Informatiesystemen Defensie niet volledig en actueel
De algemene rekenkamer
Informatiesystemen over inzetbaarheid militaire eenheden niet volledig en actueel
De rapportages die de minister van Defensie maandelijks ontvangt, geven geen juist en
volledig beeld over de gereedheid van militaire eenheden. Deze zogenoemde
maandrapportages bevatten informatie over de personele en materiële gereedheid en de
geoefendheid van het personeel. Het is belangrijk dat de informatie juist, volledig en
actueel is omdat op basis daarvan eenheden kunnen worden ingepland, bijvoorbeeld voor
missies naar het buitenland. Dit staat in het rapport Managementinformatie over
inzetbaarheid Defensie, dat de Algemene Rekenkamer vandaag uitbrengt.
Na een aantal proeven in 2005 heeft het Ministerie van Defensie in 2006 een nieuw
managementinformatiesysteem ingevoerd. Nu blijkt dat de informatie die uit dit systeem
komt nog niet geschikt is om een juist en volledig inzicht te geven in de gereedheid en
daarmee inzetbaarheid van defensie-eenheden.
Zo worden personeelsleden die in opleiding zijn ten onrechte meegeteld als gereed
personeel en is informatie over de schietvaardigheid en de lichamelijke conditie van het
personeel niet te achterhalen. Ook gebruiken de eenheden geen eenduidige criteria. Zo
geven sommige eenheden een gereedmelding over het materieel alleen als het direct
volledig inzetbaar is, terwijl andere eenheden al een gereedmelding geven als het
materieel binnen 14 dagen beschikbaar komt. Ook bij het bepalen van de geoefendheid zijn
er grote verschillen tussen eenheden. Bij sommige eenheden ontbreken eindnormen voor de
mate van geoefendheid.
Verder doen commandanten in de maandrapportage een uitspraak over de gereedheid van hun
eenheid (de zogenoemde 'appreciatie'). Als de cijfers geen volledig of een onjuist beeld
geven, moet de commandant een beslissing nemen op basis van gebrekkige informatie.
De Algemene Rekenkamer beveelt de minister van Defensie aan meer uniformiteit te brengen
in de wijze waarop eenheden informatie genereren. De minister onderschrijft deze
aanbeveling. Hij geeft aan dat het maandelijkse beeld wordt aangevuld met informatie die
hem in een hogere frequentie en vaak in meer details wordt aangereikt. Zo gebruikt hij
informatie uit meerdere informatiebronnen (besprekingen, briefings, evaluaties en
dergelijke) om een juist en volledig beeld te krijgen van de operationele inzet.