Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief 12 juni 2006 Doorkiesnummer Ons kenmerk AM/AKA/2006/50251 Datum 8 augustus 2006 Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid

Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Financiën, het antwoord op de Kamervraag van het lid Aasted-Madsen (CDA) en het lid Mosterd (CDA) over de financiële tegemoetkoming voor stagebedrijven.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

Bijlage(n): Antwoord op de Kamervraag over de financiële tegemoetkoming voor stagebedrijven

Ons kenmerk AM/AKA/2006/50251

Antwoorden naar aanleiding van schriftelijke vragen van het lid Aasted-Madsen (CDA) en het lid Mosterd (CDA) over de financiële tegemoetkoming voor stagebedrijven. (ingezonden 9 juni 2006, nr. 2050614920)


1
Heeft de financiële regeling ten behoeve van stagebedrijven en werkgevers, zoals in het persbericht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 5 mei 2006 uiteengezet, 1) ook betrekking op bedrijven die werknemers of stagiaires uit het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs aanstellen? Zo neen, wat is uw motivatie om bedrijven die leerlingen uit die vormen van onderwijs aanstellen uit te sluiten voor deze regeling en bent u in dat geval bereid deze bedrijven alsnog toegang te geven tot die regeling?


1) Persbericht 06/068

De financiële regeling ten behoeve van stagebedrijven en werkgevers waar de leden op doelen, betreffen wijzigingen in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Het gaat om twee wijzigingen:


1. De afdrachtvermindering onderwijs voor voormalig werkloze werknemers die worden opgeleid tot het startkwalificatieniveau wordt verhoogd van 1.500 naar 3.000.
2. Er wordt een nieuw onderdeel binnen de afdrachtvermindering onderwijs ingevoerd voor werkgevers die een stage laten volgen in het kader van een beroepsopleidende leerweg (BOL) op MBO-1 of MBO-2 niveau. Deze afdrachtvermindering bedraagt maximaal
1.200 per volledig stagejaar (kalenderjaar). De stageperiode dient minimaal twee maanden te bedragen. Is de stageperiode korter dan een volledig stagejaar of betreft de stage geen volledige werkweek, dan wordt de afdrachtvermindering naar tijdsgelang berekend dan wel evenredig verminderd.

De leden doelen met hun vraag op de tweede wijziging. Met de invoering hiervan komen stages die vallen binnen de BOL-variant op MBO-1 en MBO-2 niveau in aanmerking voor een afdrachtvermindering onderwijs. De BOL-variant heeft een praktijkdeel van minimaal 20% en maximaal 60%. Daarnaast bestaat de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). De BBL-variant heeft een praktijkdeel van minimaal 60%. De BOL en de BBL vormen samen de beroepspraktijkvorming (BPV). Voor stages die vallen onder de BBL-variant op MBO 1 en MBO 2 niveau bestaat al een afdrachtvermindering onderwijs van maximaal 2.500 per kalenderjaar.

De invoering van het nieuwe onderdeel binnen de afdrachtvermindering onderwijs voor BOL- stages leidt tot een verruiming van de afdrachtvermindering onderwijs binnen de BPV. Deze verruiming komt voort uit het overleg dat is gevoerd met de sociale partners in het kader van
---

Ons kenmerk AM/AKA/2006/50251

de Werktop op 1 december 2005. Het doel van de tripartiete Werktop is bevordering van werkgelegenheid en economische groei. Kabinet en sociale partners hebben zich gecommitteerd om met name de stageproblematiek tot een oplossing te brengen. In dit verband is het belang van praktijkleren, beroepspraktijkvormingsplaatsen en stageplaatsen, onderstreept.

Het pakket aan maatregelen op het gebied van de afdrachtvermindering onderwijs is, binnen het daarvoor maximaal beschikbare budget, afgestemd op de door de sociale partners gewenste maatregelen. Gelet op het voorgaande en in het licht van de evaluatie van de afdrachtvermindering onderwijs die momenteel door onderzoeksbureau SEOR wordt uitgevoerd, ziet het kabinet geen aanleiding voor uitbreiding van de bestaande mogelijkheden voor leerlingen uit het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.


---