Nivel
NIVEL international
Huisarts moet zorg voor mensen met meerdere ziektes coördineren
3 oktober 2006
Bijna een derde van alle chronisch zieken heeft twee of meer
chronische aandoeningen tegelijk (multimorbiditeit). Daarbij komt het
geregeld voor dat de behandelrichtlijn voor de ene aandoening strijdig
is met die voor de andere. Huisartsen zouden de zorg aan mensen met
multimorbiditeit moeten gaan coördineren omdat zij het beste overzicht
hebben over de aandoeningen en de betrokken behandelaars.
Dat zegt François Schellevis, die benoemd is tot bijzonder hoogleraar
bij de afdeling huisartsgeneeskunde van het VU Medisch Centrum. Zijn
leerstoel, Multimorbiditeit in de huisartspraktijk, is een initiatief
van het onderzoeksinstituut NIVEL, waar Schellevis leiding geeft aan
het onderzoeksprogramma Huisartsenzorg. Met het uitspreken van de rede
Je gaat het pas zien als je het door hebt: multimorbiditeit in de
huisartsenpraktijk op 11 oktober 2006 zal hij zijn ambt aanvaarden.
Dubbele vergrijzing
Gegevens van een interview bij bijna 13.000 Nederlanders uit de Tweede
Nationale Studie van het NIVEL laten zien dat 30% van de bevolking
desgevraagd zegt aan twee of meer chronische aandoeningen te lijden.
In de huisartspraktijk worden vergelijkbare percentages gevonden, en
deze percentages zijn hoger naarmate de leeftijd toeneemt (de ouderdom
komt met gebreken). Door de toename van het aantal ouderen in de
bevolking en omdat die ouderen ook steeds ouder worden, de zogenaamde
dubbele vergrijzing, zal het aantal mensen met multimorbiditeit alleen
maar toenemen.
Mensen die lijden aan twee of meer ziekten zijn meestal onder
behandeling of controle bij minstens twee behandelaars. Wanneer die
verschillende behandelaars niet van elkaars handelen op de hoogte
zijn, kan het zijn dat verschillende medicijnen of behandelingen
elkaar dwarszitten of niet verdragen. Zo is regelmatige
lichaamsbeweging bijvoorbeeld goed voor patiënten met artrose om
verstijving van gewrichten tegen te gaan, maar als iemands
lichamelijke conditie door hartfalen beperkt is, hoe kan hij dan aan
zn dagelijkse ommetje toekomen?
Specialisten voor de verschillende ziektes zijn
nauwelijks van elkaars handelen op de hoogte. Zelfs
binnen hetzelfde ziekenhuis weten ze van elkaar niet wat
ze doen. Zelfs binnen dezelfde afdeling. Steeds weer
opnieuw je verhaal doen en vertellen welke medicijnen je
hebt (citaat van een patiënt met multimorbiditeit; Heijmans et al,
2003).
Huisarts
Huisartsen beheren van oudsher het medisch dossier van de patiënten
die in hun praktijk staan ingeschreven en zij beschikken dan ook over
de meest complete informatie. Naast het generalistisch werken van de
huisarts is dat volgens Schellevis nog een goede reden om de
coördinatie van de zorg bij hen neer te leggen. Dat hoeft overigens
niet altijd de huisarts zelf te zijn. Ook praktijkondersteuners en
praktijkverpleegkundigen zijn zeer goed in staat om de zorg voor
mensen met multimorbiditeit te coördineren.
Naast het beheren van het medisch dossier en het overzicht houden over
alle betrokken behandelaars, zouden huisartsen ook met de patiënt
samen moeten inventariseren welke behandelingen zijn geadviseerd,
welke geneesmiddelen de patiënt gebruikt en welke prioriteiten gelegd
moeten worden als er tegenstrijdigheden zijn. Op die manier raakt de
patiënt actief betrokken bij de zorg, zónder dat hij zelf daarvoor de
primaire verantwoordelijk hoeft te dragen.
Onderzoek
Richtlijnen voor de optimale behandeling van ziekten zijn zoveel
mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk bewijs over de effectiviteit
van die behandeling. Maar de onderzoeken die dat bewijs leveren zijn
vrijwel altijd uitgevoerd onder model-patiënten met één ziekte, en
niet onder mensen met multimorbiditeit. De wetenschappelijke
onderbouwing voor de medische zorg aan mensen met multimorbiditeit is
dan ook een braakliggend terrein.
Richtlijnen voor de medische zorg
Schellevis pleit niet voor het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen voor
de optimale behandeling van specifieke combinaties van ziekten. Dat
zou onhaalbaar zijn omdat het aantal combinaties vrijwel oneindig is.
In plaats daarvan stelt hij voor behandelingsstrategieën
wetenschappelijk te onderbouwen, bijvoorbeeld: hoe kun je het beste
prioriteiten stellen als behandelingen tegenstrijdig zijn? Op welke
manier kun je de patiënt zelf bij deze afweging betrekken? Dat zijn de
onderzoeksvragen waarop antwoorden moet worden gevonden. Op basis van
dat onderzoek kunnen dan vervolgens algemene richtlijnen worden
opgesteld voor de zorg aan mensen met multimorbiditeit.
Zie ook:
* Meer dan één ziekte (M.Heijmans, NIVEL/amc/rivm, 2003)