Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij mijn reactie aan op de motie inzake maatschappijopbouw in het Medefinancieringsstelsel ingediend door het lid Karimi (27433, nr.36). Tevens wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van een kader voor lokaal actieve NGO's (verzoek 05-BuZa-085 van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken).

Belang van maatschappijopbouw
Om te werken aan duurzame armoedebestrijding is institutionele ontwikkeling van groot belang. Waar het gaat om institutionele ontwikkeling en het versterken van de capaciteit van het maatschappelijk middenveld in het algemeen zijn noordelijke maatschappelijke organisaties, vanuit hun verschillende waardenoriëntaties, bij uitstek in staat om ondersteuning te bieden. Deze constatering vormt de grondslag voor het MFS en andere medefinancieringsprogramma's. In de bilaterale samenwerkingsprogramma's ligt het accent met name op samenwerking met de centrale en in toenemende mate ook met de lokale overheid. Nederlandse maatschappelijke organisaties werken via hun partnerorganisaties in het zuiden en houden zich naast directe armoedebestrijding met name bezig met maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding. Een van de uitdagingen voor het MFS op stelselniveau is te laten zien dat de interventies van de Nederlandse maatschappelijke organisaties en de bilaterale samenwerking elkaar, waar wenselijk, kunnen aanvullen.

In het MFS zullen de deelnemende organisaties steeds beter zichtbaar moeten maken welke resultaten geboekt worden ten aanzien van directe armoedebestrijding, maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding. Organisaties worden niet beperkt door een voorgeschreven keurslijf met betrekking tot maatschappijopbouw. Getuige de grote verscheidenheid aan notities die de afgelopen jaren door verschillende medefinancieringsorganisaties en het ministerie zijn opgesteld, was daar ook geen behoefte aan. In het MFS-beleidskader en beoordelingskader is daarom gekozen voor een niet rigide omschrijving van het begrip, zodat organisaties daar, afhankelijk van de eigen focus, verschillend mee kunnen omgaan. Wel is de organisaties gevraagd beoogde resultaten van geplande interventies duidelijk te benoemen. De voortgang van deze interventies zal door het ministerie gemonitord worden op basis van een met elke gesubsidieerde organisatie overeengekomen monitoringsprotocol. Ik hecht er aan op te merken dat het de organisaties zelf zijn die de indicatoren voor het monitoren van resultaten op het gebied van maatschappijopbouw zullen aangeven.

Nederlandse maatschappelijke organisaties dragen op verschillende manieren bij aan maatschappijopbouw in het zuiden. Het kan gaan om capaciteitsversterking in de vorm van trainingen ter versterking van de organisatorische capaciteit van partners, maar ook om een intensieve dialoog met deze partners waarin themaspecifieke kennisoverdracht voorop staat. Het opbouwen en versterken van netwerken en allianties tussen maatschappelijke organisaties in het zuiden en internationale organisaties, alsook het versterken van capaciteiten voor beleidsbeïnvloeding en advocacy bij zuidelijke partners zijn andere dimensies van maatschappijopbouw. De laatste jaren laten een toename zien naar gerichte ondersteuning op dit gebied.

Door Nederlandse maatschappelijke organisaties is inmiddels veel ervaring opgedaan met interventies gericht op maatschappijopbouw. Uit een voorlopige inventarisatie die ik heb laten uitvoeren onder Nederlandse maatschappelijke organisaties werd duidelijk dat interventies met betrekking tot maatschappijopbouw effectiever zijn naarmate de volgende good practices een rol spelen:


- Wanneer sprake is van goed donorschap, institutionele financiering, langjarige commitment en flexibiliteit van de kant van donoren kunnen partnerorganisaties inspelen op veranderingen in de context en gebruikmaken van "windows of opportunity".
- Het bevorderen van netwerken en strategische samenwerking tussen partners die aan dezelfde thema's werken, stimuleert kennisdeling tussen deze partners. Solidariteit tussen verschillende maatschappelijke organisaties - ook in verschillende landen - kan katalyserend werken bij veranderingen.
- Daar waar een georganiseerd overleg/gesprekskanaal van het maatschappelijk middenveld bestaat en sprake is van een structurele dialoog, is de kans groter dat de lange traditie van uitsluiting wordt doorbroken, de participatie wordt vergroot en wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van burgerschap.
- Waar zuidelijke maatschappelijke organisaties beschikken over resultaten van studies over de situatie van het maatschappelijk middenveld in andere landen, hebben activiteiten gericht op beleidsbeïnvloeding en advocacy meer kans van slagen.

Lokaal actieve NGO's
Zuidelijke actoren weten, mede dankzij de steun van hun noordelijke partnerorganisaties, steeds beter te formuleren wat zij nodig hebben. Zuidelijke actoren bewegen zich ook steeds meer in internationale netwerken, bundelen hun krachten in het kader van WTO-onderhandelingen en laten hun stem horen op verscheidene mondiale conferenties. Dit leidt tot andere vragen naar ondersteuning door partnerorganisaties in het noorden, maar ook tot een meer gelijkwaardige relatie tussen noordelijke en zuidelijke partnerorganisaties. Dit vereist een goede afstemming van vraag en aanbod en een andere invulling van de partnerrelatie.

De signalen dat zuidelijke actoren een meer zelfstandige positie in hun eigen samenleving verwerven, beschouw ik als een goede ontwikkeling. We moeten ons hierbij een aantal vragen stellen, zoals de schaal waarop dit plaatsvindt en hoe we hier op kunnen inspelen. Het roept ook de vraag op naar de wenselijkheid van directe financiële ondersteuning van zuidelijke actoren door het ministerie. Ambassades hebben hiertoe, wanneer dit past in het bilaterale programma, ook nu al de mogelijkheid, maar hiervan wordt nog weinig gebruik gemaakt. De wenselijkheid zal ook per land verschillen. Directe financiering door een buitenlandse donor wordt niet in alle landen door de overheid in dank afgenomen. In die gevallen kan financiering beter blijven plaatsvinden via bestaande noordelijke maatschappelijke organisaties.

Maatschappijopbouw in een sterk veranderende globaliserende wereld vraagt om permanente reflectie en beleidsontwikkeling. Belangrijk daarbij is ook de complementaire rol die maatschappelijke organisaties kunnen spelen ten opzichte van overheidsinterventies in de versterking van de civiele samenleving. Ik ben voornemens om over de rol die maatschappelijke organisaties daarbij spelen of te spelen hebben een adviesaanvraag aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid op te stellen.

Verder zal het onlangs gestarte traject van de IS-academie waarmee beleid en onderzoek interactief bij elkaar worden gebracht, gaan bijdragen aan het verwerven van meer inzicht in de rol van de verschillende actoren in noord en zuid bij maatschappijopbouw. Wellicht ten overvloede meld ik u dat ik uw Kamer, zoals in kamerbrief DSI/MY-327/06 over de evaluatie van het Thematische Medefinancieringsstelsel is aangegeven, zal informeren over de uitkomst van de discussie met de medefinancieringsorganisaties over de bevindingen van de Stuurgroep Evaluatie TMF. Deze discussie zal zo spoedig mogelijk na de zomer plaatsvinden. Ik stel me voor een eventueel beleidskader voor de financiering van zuidelijke medefinancieringsorganisaties hierbij te betrekken.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven


---- --