EVO, Ondernemersorganisatie voor logistiek en transport
http://www.evo.nl

17-08-2006 - EVO: âBestelauto jaagt lagere overheden op kostenâ

op kostenâ

Belastingverhoging voor burgers niet uitgesloten

De regeling voor het terugvragen van bpm op nieuw aangeschafte bestelautoâs brengt lagere overheden zoals gemeenten en waterschappen in serieuze problemen. EVO bepleit in een brief aan minister Zalm dat publiekrechtelijke lichamen net zoals ondernemers worden vrijgesteld van betaling van bpm.

Aanvankelijk leek het hebben van een BTW-nummer voldoende om de bpm terug te kunnen krijgen. En aangezien bijna alle overheden wel een BTW-nummer hebben, hebben velen van hen de bpm teruggevraagd en gekregen. Nu blijkt dat voor het terugvragen van de bpm meer nodig is dan een BTW-nummer, dreigen er naheffingen en forse boetes voor overheden die de bpm hebben teruggekregen.

Voor bijvoorbeeld een gemeente met 200 bestelautoâs (geen ongewoon aantal voor een grotere gemeente) betekent de bpm een extra kostenpost van circa 550.000 euro per jaar. Dit slaat een groot gat in de begroting en kan ertoe leiden dat dit wordt doorberekend aan de burger in de vorm van een belastingverhoging. Dit terwijl het kabinetsbeleid erop is gericht de lokale belastingen zo laag mogelijk te houden.

EVO wijt de verwarring over de regeling aan onduidelijke wetgeving. Ook nu nog wordt de regeling door de Belastingdienst wisselend uitgelegd waardoor de ene gemeente de bpm wel terugkrijgt en de andere gemeente met een identieke situatie, niet.

Naast verwarring is de regeling ook nodeloos ingewikkeld en leidt deze voor overheden tot grote administratieve lasten. En voor de Belastingdienst is de controle bij overheden niet alleen lastig, maar ook zeer tijdrovend.

Het is alleszins verdedigbaar om overheden â net zoals ondernemers â vrij te stellen van de bpm. De bestelautoâs van gemeenten worden voor bijvoorbeeld het onderhouden van plantsoenen ingezet, en niet louter voor privé-doeleinden. Ook begrotingstechnisch levert een vrijstelling geen problemen op, omdat bij de wetswijziging alleen rekening werd gehouden met extra inkomsten door het verdwijnen van âgrijsâ voor particulieren.