Landelijke aansturing Rijksvaccinatie- Programma en Hielprikscreening
Kamerstuk, 10-7-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/ZP 2.693.383
10 juli 2006
In 2004 heb ik u geïnformeerd over de maatregelen om de
infectieziektebestrijding te verbeteren en beter te organiseren
(brieven van 19 maart 2004 en 13 oktober 2004). Een van de onderdelen
daarbij was het voornemen om het Rijksvaccinatieprogramma centraal aan
te laten sturen door het RIVM/Centrum Infectieziektebestrijding (CIb).
Daarmee zou de kwaliteit en de uniformiteit van het programma beter
gewaarborgd kunnen worden. Via deze brief informeer ik u mede namens
de Staatssecretaris, over de voortgang daarvan.
De Rijksoverheid zorgt al jaren voor de vaccinatie van kinderen in het
Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Bij de uitvoering van dit programma
hebben de 9 entadministraties een rol. Zij zijn verantwoordelijk voor
de regionale coördinatie en de directe aansturing van de uitvoerende
organisaties. De uitvoering vindt plaats door thuiszorgorganisaties en
GGD'en. Sinds 2004 heeft het RIVM de verantwoordelijkheid voor de
voorlichting over het RVP en al eerder voor de afhandeling van vragen
en meldingen van bijwerkingen. Verder toetst het RIVM de effectiviteit
van het RVP, onder andere door epidemiologisch onderzoek en zorgt het
voor de veiligheidsbewaking. Sinds 1 februari 2005 zijn deze taken van
het RIVM ondergebracht bij het Centrum Infectieziektebestrijding van
het RIVM.
Ik constateer dat het RVP succesvol is als het gaat om de bereikte
vaccinatiegraad. Dat is mede te danken aan de inzet van de
entadministraties en de uitvoerende organisaties. Maar er is reden om
wijzigingen in de organisatie aan te brengen met het oog op de
toekomst.
Bij de uitvoering van het RVP is een groot aantal organisaties
betrokken, waarbij de verantwoordelijkheden niet altijd duidelijk zijn
vastgelegd. Ook maakt de huidige structuur een directe aansturing van
de betrokken organisaties vanuit de Rijksoverheid niet mogelijk. Zo
zijn de entadministraties veelal particuliere organisaties, net als de
thuiszorgorganisaties en vallen de GGD'en onder gemeentelijke
verantwoordelijkheid.
Met het oog op een goede kwaliteit en uniforme uitvoering van het
Rijksvaccinatie-programma acht ik directe aansturing van de
uitvoerende organisaties door het Rijk wenselijk. Dit is bijvoorbeeld
van belang in crisissituaties wanneer vaccinatie van grote groepen
mensen op korte termijn wenselijk kan zijn.
Daarbij komt dat het terrein complexer wordt door meer
combinatievaccins, vaker introduceren van nieuwe vaccins en doordat de
perceptie van noodzaak en risico's van vaccinaties bij de bevolking
verandert. Dit alles vraagt om een robuuste landelijke organisatie van
het RVP, die in staat is om flexibel te reageren op de ontwikkelingen
die zich in de toekomst (kunnen) voordoen.
Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft dit geconstateerd in
haar rapportage uit 2005 "Het Rijksvaccinatieprogramma voor de jongste
leeftijdsgroepen: de uitvoering kan nog beter, de bewaking moet
beter". Daarin wordt gesteld: "Er is behoefte aan meer duidelijkheid
over taken en verantwoordelijkheden van de bij het RVP betrokken
organisaties en aan betere aansturing van de uitvoering van het RVP
vanuit de overheid".
De wens om de Rijksverantwoordelijkheid op het punt van het RVP
duidelijker vast te leggen sluit overigens aan bij nationale en
internationale ontwikkelingen op het terrein van de
infectieziektebestrijding. Gemeenten zijn nu op grond van de Wet
collectieve preventie volksgezondheid verantwoordelijk voor de gehele
infectieziektebestrijding. Bepaalde infectieziektedreigingen kunnen
echter alleen adequaat het hoofd worden geboden indien het Rijk de
bevoegdheid krijgt om de gemeenten aan te kunnen sturen. Meer
Rijksbevoegdheid is ook noodzakelijk om de zogenaamde International
Health Regulations (IHR) te kunnen implementeren. De IHR zijn in mei
2005 op de World Health Assembly van de WHO aangenomen en hebben tot
doel om internationale verspreiding van (infectie)ziekten te
voorkomen. Omdat beslissingen in dit kader soms gemeenteoverstijgend
zijn, is het noodzakelijk dat de Minister bevoegdheden heeft om deze
te kunnen nemen. Om dit te realiseren is een aanpassing van de
wetgeving noodzakelijk. Het is mijn bedoeling om begin volgend jaar
een wetsvoorstel daartoe aan u aan te bieden. Daarmee kan tijdig
worden voldaan aan de door Nederland geaccordeerde IHR.
Hielprikscreening en pré- en postnatale screening
Ook op een verwant terrein van de preventieve gezondheidszorg,
namelijk de hielprikscreening en de pré- en postnatale screening
(PPS), hebben de entadministraties naast het RVP, regionale taken in
de coördinatie van deze programma's. Zij onderhouden momenteel de
contacten met de uitvoerende organisaties.
Nieuwe organisatie
Ik heb het RIVM laten onderzoeken hoe de gewenste centrale aansturing
en coördinatie van de uitvoering RVP er als onderdeel van het CIb uit
zou kunnen zien. Op basis daarvan is in overleg met de betrokken
partijen, waaronder de entadministraties en de Landelijke Vereniging
van Entadministraties (LVE), geconcludeerd dat het wenselijk zou zijn
om de huidige taken van de entadministraties en de LVE onder regie te
plaatsen van het RIVM.
Daarom heb ik besloten om de taken van de entadministraties en de LVE
vanaf 1-1-2007 onder te brengen bij het RIVM, of zo snel als na die
datum mogelijk is. Hoewel de aanleiding voor dit besluit gelegen is in
de wens om een landelijke sturing van het RVP (1) te realiseren, acht
ik deze verandering ook een goede kans om de landelijke sturing van de
hielprikscreening (2) en de pré- en postnatale screening (3) verder te
versterken. Voor alle 3 de programma's komen met dit besluit zowel de
landelijke regie als de regionale coördinatie van de uitvoering in
handen van het RIVM.
Er ontstaan directe werkrelaties met de uitvoerende instellingen. Voor
het RVP betreft dit het Centrum Infectieziektebestrijding en voor de
hielprikscreening en de pré- en postnatale screening het Centrum voor
Bevolkingsonderzoek van het RIVM.
Ik heb het RIVM daarom opdracht gegeven voorbereidingen te treffen om
de taken en het personeel van de entadministraties en de LVE over te
nemen. De wijzigingen vinden plaats in nauwe samenwerking tussen het
RIVM, de Landelijke Vereniging van Entadministraties (LVE) en de
betrokken entadministraties, onder coördinatie van VWS.
Om de opgebouwde ervaring, deskundigheid en kwaliteit te behouden en
de continuïteit van het RVP, de pré- en postnatale screening en de
hielprikscreening te waarborgen streef ik naar overname van alle taken
en al het personeel van de entadministraties en de LVE door het RIVM
per 1-1-2007. Ten behoeve van de overname van het personeel zullen de
LVE en haar leden, en in overleg met het RIVM, een sociaal plan
opstellen. Uitgangspunt is dat het personeel van de entadministraties
in vergelijking met de huidige situatie gelijkwaardige primaire- en
secundaire arbeidsvoorwaarden heeft nadat zij in dienst zijn gekomen
van het RIVM. Het uitgangspunt is ook de veranderingen budgetneutraal
te laten plaatsvinden.
Uitvoering
De in deze brief aangekondigde wijzigingen in de aansturing hebben
betrekking op de landelijke en regionale regie en niet op de
feitelijke uitvoering of inhoud van de programma's.
Advies Gezondheidsraad
Over de toekomstige inhoud van het Rijksvaccinatieprogramma zal ik u
informeren nadat ik daartoe een advies ontvangen heb van de
Gezondheidsraad. Dit advies verwacht ik eind 2006. De inhoud van het
huidige programma kunt u vinden op www.rvp.nl.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport