Ingezonden persbericht


Kamerbrief inzake verslag van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Gymnich) d.d. 1 en 2 september 2006

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen ('Gymnich') van 1 en 2 september 2006.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Verslag van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 1 en 2 september 2006

Midden-Oosten

De ministers hielden tijdens hun informele bijeenkomst een uitgebreide gedachtewisseling over het Midden-Oosten. Zij waren het eens dat met de grote Europese betrokkenheid bij de versterking van UNIFIL en bij de hulpinspanningen in de regio, de politieke betrokkenheid van de EU toenam. Ook was in gesprekken van de Voorzitter, Hoge Vertegenwoordiger Solana, de Commissie en verscheidene ministers met regeringsvertegenwoordigers van landen in de regio gebleken dat men aldaar verdere EU-betrokkenheid positief waardeerde. Vanzelfsprekend bleef nauwe samenwerking met partners in het Kwartet en met de Arabische Liga van belang.

Velen wezen op het belang van een brede, regionale benadering voor een duurzaam vredesproces.Voor wat betreft Libanon staat de implementatie van VN-Veiligheidsraad resolutie 1701 voorop. De ministers waren het eens met de Voorzitter dat premier Siniora gesteund moest worden bij zijn inspanningen om de resolutie te implementeren en met het voorstel van de Voorzitter om de premier uit te nodigen naar één van de eerstvolgende bijeenkomsten van de RAZEB. De voorzitter zou nog bezien of ook andere gasten uit de regio naar een RAZEB zouden worden uitgenodigd.

Er werd gesproken over de betrokkenheid van Syrië om tot een duurzame oplossing te komen. Verschillende ministers herinnerden aan de verplichtingen die Syrië jegens de internationale gemeenschap nog moet nakomen in het kader van de lopende onderzoeken. Van Syrië werd verwacht constructief mee te werken aan de implementatie van VNVR-resolutie 1701, inclusief de implementatie van het wapenembargo. Op termijn zou het ontwikkelen van contacten met Syrië van belang zijn om in het kader van de gewenste brede, regionale benadering tot een duurzaam vredesproces te komen, maar door verschillende ministers werd onderstreept dat daartoe eerst van Syrië positieve signalen en contructieve medewerking werd verwacht.

Enkele ministers benadrukten het belang van opheffing van de blokkade van Libanon door Israël waartoe het eveneens van belang is dat het versterkte UNIFIL zo spoedig mogelijk met Libanon het toezicht op de grens kan overnemen. Naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 31 augustus jl, heb ik gewezen op de oproep van Amnesty International om een onafhankelijk onderzoek naar mensenrechtenschendingen in het licht van het gebruik van clusterbommen door Israël in de laatste dagen voor het staakt-het-vuren. Tevens ben ik nagegaan of het voorzitterschap danwel de lidstaten aanleiding zagen voor het bijeenroepen van de Associatieraad EU-Israë l. Uit reacties van collega's bleek dat op dit moment niet het geval.

Over de kwestie Israël - Palestijnse Autoriteit stelden de ministers vast dat oplossing van deze crisis cruciaal is voor een proces dat moet leiden tot duurzame vrede. President Abbas diende gesteund te worden in zijn inspanningen om tot een nieuwe regering van nationale eenheid te komen. Ik heb daarbij aangegeven dat contacten met een nieuwe regering waar dus Hamas aan deel zou nemen, zouden kunnen worden aangegaan indien deze aan de bekende drie voorwaarden van het Kwartet (erkenning Israël, afzweren geweld, aanvaarding eerdere overeenkomsten) zou voldoen. Dit werd breed gesteund door mijn collega' s.

Ook werd door verschillende ministers opgemerkt dat de zogeheten routekaart niet meer geheel voldoet wanneer het gaat om een brede oplossing voor duurzame vrede. Gekeken zou dus kunnen worden naar aanpassing van de routekaart. HV Solana zou zijn besprekingen in en met de regio moeten voortzetten en bezien welke mogelijkheden er zijn om via een brede benadering tot een vredesproces te komen.

Commissaris Ferrero-Waldner meldde dat de Stockholm-conferentie, die tegelijkertijd met het Gymnich plaatsvond, succesvol verliep. Zij informeerde tevens dat het laatste onderdeel van het Temporary International Mechanism voor directe steun aan de Palestijnse bevolking in werking was getreden.

Voorzitter Tuomioja sloot de gedachtewisseling af met de bevestiging dat bij de RAZEB op 15 september verder gesproken zal worden over het Midden-Oosten.

Iran nucleair

Hoge Vertegenwoordiger Solana informeerde ministers over het onlangs ontvangen antwoord van Iran op het pakket dat door hem namens de lidstaten en de zogeheten P5+1 was aangeboden op 6 juni 2006. Het Iraanse antwoord is, naar HV Solana bevestigde, vervat in een complex geformuleerd document dat door Iran op strikt vertrouwelijke basis aan de P5+1 is verstrekt. De ministers werden tijdens het Gymnich-overleg over de belangrijkste elementen uit het antwoord op de hoogte gesteld.

In het antwoord van Teheran bleek het vooral onduidelijk te zijn of Iran de verrijkingsactiviteiten zou opschorten tijdens de onderhandelingen. Ministers waren het eens dat HV Solana in de komende dagen nadere gesprekken met Iran aangaat om opheldering te krijgen over het Iraanse antwoord. De Hoge Vertegenwoordiger gaf daarbij aan dat hij na contact met Moskou en Bejing de gesprekken ook namens deze hoofdsteden zou voeren.

Tevens werd HV Solana verzocht de ernstige zorgen van de lidstaten onder de aandacht van Iran te brengen, nu het IAEA opnieuw had geconstateerd dat Iran onvoldoende opening van zaken heeft gegeven.

De ministers spraken af dat op basis van de uitkomst van de gesprekken van HV Solana met Iran en van zijn contacten met de Russische Federatie en China, tijdens de RAZEB van 15 september a.s. het standpunt van de EU nader besproken zal worden.

EU - Rusland

De informele bespreking van de ministers over de EU-relaties met de Russische Federatie concentreerde zich op een analyse van de huidige relaties. De ministers waren het eens dat in die relaties, het van belang is dat de EU met é én stem blijft spreken. Alhoewel gesproken kan worden van een politiek stabiele situatie in Rusland en voortgezette ontwikkelingen op economisch en democratiseringsgebied, kan op dit moment nog niet gesproken worden van een voldragen democratie. Onder meer op het gebied van mensenrechten, maatschappelijk middenveld en de zogeheten bevroren conflicten valt nog veel vooruitgang te boeken. Verscheidene ministers benadrukten dat het ook in het belang van de EU is om Moskou op deze punten te steunen om tot verbeteringen te komen.

Voor wat betreft de bevroren conflicten zou gekeken kunnen worden naar samenwerking in het kader van het EVDB. Afgesproken werd dat Hoge Vertegenwoordiger Solana ten behoeve van bespreking door de Raad voorstellen zal ontwikkelen voor dergelijke samenwerking. Daarbij zeiden sommige ministers dat het de voorkeur zou hebben mogelijke samenwerking voor ieder bevroren conflict apart te bekijken boven een algemeen samenwerkingskader.

Ook werd gesproken over de energierelatie met de Russische Federatie, een onderwerp dat ook aan de orde zal komen tijdens de informele bijeenkomst van regeringsleiders en staatshoofden op 20 oktober in Finland. Meerdere ministers gaven aan dat de Russische Federatie energie ziet als een instrument ten dienste van buitenlandbeleid, zoals door Oekraïne en Moldavië - en uiteindelijk ook verschillende lidstaten - begin dit jaar is ervaren. Tevens werd door verschillende ministers gewezen op het feit van wederzijdse energieafhankelijkheid.

De ministers trokken geen conclusies. Wel werd afgesproken dat verdere bespreking van de relaties met de Russische Federatie door ministers zou volgen in de aanloop naar de informele bijeenkomst van regeringsleiders en staa tshoofden en naar de Top met Rusland in november dit jaar. Dan zal ook een nadere EU-positie worden bepaald over de contractuele relaties van de EU met de Russische Federatie.