Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief 2050616180 Doorkiesnummer Ons kenmerk UB/K/2006/60320 Datum 8 augustus 2006 Onderwerp Kamervragen van het lid De Wit

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid De Wit (SP) over het uitvoeren van verzekeringsgeneeskundig onderzoek door niet-bevoegden.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

Ons kenmerk UB/K/2006/60320

2050616180

Vragen van het lid de Wit (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het uitvoeren van verzekeringsgeneeskundig onderzoek door niet- bevoegden (Ingezonden 7 juli 2006)


1
Hoe verhoudt zich uw opvatting dat "het gehele verzekeringsgeneeskundige onderzoek, door de (verzekerings)arts zelf moet worden uitgevoerd en gerapporteerd" 1) tot het oordeel van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)"dat de bewoordingen van artikel 3, tweede en derde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (verder: Schattingsbesluit), bezien op zichzelf als in samenhang met de overige voorschriften van het Schattingsbesluit betreffende het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, geen andere conclusie toelaten dan dat het in het kader van arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen ingevolge de verschillende arbeidsongeschiktheidswetten uit te voeren verzekeringsgeneeskundig onderzoek uitsluitend dient plaats te vinden door een verzekeringsarts"? 2) Waarom acht u het toelaatbaar dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) niet-verzekeringsartsen inzet bij verzekeringsgeneeskundig onderzoek, terwijl de CRvB dat uitsluit? Waarom volgen u en het UWV niet het oordeel van de CRvB?

Antwoord:
Zoals ik in mijn antwoord op uw eerdere vragen hierover (Kamervragen 2050615070, SZW kenmerk UB/K/06/51333, d.d. 3 juli 2006) heb aangegeven, ben ik van mening dat de CRvB in deze uitspraak slechts de tegenstelling tussen de niet-arts en de wél-arts heeft willen benadrukken. In die zaak was namelijk een deel van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door een medisch medewerker (een niet-arts) gedaan. De CRvB heeft naar mijn mening duidelijk willen maken dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek altijd volledig door een arts moet worden gedaan. De CRvB gebruikt zelf de volgende aanduiding: (verzekerings)arts. In de uitspraak lees ik niet, dat de CRvB ook heeft gesteld dat het hierbij moet gaan om een arts die zich heeft laten registreren tot verzekeringsarts in het register van de SGRC. Integendeel, de CRvB heeft juist diverse uitspraken gedaan waarin zij constateert dat het medisch onderzoek is verricht door een verzekeringsarts in opleiding, zonder dat de CRvB dit een gebrek in het onderzoek vindt. Ik verwijs hiertoe naar de uitspraken van de CRvB die gepubliceerd zijn op rechtspraak.nl, onder LJN-nummers AV5297, AV0704 en AU1641. UWV vindt de inzet van artsen die niet zijn geregistreerd als verzekeringsarts niet in strijd met het oordeel van de CRvB en ziet hier overigens geen bezwaren tegen. Ik deel deze opvatting. Het is gangbare praktijk in de medische wereld dat specialisten in opleiding onder supervisie werken en naar gelang het stadium van hun opleiding min of meer zelfstandig bepaalde taken uitvoeren. Ik wil nogmaals benadrukken dat het feit dat een arts niet is geregistreerd, niet betekent dat er geen kwalitatieve eisen aan zijn beoordeling worden gesteld. Alle standaarden en protocollen die een kwalitatief goede beoordeling moeten borgen en de kwaliteitseisen die gesteld worden in het Professioneel Statuut Verzekeringsartsen zijn van toepassing op deze arts.

---

Ons kenmerk UB/K/2006/60320

2
Kunt u uw uitspraak uitleggen dat in de toelichting op het Schattingsbesluit "verzekeringsarts" en "arts" afwisselend worden gebruikt? Is de uitleg daarvan dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zowel door een arts als door een verzekeringsarts kan worden uitgevoerd?

Antwoord:
Ja. Uit de toelichting op het Schattingsbesluit kan worden afgeleid dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek ook door een arts kan worden verricht. Waar in het Schattingsbesluit de term verzekeringsarts is gebruikt, is niet bedoeld aan te sluiten bij de registratie tot verzekeringsarts, maar is de functionaris bedoeld die het verzekeringsgeneeskundig werk verricht. De CRvB heeft aanvullend hierbij bepaald dat het hele verzekeringsgeneeskundig onderzoek door een arts moet worden verricht. Ook in de uitspraak van de CRvB van 29 september 2005 (LJN: AU3603 en USZ 2005/362) worden de begrippen `arts' en `verzekeringsarts' afwisselend gebruikt, en het is deze afwisseling die duidelijk maakt dat onder verzekeringsarts als bedoeld in het Schattingsbesluit ook een niet-geregistreerde verzekeringsarts kan worden verstaan.


3
Is het waar dat het woord "arts"in de tekst van het Schattingsbesluit niet eenmaal voorkomt? Is het waar dat het woord "arts" en "artsen" 8 maal voorkomt in de toelichting? Is het waar dat het woord "verzekeringsarts" in de tekst en de toelichting 55 maal voorkomt? Kunt u de passages aangeven waaruit blijkt dat voor het uitvoeren van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek het niet relevant is of dat door een verzekeringsarts of door een arts wordt gedaan? Is het niet zo dat in de toelichting op het schattingsbesluit het woord "arts" slechts kortheidshalve wordt gebruikt ter vervanging van "verzekeringsarts"?

Antwoord:
Op de eerste vier vragen kan ik bevestigend antwoorden, met daarbij de kanttekening dat de frequentie in het woordgebruik niet doorslaggevend is.
Uit de toelichting komt duidelijk naar voren dat de beoordeling zorgvuldig moet geschieden en daarbij een arts noodzakelijk is voor de beoordeling van de medische aspecten. Het gegeven dat in de toelichting vaak het woord "verzekeringsarts " wordt gebruikt wil niet zeggen dat dit niet een arts kan zijn. Van de diverse voorbeelden die in de toelichting zijn aan te wijzen wil ik er één noemen. Op pagina 20 wordt in de toelichting bij artikel 4 van het Schattingsbesluit opgemerkt dat "andere gekwalificeerde beroepsgenoten dan de verzekeringsarts die het verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft uitgevoerd, in eenzelfde geval tot dezelfde bevindingen en conclusies zullen kunnen komen". Met "andere gekwalificeerde beroepsgenoten" wordt ook gedoeld op niet als zodanig geregistreerde verzekeringsartsen, die dus ook het verzekeringsgeneeskundige onderzoek mogen uitvoeren.


---

Ons kenmerk UB/K/2006/60320


4
Hebt u kennisgenomen van de uitspraak van de Rechtbank Alkmaar 3) dat een arts geen verzekeringsgeneeskundig onderzoek mag uitvoeren en dat dit is voorbehouden aan een verzekeringsarts? Welke conclusie verbindt het UWV daaraan?

Antwoord:
De eerste vraag kan ik bevestigend beantwoorden. UWV heeft tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend. Het is nu dus aan de CRvB om zich over deze kwestie te buigen, en een vervolg te geven aan haar eerdere uitspraken van 29 september 2005 en 14 april 2006.


5
Kunt u uiteenzetten hoe de circa 100 artsen die in dienst zijn van het UWV en die niet zijn geregistreerd als verzekeringsarts en niet in opleiding zijn als verzekeringsarts, voldoen aan het Besluit Verzekeringsgeneeskunde van het College voor Sociale Geneeskunde van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst ? 4)

Antwoord:
In het Besluit Verzekeringsgeneeskunde staan de opleidingseisen waar men aan moet voldoen als men wil worden geregistreerd als verzekeringsarts. Het Besluit regelt niet dat men geen verzekeringsgeneeskundig werk zou mogen doen als men niet is geregistreerd. Dit kan ook niet worden geregeld in dat Besluit, want dat zou in strijd zijn met de Wet BIG (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondsheidszorg). De Wet BIG gaat uit van vrijheid van geneeskundig handelen, op bepaalde met name genoemde voorbehouden medische handelingen na. Het verzekeringsgeneeskundig onderzoek behoort niet tot de in de Wet BIG beschreven voorbehouden medische handelingen.
Het UWV heeft een aantal artsen in dienst dat al gedurende een reeks van jaren werkzaam is in de verzekeringsgeneeskunde. Deze artsen waren merendeels in dienst voordat het huidige specialistenregister werd ingesteld. Zij hebben een uitgebreide interne opleiding doorlopen en zij worden qua kwaliteitsbeleid identiek behandeld als geregistreerd verzekeringsartsen. Zo worden dossiers gecontroleerd en moeten zij minimaal hetzelfde aantal uren na- en bijscholing volgen als verplicht is in het kader van de herregistratie van specialisten. Per 1 januari 2007 worden de opleidingen tot medisch specialist herzien, ook die van verzekeringsarts. In verband met de voorbereiding daarvan werkt UWV in afstemming met de beroepsvereniging NVVG nader beleid uit t.a.v. deze groep. Dit beleid zal besproken worden met de SGRC.


6
Is het u bekend dat via www.artsenmediair.com basisartsen worden geworven voor het uitvoeren van WAO-(her)beoordelingen volgens het aangescherpte Schattingsbesluit en keuringen voor de Ziektewet? Worden deze artsen geworven voor het UWV? Hoeveel artsen bij het UWV voeren arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen uit die niet in dienst zijn van het UWV? Hoeveel daarvan zijn geen verzekeringsarts?


---

Ons kenmerk UB/K/2006/60320

Antwoord:
Nee, dat is mij niet bekend. Ook UWV is hiervan niet op de hoogte. UWV heeft afspraken met twee leveranciers voor levering van artsen die moeten voldoen aan uitgebreide kwaliteitseisen. Kwaliteit en zorgvuldigheid van de beoordelingen staan voorop.


1) SZW kenmerk UB/K/06/51333, d.d. 3 juli 2006

2) LJN: AW4311, Centrale Raad van Beroep, 04/1204 WAZ
3) LJN: AX6286, Rechtbank Alkmaar, AWB 05/2354

4) Besluit van 26 maart 2004 houdende opleidingseisen voor het sociaal-geneeskundig specialisme arbeid en gezondheid ­ verzekeringsgeneeskunde


---