Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Arib over "de verkoop van de Apotheek Boxmeer in Boxmeer"

Kamerstuk, 13-9-2006

Antwoorden van minister Hoogervorst op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over "de verkoop van de Apotheek Boxmeer in Boxmeer" (2050617530).

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel over de verkoop van de Apotheek Boxmeer in Boxmeer aan de eigenaar van de enige andere apotheek in die plaats? 1)

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Wat is uw mening over de nu ontstane situatie, namelijk dat er voor patiënten in Boxmeer geen keuzemogelijkheid is om naar een andere apotheek te gaan?

Vraag 3
Vindt u dat de relevante geografische markt voor een farmaceutische voorziening lokaal is? Zo ja, kunt u aangeven wat de afmetingen zijn van een relevante geografische markt? 2)

Vraag 4
Deelt u de mening dat in Boxmeer sprake is van een ongewenste economische machtspositie? Zo neen, kunt u onderbouwen waarom niet?

Antwoord 2, 3 en 4
Op grond van de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch moesten de huisartsen in Boxmeer hun aandeel in Apotheek Boxmeer verkopen. Zij hebben hun aandeel verkocht aan de eigenaar van de overige 2 apotheken in Boxmeer die naar aanleiding van de transactie zijn eis tot schadevergoeding van EUR 2.000.000,= heeft ingetrokken. Hierdoor is er weer één eigenaar van alle (nu 3) apotheken in Boxmeer.

Het toezicht op en het oordeel over het al dan niet bestaan van een economische machtspositie in een concrete situatie is voorbehouden aan de relevante toezichthouders. Die toezichthouders zijn de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), na het inwerking treden van de Wet marktordening gezondheidszorg.

Wat de afbakening van de relevante geografische markt betreft, die nauw samenhangt met de omstandigheden van het concrete geval, staat in het onder 2) aangehaalde besluit over de Dienstapotheek in de regio Assen dat als relevante markt is vastgesteld "de markt voor farmaceutische hulpverlening in Assen en de genoemde plaatsen" (i.c. Beilen, Smilde en Appelscha). Het is aan de toezichthouder om de relevante markt af te bakenen.

Wat de keuzevrijheid van de patiënt betreft met betrekking tot de farmaceutische hulpverlening in de drie apotheken in Boxmeer, merk ik op dat door de eigendomsverkrijging er als zodanig niets verandert in de dienstverlening van de apotheken en de keuzevrijheid van de patiënt. Alle apotheken hebben een andere gevestigde apotheker waarvoor de patiënt kan kiezen. Daar komt geen verandering in door de eigendomsverkrijging van de derde apotheek. Immers op grond van artikel 19 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (en conform de nieuwe Geneesmiddelenwet) mogen apothekers in niet meer dan één apotheek werkzaam zijn. Blijkens het artikel in het Pharmaceutisch Weekblad is de gevestigde apotheker van Apotheek Boxmeer nu in loondienst van de nieuwe eigenaar. Daarnaast is van belang dat apothekers in loondienst onafhankelijk zijn in de uitoefening van hun beroep. Dit wordt onder andere gewaarborgd door de bepalingen in het professionele statuut voor apothekers van de KNMP. Deze bepalingen moeten zelfs worden opgenomen in de arbeidsovereenkomsten met de apothekers in loondienst. Overigens kunnen patiënten voor farmaceutische hulpverlening ook terecht in apotheken in omringende plaatsen zoals Gennep en St. Anthonis of bij apotheekhoudende huisartsen die eveneens farmaceutische hulp aanbieden in de nabije omgeving.

Vraag 5
Acht u marktwerking mogelijk bij een monopoliepositie? Acht u dit in lijn met uw beleid om met behulp van marktwerking de doelmatigheid in de zorg te stimuleren? Zo neen, bent u bereid maatregelen te treffen om met behulp van een definiëring van een relevante geografische markt c.q. economische machtspositie een situatie als deze te voorkomen?

Vraag 6
Bent u bereid de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) opdracht te geven mededinging binnen een relevante geografische markt te handhaven, eventueel na aanscherping van de definitie hiervan?

Antwoord 5 en 6
Marktwerking bij een monopoliepositie lijkt een innerlijke tegenstrijdigheid. Indien sprake is van een monopoliepositie (op een relevante markt) is er immers maar één aanbieder. Reële dreiging van nieuwe toetreders - apothekers mogen zich vrij vestigen en zorgverzekeraars mogen eigen instellingen (waaronder apotheken) exploiteren - leidt eveneens tot gedrag zoals dit zou zijn in geval van meerdere aanbieders. Inmiddels zijn ook landelijk werkende apotheken actief.
Gezien het bovenstaande zie ik geen aanleiding om maatregelen te treffen.

1) Pharmaceutisch Weekblad nr. 31/32, 4 augustus 2006 2) d-g Nma 21 juni 2004, nr. 2501-123, nrs. 72-75