Ministerie van Buitenlandse Zaken

Bulgarije - mensenhandel / 11-04-06

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije

maart 2006

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Den Haag
070-348 56 12
Maart 2006

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006


1 Inleiding
In dit thematisch ambtsbericht mensenhandel Bulgarije wordt de huidige situatie in Bulgarije beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van verzoeken voor reguliere verblijfsvergunningen, onder de beperking voortgezet verblijf gerelateerd aan de B9-regeling, van slachtoffers van mensenhandel die afkomstig zijn uit Bulgarije. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. In het thematisch ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt nader ingegaan op wetgeving op het gebied van mensenhandel. Deze beschrijving van het juridische kader wordt gevolgd door een kort overzicht van de belangrijkste internationale verdragen waarbij Bulgarije partij is. In hoofdstuk drie wordt het maatschappelijk kader geschetst. Na een beschrijving van maatschappelijke appreciatie van het fenomeen prostitutie, komen de verschillende mogelijkheden tot opvang aan de orde. Tot slot wordt de kans op represailles voor teruggekeerde slachtoffers van mensenhandel nader belicht.


---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

2 Juridisch kader
2.1 Wetgeving met betrekking tot prostitutie
Prostitutie is niet opgenomen in het Bulgaarse Wetboek van Strafrecht noch is het strafbaar gesteld. Wel zijn aan prostitutie gelieerde zaken strafbaar gesteld, zoals pooien. 1 Prostitutie kan door middel van escortbedrijven worden gelegaliseerd met een vergunning als "companion". Deze vergunningen zijn echter erg duur en er zijn dan ook slechts enkele geregistreerde escortbureaus.2
2.2 Wetgeving ter bestrijding van Mensenhandel
Bulgarije kent sinds enkele jaren een wet die zich richt op de preventie en de bestrijding van mensenhandel.3 In dit kader zijn de volgende activiteiten gespecificeerd: preventiemaatregelen om mensenhandel tegen te gaan (art. 1(1).3); verlenen van bescherming en bijstand aan slachtoffers van mensenhandel, in het bijzonder vrouwen en kinderen (art. 1(1). 4); voorzien in bijzondere bescherming van slachtoffers die behulpzaam zijn bij het onderzoek (art. 1(1).5) en het bevorderen van de samenwerking tussen overheden en NGO's ter bestrijding van mensenhandel en de ontwikkeling van beleid terzake (art. 1(2)).
Om deze activiteiten te verwezenlijken bepaalt artikel 2 van de wet de oprichting van één nationale en meerdere lokale commissies (art. 2.1), opvangcentra voor tijdelijke onderbrenging van slachtoffers van mensenhandel (art. 2.2) en centra voor ondersteuning van en bijstand voor deze slachtoffers (art. 2.3). De nationale commissie moet zich vooral bezig houden met de coördinatie van het beleid en de samenwerking tussen de voor de implementatie van deze wet relevante organisaties (art. 7.1). Zij dient ook jaarlijks een nationaal programma (art. 7.3) op te stellen voor de preventie van mensenhandel en bijstand aan de slachtoffers ervan. Voorts houdt zij zich volgens de wet onder andere bezig met internationale samenwerking in de strijd tegen mensenhandel (art. 7.5), het creëren van structuren ten behoeve van onderzoek naar mensenhandel (art. 7.4) en de ontwikkeling van trainingscurricula voor ambtenaren (art. 7.7).
De lokale commissies houden zich naast coördinatie (art. 8.1) vooral bezig met de implementatie van het overheidsbeleid en het nationale actieprogramma (art. 8.2 en 8.3), alsook met de training van ambtenaren (art. 8.7). Voorts dragen zij bij aan onderzoek naar en analyse van mensenhandel (art. 8.4) en aan de internationale samenwerking op het gebied van de preventie van mensenhandel (art. 8.5). Ook zijn de lokale commissies


1
Combat of Trafficking in Women for the Purpose of Forced Prostitution, Bulgaria Country Report, Wenen, 2000, p.21.

2 Trafficking in Human Beings in South East Europe, UNICEF, UNOHCHR, OSCE, 2003, p.55
3 De Wet ter Bestrijding van Mensenhandel is afgekondigd in de Bulgaarse Staatscourant nr. 46, van 20 mei 2003 en is van kracht geworden op 1 januari 2004.
---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

verantwoordelijk voor de uitvoering van voorlichtingscampagnes in hun regio, gericht op potentiële slachtoffers (art. 8.6).
De opvangcentra voor tijdelijk verblijf van de slachtoffers van mensenhandel dienen te worden opgezet door de nationale commissie op voorstel van de lokale commissies dan wel de gemeentes (art. 9(1).1), dan wel door individuen en rechtspersonen die hiervoor een vergunning hebben gekregen (art. 9(1).2). Mensen die hebben aangegeven slachtoffer te zijn van mensenhandel moeten door deze centra worden geaccommodeerd. Zij krijgen op persoonlijk verzoek een onderkomen aangeboden voor een periode van 10 dagen (art. 9(2)), eventueel te verlengen tot een periode van 30 dagen (art. 9(3)). Deze opvangcentra dienen de slachtoffers onderdak te verschaffen en te voorzien van voedsel, medicijnen en medische en psychologische bijstand (art. 10.1 t/m 10.3). Tevens dienen deze opvangcentra de slachtoffers bij te staan bij het contact met hun familieleden en relevante hulporganisaties (art. 10.4).
De reïntegratie van slachtoffers dient te worden ondersteund door de centra voor bescherming en bijstand (art. 11(1)1). Deze centra dienen informatie te verstrekken omtrent administratieve en juridische procedures inzake de bijstand en bescherming van slachtoffers (art. 11(2).1) en dienen hen te voorzien van gespecialiseerde psychologische en medische bijstand (art. 11(2).2). Hoewel de slachtoffers wel informatie krijgen omtrent de administratieve en juridische procedures is er geen voorziening getroffen voor juridische bijstand en vertegenwoordiging in de Wet ter Bestrijding van Mensenhandel.4 De identiteit van de slachtoffers dient te worden beschermd (art. 20). In de wet wordt speciale aandacht besteed aan kinderen. Organisaties dienen informatie over kinderen onmiddellijk te melden, waarna de nodige bescherming en bijstand kan worden geboden in overeenstemming met de Bulgaarse Kinderbeschermingswet (art. 21). Kinderen worden gescheiden van volwassenen geaccommodeerd (art. 22). Voorts dienen zij te worden voorzien van scholing (art. 23). In 2003 is het Nationaal Actie Plan tegen commerciële seksuele uitbuiting van kinderen aangenomen. Dit Actie Plan voorziet in het verhogen van het bewustzijn bij kinderen en het opzetten van mechanismen voor preventie. Tevens worden de eisen die gesteld worden aan mensen die werken met kinderen verhoogd en wordt middels media campagnes getracht het bewustzijn bij het publiek te vergroten, onder meer door te manen tot het niet tolereren van geweld en uitbuiting van kinderen.5 Speciale beschermingsstatus genieten slachtoffers van mensenhandel die zich bereid hebben getoond mee te werken aan het onderzoek naar hun handelaren (art. 25). Het eerder genoemde verblijf in opvangcentra kan dan worden verlengd tot maximaal de duur van de strafprocedure tegen de mensenhandelaar (art. 25.2 en art. 29). Buitenlandse slachtoffers komen in dit geval bovendien in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor lange termijn (art. 25.1), tenzij zij niet over identiteitsdocumenten beschikken en niet willen meewerken aan hun eigen identificatie (art. 28.3). Slachtoffers dienen binnen een maand dat zij hebben aangegeven slachtoffer te zijn van mensenhandel, door de autoriteiten belast met het gerechtelijk vooronderzoek op de hoogte te worden gesteld van deze speciale beschermingsmogelijkheid (art. 26(1)). In het geval het slachtoffer een kind betreft, geldt hiervoor een termijn van 2 maanden (art. 26(2)). De speciale beschermingsstatus kan worden ingetrokken, wanneer slachtoffers opnieuw contact hebben gelegd met hun handelaren (art. 30(1).1), wanneer de verklaring niet op waarheid berust (art. 30(1).2), dan


4 Trafficking in Human Beings in South East Europe, UNICEF, UNOHCHR, OSCE, 2003, p.58
5 Trafficking in Human Beings in South East Europe, UNICEF, UNOHCHR, OSCE, 2004, p.132
---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

wel in het geval dit de openbare orde of nationale veiligheid zou bedreigen (art. 30(1).3). Er is een termijn van drie dagen om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit om de speciale beschermingsstatus in te trekken (art. 30(2)). De vertegenwoordigingen van Bulgarije in het buitenland zijn in de wet opgedragen bijstand te verlenen aan Bulgaarse slachtoffers in het buitenland bij de terugkeer naar Bulgarije (art. 16). Daartoe worden zij geacht tijdig identificatiepapieren te verstrekken (art. 17). Daarnaast verstrekken de Bulgaarse vertegenwoordigingen in het buitenland informatie aan mensen die een verhoogd risico lopen slachtoffer te worden (art. 18(1)) en informatie aan het gastland over de Bulgaarse wetgeving met betrekking tot de aanpak van mensenhandel (art. 18(2)).
2.2.1 Implementatie van de Wet ter Bestrijding van Mensenhandel De nationale commissie ter bestrijding van mensenhandel is, zoals voorzien in art. 4 (1), opgericht door de ministerraad. De vice-premier, dhr. Daniel Vulchev, is in november 2005 verkozen tot voorzitter. Een actieplan voor 2005 is, conform art. 7.3, aangenomen. Echter, het secretariaat van de commissie is begin 2006 nog niet operationeel, ofschoon de verwachting is dat dit niet lang meer zal duren nu inmiddels wel een secretaris is aangesteld.
De nationale commissie heeft nog geen lokale commissies opgezet in de gemeentes waar het probleem van mensenhandel nijpend is. Doordat de nationale commissie nog niet operationeel is ondervindt de ondersteuning van slachtoffers veel hinder. Juist de nationale commissie moet opvangcentra opzetten waar slachtoffers tijdelijk onderdak kunnen vinden. Tevens moet de nationale commissie zorgdragen voor een goede registratie van natuurlijke en rechtspersonen en van NGO's die opvang bieden aan slachtoffers van mensenhandel (art. 9(1)). Het is voorzien dat de lokale centra voor de bescherming van en hulp aan slachtoffers worden opgezet door de lokale commissies (art. 11(1)). De fondsen voor de opvangcentra moeten uit het budget van de nationale commissie komen. De VS is van plan een project op te zetten om de staf van de nationale en lokale commissies te trainen. De IOM zal de trainingen verzorgen. Daarmee zal echter pas een begin worden gemaakt zodra het secretariaat operationeel is. 2.2.2 Wetboek van Strafrecht
De Wet ter Bestrijding van Mensenhandel gaat niet in op de straffen die kunnen worden opgelegd aan personen die zich schuldig hebben gemaakt aan mensenhandel. Daartoe wordt verwezen naar het Wetboek van Strafrecht. Het Wetboek van Strafrecht specificeert voor mensenhandel binnen de grenzen van Bulgarije een gevangenisstraf van 1 tot 8 jaar en een boete van maximaal 8.000 levas (4.090 euro - art. 159a(1)).6 Indien het misdrijf is begaan middels een van de omschreven methoden loopt deze straf op van minimaal 2 jaar tot maximaal 10 jaar gevangenisstraf en een boete van maximaal 10.000 levas (5.112 euro - art. 159a(2)). Deze methoden betreffen het begaan van het misdrijf tegen een ieder onder 18 jaar, het gebruik van geweld of misleiding, kidnapping of onrechtmatige


6 Koers 20 juni 2005: 1 euro = 1,95583 Levas
---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

vrijheidsberoving, het uitbuiten van een afhankelijkheidsrelatie, het misbruiken van autoriteit of het beloven, geven of ontvangen van voordelen (art. 159a(2)). Wanneer er sprake is van mensenhandel waarbij de landsgrenzen worden overschreden kan een gevangenisstraf van 3 tot 8 jaar worden opgelegd, alsook een boete van maximaal 10.000 levas (5.112 euro - art. 159b(1)). In bepaalde gevallen kan dit resulteren in een minimum gevangenisstraf van 5 jaar en een maximum van 10 jaar, met een boete van maximaal 15.000 levas (7.669 euro - art 159b(2)). In het geval het misdrijf is gepleegd uit "gevaarlijk recidivisme" of op bevel dan wel in uitvoering van een beslissing van een criminele organisatie bedraagt de gevangenisstraf minimaal 5 en maximaal 15 jaar en kan de boete oplopen tot 20.000 levas (10.225 euro - art. 159c).
Het Wetboek van Strafvordering (art. 52) voorziet in de mogelijkheid dat personen ­ zowel natuurlijke als rechtspersonen ­ die materiële of immateriële schade hebben geleden in de strafzaak een privaatrechterlijke eis tot schadevergoeding indienen, mits er geen privaatrechterlijke procedure is aangespannen. Rechtspersonen kunnen ook namens een slachtoffer optreden, zowel in strafzaken als civiele zaken. 2.3 Internationale regelgeving
Bulgarije is partij bij het VN Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, ter aanvulling op het VN Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad. Bulgarije heeft dit protocol op 13 december 2000 ondertekend en op 5 december 2001 geratificeerd.7 Daarnaast is Bulgarije partij bij een aantal andere aan het misdrijf mensenhandel gelieerde VN overeenkomsten en protocollen, zoals het Slavernij Verdrag en het aanvullende Verdrag inzake de afschaffing van Slavernij, (geratificeerd of 10 juni 1958) en het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (geratificeerd op 26 juni 1987).
Bulgarije heeft op 23 maart 1999 de aan mensenhandel gelieerde International Labour Organisation Conventie voor de afschaffing van gedwongen arbeid (C 105) geratificeerd.8 Op het niveau van de Raad van Europa is Bulgarije eveneens partij bij Het Verdrag inzake de preventie van foltering en onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (van kracht in Bulgarije sinds 1 september 1994). Op EU niveau heeft Bulgarije de Ministeriële Verklaring van Den Haag ondertekend betreffende Europese Richtlijnen voor Effectieve Maatregelen ter Voorkoming en Bestrijding van de Handel in Vrouwen ten behoeve van Seksuele Uitbuiting (1997).9 2.4 Terug- en overname overeenkomst


7 http://www.unodc.org/unodc/crime_cicp_signatures_trafficking.html
8 http://www.ilo.org/ilolex/english/iloquery.htm
9 Combat of Trafficking in Women for the Purpose of Forced Prostitution, Bulgaria Country Report, Wenen, 2000, p.09.
---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

Bulgarije is een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie. Er is derhalve geen EU terug- en overnameovereenkomst gesloten met Bulgarije. Ook bilateraal heeft Nederland geen terug- en overname-overeenkomst met Bulgarije. Sinds april 2001 is de visumplicht voor Bulgaren die naar de EU willen reizen afgeschaft.


---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

3. Maatschappelijk kader

3.1 Sociale en maatschappelijke acceptatie
De Bulgaarse overheid is zich bewust van het probleem van mensenhandel, getuige de recente wetgeving ter bestrijding van mensenhandel. Slachtoffers van mensenhandel hebben echter vaak in de prostitutie gewerkt en dit kan tot sociale problemen leiden. Angst voor de reactie van familie en mensen uit de omgeving komt voor. Stigmatisering en uitsluiting spelen niet alleen een rol op het familieniveau, maar ook in de wijdere gemeenschap. Een vrouw die bekend komt te staan als prostituee zal, in het minst erge geval, geen normaal sociaal leven hebben.10 Er bestaat weinig sympathie voor terugkerende slachtoffers van mensenhandel als zij tot prostitutie waren gedwongen, aangezien een slachtoffer in de ogen van het publiek "schoon" moet zijn. Zij worden bijna altijd gezien als vrijwillige participanten in de prostitutie, ondanks (media)campagnes van hulporganisaties en de overheid. Ook de politie en andere instanties zijn vooringenomen. Het onderscheid tussen een vrijwillige prostituee en een slachtoffer van mensenhandel is nog moeilijker te maken wanneer er sprake is van `lover-boy' praktijken: als het slachtoffer de dader als partner beschouwt en de gedwongen prostitutie ervaart als het verlenen van een gunst aan haar partner. Een voorbeeld van de werking van de publieke opinie betreft de met veel media-aandacht omgeven rechtzaak tegen Ivan Glavchev Jr., een rapper bekend in Bulgarije onder de artiestennaam "Vanko 1", aan wie in mei 2003 mensenhandel ten laste is gelegd. Hoewel hij uiteindelijk op basis van onweerlegbaar bewijs is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar en een boete van 120.000 levas, werd hij gesteund door de publieke opinie, vooral door jongeren. In feite werd deze zaak door het brede publiek meer gezien als "news entertainment" dan als een serieus probleem.11 3.2 Opvangmogelijkheden
Opvang voor slachtoffers van mensenhandel wordt vooral geboden door NGO's, waarvan de meeste zijn gevestigd in Sofia.12 Hoewel met de Wet ter Bestrijding van Mensenhandel grote stappen vooruit zijn gezet, is de betrokkenheid van de autoriteiten bij de activiteiten gericht op bescherming en bijstand van slachtoffers minimaal.13 In 2003 waren er vijf opvangcentra voor slachtoffers van mensenhandel die onderkomen boden aan maximaal 50 personen in totaal. Van deze opvangcentra zijn er drie gevestigd in Sofia, een in Sliven en een in Blagoevgrad. Drie centra worden beheerd door lokale NGO's, het Nadia Centrum en de Animus Association Foundation/La Strada Programme Bulgaria, en twee door de IOM. Drie van de opvangcentra zijn ondergebracht in gebouwen van de gemeenten, twee in particuliere gebouwen. Al deze onderkomens verlenen onderdak en sociale bijstand op de korte tot middellange termijn. Bijstand varieert van psychologische, medische en juridische hulp tot lange termijn strategieën voor de reïntegratie van het slachtoffer.


10 Een weg terug?, Slachtoffers van vrouwenhandel over terugkeer naar het land van herkomst, 2004, p.58.
11 Women's E News, Bulgarian Trafficking Victims Face Hard Homecoming, http://womensenews.com/article.cfm/dyn/aid/2003/context/archive.
12 Regional Clearing Point Country Report Bulgaria, 2003, p.50.
13 Trafficking in Human Beings in South East Europe, UNICEF, UNOHCHR, OSCE, 2003, p.60
---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

Onder de Wet ter Bestrijding van Mensenhandel zijn er twee getuigenbeschermingsprogramma's. Een algemeen programma waarin slachtoffers maximaal 40 dagen (art. 9(2) en 9(3)) kunnen verblijven in opvang die gespecialiseerd is in het bieden van hulp en ondersteuning aan slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast is er een bijzonder opvangprogramma voor slachtoffers die bereid zijn mee te werken aan het strafrechtelijk onderzoek (art. 25). Slachtoffers hebben een maand de tijd om te verklaren dat zij mee wensen te werken aan het strafrechtelijk onderzoek om zodoende in aanmerking te komen voor de bijzondere opvang (art. 26(1)). Wanneer het slachtoffer minderjarig is, kan op voorstel van de Kinderbescherming deze periode verlengd worden tot twee maanden (art. 26(2)). Slachtoffers die onder dit speciale programma vallen hebben recht om voor de duur van het strafrechtelijk proces in het opvangcentrum te verblijven (art. 25). Buitenlandse slachtoffers krijgen een bijzonder visum voor de duur van het proces. Bovendien kunnen zij deelnemen aan het opleiding en reïntegratieprogramma van het ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken. In de Wet op de Getuigenbescherming14 is voorzien in extra maatregelen om getuigen, slachtoffers, verdachten, veroordeelden en experts te beschermen indien zij een essentiële getuigenis, verklaring of informatie inzake een geval van mensenhandel verstrekken. Naaste familieleden kunnen ook aanspraak maken op beschermende maatregelen. Ook slachtoffers van misdaden die gerelateerd zijn aan mensenhandel vallen onder dit regime. De maatregelen variëren van persoonsbeveiliging en tijdelijk onderdak in een `safe house' tot een nieuwe woon- en verblijfplaats en zelfs een nieuwe identiteit. De wet voorziet in de mogelijkheid om getuigen in het buitenland onder te brengen indien in het eigen land de veiligheid niet langer gegarandeerd kan worden. Slachtoffers die illegaal in het land verblijven krijgen een speciale verblijfsvergunning voor de duur van het proces, mits zij bereid zijn mee te werken met de autoriteiten. Voor de invoering van deze wet werd speciale aandacht en veiligheid op ad hoc basis geboden aan slachtoffers van mensenhandel, gedurende het strafproces tegen de daders, maar dit beperkte zich in de praktijk tot beveiligd transport naar de rechtbank en een verlengd verblijf in de opvangcentra. De meeste slachtoffers waren dan ook bezorgd over hun veiligheid en getuigden niet voor de rechtbank. Zij zouden volgens de opvangcentra liever in het buitenland getuigen.15
3.2.1 Sociale reïntegratie
Reïntegratieprogramma's voor slachtoffers van mensenhandel betreffen onder andere steun bij het vinden van woonruimte, werk, opleiding en het verkrijgen van nieuwe identiteitsbewijzen. De IOM geeft bovendien een reïntegratiesubsidie.16 Voorts werkt de IOM samen met het Bulgaarse Rode Kruis.17 Het Bulgaarse Rode Kruis heeft opvangmogelijkheden voor kwetsbare thuisloze kinderen, waar ook minderjarige slachtoffers van mensenhandel terecht kunnen. Over het algemeen vindt weinig monitoring op de lange termijn plaats, ook niet in het geval van minderjarigen.18 Ook psychologische bijstand wordt in de regel slechts enkele weken gegeven. Dit hangt nauw samen met het feit dat veel bijstand slechts in Sofia


14 Wet op de Getuigenbescherming van 9 november 2004, van kracht sinds 25 mei 2005
15 Regional Clearing Point Country Report Bulgaria, 2003, p.69-70
16 Trafficking in Human Beings in South East Europe, UNICEF, UNOHCHR, OSCE, 2003, p.61
17 Trafficking in Human Beings in South East Europe, UNICEF, UNOHCHR, OSCE, 2003, p.63
18 Regional Clearing Point Country Report Bulgaria, 2003, p.53.
---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

beschikbaar is en slachtoffers vaak na enige tijd naar hun gemeenschappen op het platteland terugkeren.19 Onder de Wet ter Bestrijding van Mensenhandel is voorzien in aparte voorzieningen voor minderjarigen: onderkomen in aparte gebouwen, gescheiden van ouderen, onderwijs in staatsscholen en gemeentescholen, directe actie (zowel van de kant van de nationale en lokale commissies, als ook van de opvang- en hulpcentra) om kinderslachtoffers te identificeren, regelingen van de kinderbescherming en de instantie voor sociale ondersteuning inzake voogdij en vertegenwoordiging, mogelijkheden voor een langer verblijf in een open opvangcentrum indien het kind slachtoffer van mensenhandel is (art. 23). Voor volwassen slachtoffers zijn er geen uitgebreide opleidingsprogramma's. Wel kunnen volwassen slachtoffers gratis deelnemen aan door het arbeidsbureau georganiseerde cursussen.20 Hulp bij het zoeken naar werk betreft onder meer training- en informatiesessies gericht op beroepsoriëntatie en beroepsmogelijkheden. Een element van de bijstand dat door alle opvangcentra wordt geleverd is bemiddeling tussen het slachtoffer en de familie. Ongeveer de helft van de slachtoffers keert naar huis en familie terug. De rest kan niet terug naar hun families vanwege schaamte, een gewelddadige disfunctionele familie of andere redenen. Gezien het feit dat er geen middellange tot lange termijn opvangmogelijkheden bestaan en een slachtoffer eerst gewerkt moet hebben om op de private markt een appartement te vinden, zijn zij veelal aangewezen op verdere familie (grootouders of ooms en tantes) en vrienden.21 3.3 Risico van represailles
Er zijn gevallen bekend van slachtoffers die terugkeerden naar Bulgarije en represailles ondervonden van hun handelaren. Dergelijke represailles kunnen gericht zijn op het slachtoffer zelf, maar ook op de familie. Op deze wijze proberen de handelaren voor elkaar te krijgen dat de vrouw bij hen terugkomt of de aanklacht intrekt. Zo is er een geval bekend waarbij de vader van een slachtoffer werd meegenomen en het slachtoffer werd bedreigd met het vooruitzicht dat haar vader iets zou worden aangedaan als haar handelaar niet op vrije voeten zou komen.22 In sommige gevallen is de handelaar familie van het slachtoffer en zoekt deze bewust het slachtoffer op. In een bepaald geval betrof dit bijvoorbeeld de broer van het slachtoffer die achter haar verblijfsadres was gekomen, waardoor ze onmiddellijk elders moest worden ondergebracht.23 Ook in gevallen waarbij de familie niet met de verhandeling te maken heeft, durven vrouwen in bepaalde gevallen niets over hun situatie te vertellen, vanwege angst voor represailles en hebben zij soms zelfs angst om door familie vermoord te worden.24 De Bulgaarse overheid houdt geen register bij waarin `vermiste personen' worden geregistreerd.
Slachtoffers uit de Roma gemeenschap zijn extra kwetsbaar voor represailles. De Roma gemeenschap kent een eigen `rechtssysteem' en rechtbanken (Meshere) waarin het slachtoffer vaak als schuldige wordt aangemerkt, aangezien zij de handel heeft laten gebeuren, als prostituee gewerkt heeft of de familie te schande gemaakt heeft. Slachtoffers worden gestraft door oplegging van gedwongen zakkenrollen of bedelen.


19 Regional Clearing Point Country Report Bulgaria, 2003, p.67.
20 Regional Clearing Point Country Report Bulgaria, 2003, p.68-69.
21 Regional Clearing Point Country Report Bulgaria, 2003, p.69
22 Een weg terug?, Slachtoffers van vrouwenhandel over terugkeer naar het land van herkomst, 2004, p.49.
23 If our skirt is torn,..., safe return and social inclusion of victims of traffic in human beings. An inventory of neglected aspects in ten European and Asian countries, 2004, p.14.
24 If our skirt is torn,..., safe return and social inclusion of victims of traffic in human beings. An inventory of neglected aspects in ten European and Asian countries, 2004, p.35. 10

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

De overheid is in principe wel bereid deze slachtoffers bescherming te bieden, maar in de praktijk beperkt dit zich nog tot de eerder aangegeven minimale bescherming rondom het strafrechtelijk proces van de handelaar. Daarbij komt ook dat sommige rechters en openbare aanklagers hebben aangegeven dat zij represailles vrezen van criminele organisaties.25


25 Bureau of Democracy, Human Rights and Labor, Country Reports on Human Rights Practices ­ 2000, Bulgaria, 2001.

---

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006


Bijlage: Landkaart van Bulgarije

12

Thematisch Ambtsbericht Mensenhandel: Bulgarije | maart 2006

Literatuurlijst
Boeken en rapporten
UNICEF, UNOHCHR, OSCE, Trafficking in Human Beings in South East Europe (2003) UNICEF, UNOHCHR, OSCE, Trafficking in Human Beings in South East Europe (2004) Combat of Trafficking in Women for the Purpose of Forced Prostitution, Bulgaria Country Report (2000)
BlinN, Een weg terug?, Slachtoffers van vrouwenhandel over terugkeer naar het land van herkomst (2004)
Regional Clearing Point Country Report Bulgaria (2003). Icco, "If our skirt is torn,...", safe return and social inclusion of victims of traffic in human beings. An inventory of neglected aspects in ten European and Asian countries (2004) Bureau of Democracy, Human Rights and Labor, Country Reports on Human Rights Practices ­ 2000, Bulgaria (2001)
websites
http://www.unodc.org/unodc/crime_cicp_signatures_trafficking.html Women's E News, Bulgarian Trafficking Victims Face Hard Homecoming, http://womensenews.com/article.cfm/dyn/aid/2003/context/archive. http://www.ilo.org/ilolex/english/iloquery.htm

13


---- --