Nieuwe bedrijfsmatige denken bij politie

Politie en wetenschap

'Het nieuwe bedrijfsmatige denken bij de politie', nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.

Embargo tot: woensdag 6 september, 00.00 uur

De afgelopen jaren is op uiteenlopende manieren geprobeerd het bedrijfsmatige karakter van de Nederlandse politie te versterken. Er is meer nadruk gekomen op het leveren van meetbare prestaties door de politie. Als die prestaties niet worden gehaald, kan dat financiële gevolgen hebben voor het politiekorps. Ook wat betreft organisatie en manier van leidinggeven wordt meer naar het bedrijfsleven gekeken. Zo is veel tijd besteed aan het ontwikkelen van nieuwe vormen van kwaliteitsmanagement. Er gaan steeds meer stemmen op om burgers als 'klanten'van de politie te beschouwen. Dit streven roept evenwel veel discussies op. De versterking van het bedrijfsmatige karakter van de politie kent overtuigde voorstanders, maar ook uitgesproken tegenstanders. Beide partijen zijn zowel binnen als buiten de politieorganisatie te vinden.

Dit zijn enkele van de belangrijkste uitkomsten van een studie naar de achtergronden en gevolgen van de invoering bij de politie van een meer bedrijfsmatige manier van werken,die in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap is uitgevoerd door dr. Jan Terpstra en dr. Willem Trommel van het IPIT, Instituut voor Maatschappelijke Veiligheidsvraagstukken, en Bestuurssociologie van de Universiteit Twente. In de studie worden de verschillende gezichtspunten en toepassingen uiteengezet, vergeleken en op hun consequenties voor het politiewerk beoordeeld.

De voorstanders van een meer bedrijfsmatige aanpak waarderen vooral het feit dat de politie steeds meer door politiek en samenleving wordt aangesproken op haar prestaties. In toenemende mate ondervindt de politie dat haar gezag niet meer vanzelfsprekend is en 'verdiend' moet worden door aantoonbare prestaties te leveren. Belangrijk daarbij is dat de politie laat zien dat zij 'goede waar' levert voor het geld dat de samenleving ter beschikking stelt. Alleen door een meer bedrijfsmatige inrichting en een klantvriendelijke opstelling zou de politie het vertrouwen van burgers, politici en bedrijfsleven kunnen terugwinnen.

De tegenstanders van een bedrijfsmatige politie menen echter vaak dat het eigen karakter van het politiewerk zich niet verdraagt met bedrijfsmatigheid. Argumenten daarbij zijn onder meer dat de politie niet op een markt opereert en dat bij de vraag of politie zaken oppakt bedrijfsmatige overwegingen, zoals de financiële kosten of efficiëntie, slechts in beperkte mate een rol mogen spelen. Ook wordt erop gewezen dat lang niet alle doelen van politiewerk bestaan uit gemakkelijk meetbare prestaties. Voor de politie is niet alleen het aantal processen verbaal van belang, maar ook de rechtmatigheid, billijkheid en eerlijkheid van haar optreden. Tegenstanders van een meer bedrijfsmatige politie wijzen bovendien op de onbedoelde en ongewenste effecten die kunnen optreden. Zo wordt vaak betoogd dat de nadruk op meetbare prestaties ten koste gaat van preventieve werkzaamheden, bemiddelen bij burenruzies of het onderhouden van relaties met buurtbewoners. Het benadrukken van een klantgerichte politie zou wel eens verwachtingen kunnen oproepen die de politie in de praktijk moeilijk kan waarmaken. Daardoor, zo vreest men, zullen burgers en bedrijven die hierin teleurgesteld raken en zich dat kunnen veroorloven, zich steeds meer wenden tot de private beveiligingsmarkt om zo hun veiligheid te garanderen.

De auteurs sluiten het boek af met een beschouwing over mogelijke gevolgen van een meer bedrijfsmatige politie. Aan de ene kant constateren zij dat het hier om een ontwikkeling gaat die moeilijk meer is weg te denken en inmiddels een eigen leven leidt. Zo is recent besloten door te gaan met de prestatiecontracten tussen politiekorpsen en de minister van BZK. Tegelijk roept deze ontwikkeling blijvende discussies en spanningen op. Het is dan ook de vraag of het idee van een bedrijfsmatig ingerichte en opererende politie ook op langere termijn een antwoord zal blijken op het gebrek aan vertrouwen en gezag. Hoewel de auteurs onderschrijven dat een betere verantwoording over het werk van de politie belangrijk is, waarschuwen zij voor de schaduwzijden van een grotere nadruk op bedrijfsmatigheid, waaronder het risico van een toenemend cynisme over de politie.

Het onderzoeksrapport is uitgegeven in de reeks Politiewetenschap van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, een zelfstandig onderdeel van het kenniscentrum van de Politieacademie. Politie en Wetenschap is in mei 1999 ingesteld om het wetenschappelijk onderzoek en de kennisontwikkeling op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een impuls te geven aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk en opleiding. Daartoe is een meerjarig onderzoeksprogramma ontwikkeld. De uitvoering van dit programma geschiedt onder leiding van de directeur van het programmabureau, G.C.K. Vlek.

Nadere informatie kan worden verkregen:

Van de zijde van de onderzoekers:

- Jan Terpstra tel. 053-4893245 en 053- 4893732

Van de zijde van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap :
- Frits Vlek tel. 055 - 5397215 of 06 - 22778644

Persexemplaren van het rapport zijn te verkrijgen bij de uitgever: Elsevier Overheid in Den Haag of de Politieacademie in Apeldoorn (locatie de Kleiberg).

Het nieuwe bedrijfsmatig denken bij de politie. Analyse van een culturele formatie in ontwikkeling', J. B. Terpstra en W.A.Trommel, (IPIT Universiteit Twente), Politiewetenschap 33 (Den Haag Elsevier Overheid Apeldoorn Politie en Wetenschap) 2006