Radboud Universiteit Nijmegen
Achttien hoogleraren in open brief
Voorgestelde inburgeringswet werkt averechts
Het voorstel voor de Wet inburgering, dat binnenkort in de Eerste
Kamer wordt behandeld, zal in de praktijk de integratie van
nieuwkomers eerder belemmeren dan bevorderen. Het voorstel is, ondanks
door de Raad van State afgedwongen aanpassingen, nog altijd in strijd
met Europese rechtsregels. De uitvoering ervan heeft schadelijke
neveneffecten en vergt een enorme bureaucratie. Dit schrijven achttien
hoogleraren, verbonden aan acht verschillende Nederlandse
universiteiten en allen werkzaam op het gebied van migratie en
integratie, in een open brief aan de Eerste Kamer. De hoogleraren,
onder wie ook Kees Groenendijk, hoogleraar migratierecht aan de
Radboud Universiteit, stellen een simpeler en effectiever alternatief
voor: uitbreiding van de werking van de huidige Wet inburgering
nieuwkomers, zodat ook hier al langer wonende vreemdelingen onder de
inburgeringsplicht kunnen vallen.
De Wet inburgering van minister Verdonk werd vlak voor het zomerreces
door de Tweede Kamer aangenomen. In augustus adviseerde de Raad van
State personen die tot Nederlander zijn genaturaliseerd niet onder de
inburgeringsplicht te laten vallen. Dit onderdeel is vervolgens uit
het wetsvoorstel geschrapt. Volgens de hoogleraren kan het voorstel
ook om andere redenen de toets der kritiek nog altijd niet doorstaan.
Het is bestuurlijk erg ingewikkeld en de uitvoering zal daarom hoge
kosten met zich meebrengen en leiden tot talloze juridische
procedures. Ook de VNG en de grote steden wezen hierop al eerder.
Het voorstel verplicht zowel nieuwkomers als hier al langer
woonachtige vreemdelingen te slagen voor de eindtoets. Wie niet opkomt
of zakt, moet elke twee jaar een boete betalen en krijgt geen
permanente verblijfstitel, tenzij men die al heeft. Het geplande
niveau van de toets is zo hoog dat de hoogleraren verwachten dat
driekwart van de nieuwkomers deze niet zal halen. Ook moeten de meeste
nieuwkomers zich diep in de schulden steken om een cursus te kunnen
volgen. Deze neveneffecten zullen het integratieproces eerder
belemmeren dan bevorderen; precies het tegendeel dus van wat de
minister met de wet zegt te beogen. Ook vrezen de hoogleraren dat
Nederland minder aantrekkelijk zal worden voor hoog geschoolde
kennismigranten. Na drie jaar kunnen ook zij inburgeringsplichtig
worden. Internationale bedrijven zullen hun personeel daarom liever
niet meer naar Nederland sturen.
Tenslotte heeft minister Verdonk in het wetsvoorstel nog altijd geen
rekening gehouden met enkele Europese rechtsregels. Volgens het
Associatieverdrag met Turkije kunnen Turkse burgers niet worden
verplicht tot het slagen voor het examen omdat die verplichting voor
Nederlanders niet geldt. EG Richtlijn 2003/109 maakt het onmogelijk
deze verplichting op te leggen aan veel vreemdelingen die langer dan
vijf jaar in Nederland wonen. Daardoor vallen de meeste vreemdelingen
in Nederland buiten de werking van de voorgestelde wet.
De achttien hoogleraren stellen een eenvoudiger en goedkoper
alternatief voor: pas de Wet inburgering nieuwkomers aan, zodat ook de
al langer in Nederland wonende vreemdelingen kunnen worden verplicht
een inburgeringscursus te volgen. Deze wet bestaat al sinds 1998 en
uit onderzoek blijkt dat de hiermee bereikte resultaten van jaar op
jaar beter zijn geworden.
De volledige tekst van de open brief is (vanaf 11 oktober, 16.30 uur)
te lezen op www.nrc.nl
(Bron persbericht: Erasmus Universiteit Rotterdam/ met toevoeging:
naam Groenendijk)