EVO, Ondernemersorganisatie voor logistiek en transport
http://www.evo.nl

Persbericht

11 oktober 2006

EVO en TLN: 'Puntenrijbewijs werkt ongelijkheid en administratieve lasten in de hand'

Woensdagavond debatteert de Tweede Kamer over de invoering van een puntenrijbewijs. EVO en TLN maken zich grote zorgen over de gevolgen hiervan voor het verladende en vervoerende bedrijfsleven. Het huidige wetsvoorstel leidt tot extra administratieve lasten en juridische procedures voor de ondernemers en een onevenredig risico voor de beroepschauffeurs.

Kern van dit voorstel is dat iemand na twee grove verkeersovertredingen een rijontzegging krijgt. Is de aard van de overtreding heel ernstig of gaat deze persoon later nog eens in de fout, dan wordt het rijbewijs ingetrokken. EVO en TLN hebben geen bezwaar tegen de invoering van een puntenrijbewijs, maar wel tegen de vorm waarop het gebeurd. Beroepschauffeurs, die veel meer rijden en dus een veel hoger risico hebben, kunnen bij een ontzegging niet meer rijden. Een gevolg zal zijn dat meer arbeidsovereenkomsten ontbonden gaan worden. Dit leidt weer tot extra druk op het rechterlijk apparaat. Daarmee schiet het kabinet met de invoering van het puntenrijbewijs in de huidige vorm zijn doel voorbij.

En de bedoeling van deze regeling was nu juist de druk op het rechterlijke apparaat te verlichten. EVO en TLN pleiten bij de woordvoerders verkeersveiligheid in de Tweede Kamer voor een puntenrijbewijs zonder dat de onafhankelijkheid en de mogelijkheden van de rechter worden ingeperkt.

In het nu voorliggende voorstel is de rechter verplicht bij twee zware overtredingen een rijontzegging op te leggen. Dit betekent dat het Ministerie van Justitie op de stoel van rechter gaat zitten. Ook worden de mogelijkheden die een rechter heeft om een passende of voorwaardelijke straf op te leggen teniet gedaan. Daardoor wordt een rechter in zijn bevoegden beperkt en heeft deze geen mogelijkheid een goede afweging te maken over de soort straf die wordt opgelegd.

Het Ministerie van Justitie is van mening dat daarmee de gelijkheid van straffen wordt bevorderd. Daarbij gaat zij echter voorbij aan het feit dat het gelijk bestraffen van ongelijke gevallen ook rechtsongelijkheid is. Een rijontzegging voor iemand die voor zijn werk het rijbewijs nodig heeft is veel ingrijpender dan voor iemand die dat rijbewijs niet nodig heeft voor zijn werk. Ook vergeet het ministerie dat als een werknemer voor zijn werk niet mag rijden het probleem bij de werkgever komt te liggen.

Dit wordt versterkt door de rechter te beperken in zijn mogelijkheden een passende straf op te leggen.