Lijst vijf Fortuyn


LIJST PIM FORTUYN

PERSBERICHT

Den Haag, 11 oktober 2006

LPF-KRITIEK OP JSF-RAPPORT REKENKAMER

LPF-woordvoerder Mat Herben: "Het rapport van de Algemene Rekenkamer over de JSF doet geen recht aan de opzet van het project. De JSF is een multinationaal project met negen risicodragende partners die gezamenlijk een nieuw gevechtsvliegtuig voor de komende dertig jaar ontwikkelen. Doel is een vliegtuig te bouwen dat qua capaciteiten, aanschafprijs en exploitatiekosten aanzienlijk beter en goedkoper is dan welke concurrent ook. De Algemene Rekenkamer mist de gegevens en de expertise om deze doelstellingen te kunnen verifiëren en had de opdracht dan ook beter kunnen weigeren."

"De JSF is het eerste gevechtsvliegtuig dat volledig in het digitale tijdperk is ontworpen met behulp van geavanceerde simulatietechnieken. Ontwerpen, testen en produceren zijn hierdoor drie fases die naadloos in elkaar overgaan. Dit drukt de kosten aanzienlijk, omdat de duizenden mensen en honderden toeleveranciers die erbij betrokken zijn, voortdurend aan het werk blijven. Het advies van de GAO (de Amerikaanse rekenkamer), dat wordt gevolgd door de Nederlandse rekenkamer, is de productie met een jaar uit te stellen, zodat er op de klassieke wijze met testvluchten meer informatie beschikbaar komt. Deze ouderwetse aanpak is in het digitale tijdperk volkomen achterhaald en drijft de kosten juist op, omdat het productiewerk een jaar lang moet worden stilgelegd. Je krijgt dan mogelijk meer definitieve gegevens over de kostprijs, maar in de wetenschap dat je zelf verantwoordelijk bent voor het opdrijven ervan. De producent Lockheed-Martin schat in dat het vertragen van de productie de prijs opdrijft met ruim één miljard dollar. Het zonodig achteraf aanbrengen van modificaties in reeds gebouwde vliegtuigen kost hooguit 200 miljoen. Het kopen van zogenaamde zekerheid kost dus minimaal 800 miljoen en dat drijft de stuksprijs aanzienlijk op. Voor de Amerikanen, die de gemiddelde stuksprijs kunnen uitsmeren over twintig jaar, is het niet dramatisch als de productie later op gang komt. Voor landen als Nederland en Australië is het van belang reeds een lage stuksprijs in de eerste vijf productiejaren te bereiken en dit kan alleen als het ontwikkelingstempo niet wordt vertraagd. Als je van de plank koopt, heb je de zekerheid dat het toestel - nu 46 miljoen op prijspeil 2002 - negen miljoen dollar duurder wordt. Daarom is het een verantwoord ondernemersrisico om zelf aan ontwikkeling en productie deel te nemen. Ter vergelijking: Oostenrijk heeft 18 Eurofighters gekocht voor 1959 miljoen euro. De stuksprijs van het toestel - in de eenvoudige luchtverdedigingversie - is 78 miljoen euro. Saoedi-Arabië betaalt nog meer. Van de plank kopen, wat de PvdA en in feite de rekenkamer ook willen, is dus het domste wat je kunt doen. De fabriek kan dan iedere prijs vragen, zolang die maar lager is dan de concurrentie. In meedoen met de JSF zit de grootste winst voor de belastingbetaler en de Nederlandse industrie. Overigens heeft een oplopende kostprijs van de JSF niet alleen negatieve gevolgen voor Nederland. We betalen dan weliswaar meer voor de (maximaal) 85 vliegtuigen die we zelf kopen, maar verdienen ook meer aan de 4500 vliegtuigen die in de komende 25 jaar zullen worden gebouwd. Ik kan niet anders concluderen dan dat de rekenkamer half werk heeft geleverd en daardoor verwarring zaait."