op klanten en de
overheid,' zegt hij.
14. Onderzoek Project PWN 2002
In 2002 geeft de directie van PWN opdracht te onderzoeken of de nieuwe
organisatie goed is ingebed. De eerste rapportage, een nulmeting,
wordt door de directie van PWN aangepast voordat de tekst aan de Raad
van Commissarissen wordt gepresenteerd.
In de tweede rapportage staat onder andere dat volgens de meerderheid
van de medewerkers van PWN de directie van PWN niet functioneert. In
de Raad van Commissarissen vraagt men wat er met deze conclusie
gebeurt. Door de Ondernemingsraad (OR) wordt dezelfde vraag
opgeworpen. De directeur zegt in de overlegvergadering met de raad
daaropvolgend dat een derde rapportage wellicht goed zou zijn. De OR
onderschrijft dat. Echter, in de directievergadering, een dag later,
wordt volgens het verslag gezegd dat een derde rapportage niet zinvol
is. Daarmee is voor de directie van PWN het probleem van de baan. Ook
voor de Raad van Commissarissen is de kous af. Met de conclusies,
namelijk dat de directie niet functioneert, is uiteindelijk niets
gedaan.
Zie ook:
* Is het wel zuiver water bij PWN?