Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Ferrier over de besteding van ontwikkelingshulp

|Aan de Voorzitter van de        |          |Directie Effectiviteit en    |
|Tweede Kamer der Staten-Generaal|          |Kwaliteit                    |
|                                |          |Bezuidenhoutseweg 67         |
|Binnenhof 4                     |          |Postbus 20061                |
|Den Haag                        |          |2500 EB Den Haag             |
|Datum |28 juli 2006                        |Behand|Robert-Jan Scheer    |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DEK 027/06                          |Telefo|070-348 6948         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/5                                 |Fax   |070-348 4093         |
|Bijlag|1                                   |E-mail                       |
|e(n)  |                                    |robert-jan.scheer@minbuza.nl |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |                             |
|t     |Ferrier over de besteding van       |                             |
|      |ontwikkelingshulp                   |                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ferrier over de besteding van ontwikkelingshulp. Deze vragen werden ingezonden op 10 juli 2006 met kenmerk 2050616220.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Ferrier over de besteding van ontwikkelingshulp.

Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het rapport van ActionAid waaruit blijkt dat wereldwijd bijna de helft van de ontwikkelingshulp niet bij de directe doelgroep terecht komt? 1)

Antwoord
Ja

Vraag 2
Onderschrijft u de conclusies van het rapport? Zo ja, wat is de inzet van de Nederlandse regering om ook de regeringen van landen als de Verenigde Staten en Japan erop te wijzen dat hulpgeld effectief besteed moet worden en allereerst voor de doelgroep bestemd moet zijn?

Antwoord
Het rapport wijst er terecht op dat er bezwaren kleven aan verschillende vormen van hulp maar is in mijn ogen te stellig in het categorisch afwijzen van het belang van de verschillende modaliteiten.

Dit keer richt de kritiek van ActionAid zich vooral op technische assistentie (TA). Terecht wijst het rapport op een aantal problemen die kunnen kleven aan technische assistentie (TA). Door de harde toonzetting dreigt echter het kind met het badwater weggegooid te worden. De activiteiten die onder TA worden gerekend bestrijken een rijk scala van interventies die in hoge mate proberen aan te sluiten bij wat lokaal aanwezig en mogelijk is. Daarbij is de TA volledig geïntegreerd in programma's ter ondersteuning van capaciteitsontwikkeling. In het geval van uitzendingen wordt gehandeld volgens de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

De effectiviteit van de hulp en de wenselijkheid van bepaalde vormen van hulp zijn bovendien zowel in Nederland zelf als in het kader van de verklaring van Parijs constant onderwerp van gesprek. De verschillende indicatoren en doelen, waar ook deze landen zich aan gecommitteerd hebben, zijn helder en ondersteunen een beweging in een richting die, ook in termen van het Real Aid 2-rapport, positief genoemd kan worden. Ook met landen als de Verenigde Staten en Japan wordt met enige regelmaat bilateraal gesproken, waarbij de effectiviteit van de hulp ook aan de orde komt.

Vraag 3
Onderschrijft u de conclusie dat van iedere dollar die Nederland inzet voor hulp, één derde niet bij de armen terechtkomt. Waar komt dat geld dan terecht?

Antwoord
Zoals ook in het antwoord op vraag 2 vermeld, zijn de Nederlandse ontwikkelingsinspanningen erop gericht zo effectief mogelijk bij te dragen aan armoedebestrijding. Daar horen zowel directe als voorwaardenscheppende vormen van hulp bij. Ik kan mij dan ook niet vinden in de kwalificatie "echte" hulp tegenover samenwerkingsactiviteiten die ook van belang zijn voor het realiseren van de MDG's.

De zogenoemde 'phantom aid' is volgens ActionAid te wijten aan schuldverlichting, technische assistentie, gebonden hulp, de kosten voor opvang van vluchtelingen, apparaatskosten en slechte coördinatie. Ik ben het hiermee niet eens. Het belang van technische assistentie heb ik in het bovenstaande reeds toegelicht. Doel van schuldverlichting is om landen een houdbare schuld te geven, waardoor weer deelgenomen kan worden aan het internationale financieel-economische verkeer, Schuldverlichting levert in veel gevallen een belangrijke bijdrage aan ontwikkeling. Zo zijn bij de schuldvrijstelling van Nigeria duidelijke afspraken gemaakt over het aanwenden van de vrijkomende middelen voor armoedebestrijding door instelling van het Virtual Poverty Fund.

Onder gebonden hulp vallen vooral de bedrijfslevenprogramma's die voor de Minst Ontwikkelde Landen al ontbonden zijn en een belangrijke aanvulling van het programma zijn. Opvang van vluchtelingen in Nederland is van groot belang. De Nederlandse apparaatskosten zijn onvermijdelijk en overigens zeer laag ten opzichte van andere landen. Het zogenaamde strafpercentage van 10 % voor slechte coördinatie wordt door Action Aid aan alle relatief goed coördinerende donoren opgelegd (de andere krijgen 20 % boete). Nederland ondersteunt de verklaring van Parijs en heeft zich doelen gesteld die vaak verder gaan dan de Parijse. Ik vind deze korting dan ook wat gezocht en doet bijvoorbeeld ook geen recht aan de goede Nederlandse positie op de coherentie-index.

Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeverre de code Wijffels om te voorkomen dat geld aan salarissen wordt besteed, gevolgd wordt bij het vaststellen van salarissen van directeuren van goededoelenorganisaties?

Antwoord
Alleen organisaties die bij de brancheorganisatie van de landelijk wervende goededoelenorganisaties VFI (Vereniging van Fondswervende Instellingen) zijn aangesloten, hebben zich gecommitteerd aan de code Wijffels. Voor deze organisaties wordt de code gevolgd bij het vaststellen van salarissen bij nieuwe dienstverbanden.

Vraag 5
Kunt u aangeven hoe nu en in de toekomst de praktijk is ten aanzien van het inschakelen van consultants bij reorganisaties van organisaties die mede gefinancierd worden door het ministerie van Buitenlandse Zaken?

Antwoord
Organisaties die mede gefinancierd worden door het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn op het gebied van bedrijfsvoering autonoom en daarmee onafhankelijk in het selecteren van consultants bij reorganisaties. De organisaties zijn wel verplicht om de aanbestedingsrichtlijnen van de EU toe te passen, met name als de organisatie voor meer dan 50% van haar middelen afhankelijk is van overheidsfinanciering. Het is niet mijn bedoeling me daar nu of in de toekomst in te mengen. Indien echter een organisatie expliciet vraagt om specifieke financiering van een reorganisatie door het ministerie, kan de minister aanwijzingen geven, dat wil zeggen kaders stellen aan de werving van consultants, alvorens de middelen geheel of gedeeltelijk toe te kennen.

Vraag 6
Kunt u aangeven op welke manier er nu controle uitgeoefend wordt op besluiten van Raden van Toezicht en Besturen van goededoelenorganisaties, die ook belastinggeld ontvangen?

Antwoord
Controle op de besluiten van de Raden van Toezicht en Besturen wordt uitgevoerd aan de hand van inhoudelijke rapportages (jaarverslagen) in relatie tot de afspraken die zijn gemaakt t.a.v. de uitvoering van het beleid.


1) Trouw en de Volkskrant, 6 juli 2006


---- --