NEPROM prijst aandacht voor gebiedsontwikkeling in begroting

Neprom

http://www.neprom.nl/

PERSBERICHT
Voorburg, 20 september 2006

NEPROM prijst aandacht voor gebiedsontwikkeling in VROM-begroting

De projectontwikkelaars verenigd in de NEPROM zijn positief over de VROM-begroting. De ontwikkelaars waarderen het dat in de begroting 1 miljard euro versneld is uitgetrokken voor integrale gebiedsontwikkeling, waarvan 250 miljoen euro in 2007 wordt besteed. Daarmee kan nu voor het eerst ook vanuit het ruimtelijk beleid met financiële middelen daadwerkelijk worden gestuurd. De ontwikkelaars plaatsen ook een kritische kanttekening bij de rijksbegroting. Door de schoksgewijze investeringsbeleid van de overheid zullen de prijzen in de bouw de komende tijd sterk stijgen.

NEPROM-voorzitter Dietmar Werner: 'De afgelopen jaren hebben wij, samen met het ministerie van VROM, ons ingezet om integrale gebiedsontwikkeling op de kaart te zetten. Op dit moment werken we samen met het ministerie van VROM, de VNG en het IPO aan een Reiswijzer voor gebiedsontwikkeling. Daarmee werken we aan verbetering van de samenwerking tussen overheden en marktpartijen. Met het beschikbaar stellen van de 1 miljard euro kan nu ook de minister van VROM met financiële bijdragen grote gebiedsontwikkelingen een beslissende steun in de rug geven. Daarmee wordt een veelvoud van investeringen vanuit de markt gegenereerd. Deze gebiedsontwikkelingen zijn -samen met de investeringen in de infrastructuur en in bestaand stedelijk gebied- van essentieel belang voor het versterken van de aantrekkelijkheid van Nederland als woon- en werkmilieu.'

Capaciteitstekort dreigt
Naast positieve geluid is de NEPROM ook kritisch richting het kabinet. Dietmar Werner: 'In de afgelopen jaren van laagconjunctuur is er vanuit het de overheid sterk de hand op de knip gehouden. Dat was mede een gevolg van de bouwenquête, waardoor de diverse overheden nauwelijks meer tot uitvoering kwamen. Als gevolg daarvan heeft er een forse sanering in de bouw plaatsgevonden. Nu de economie aantrekt en daarmee ook de vraag vanuit de markt, doet tegelijkertijd de overheid een sterk groeiend beroep op de inmiddels flink geslonken bouwcapaciteit. Wij merken nu al dat de bouwprijzen fors oplopen. Het kan niet anders of binnenkort vertaalt zich dat in hogere prijzen voor woningen en ander vastgoed. Daarmee betaalt de consument de prijs voor het hollen-of-stilstaan-beleid van het rijk. Maatschappelijk valt het te prefereren wanneer het rijk juist anticyclisch investeert.'