Het accreditatieproces in de praktijk

Inspectie van het onderwijs

Het accreditatieproces in de praktijk
Impuls voor kwaliteitszorg in hoger onderwijs

Utrecht, 15 januari 2007. Het accreditatiestelsel voor opleidingen van universiteiten en hogescholen heeft in korte tijd vorm gekregen. De meeste opleidingen ervaren het proces van accreditatie als een impuls voor de kwaliteitszorg. De Inspectie van het Onderwijs signaleert nog onvolkomenheden in het stelsel, die door inzet van betrokken partijen te verhelpen zijn. Dit staat in het rapport 'Accreditatie, de opleiding aan het werk', dat de inspectie heeft uitgegeven. In dit rapport belicht de inspectie de werking van accreditatie vanuit het perspectief van de opleidingen.

De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) accrediteert sinds 2003 opleidingen van universiteiten en hogescholen in Nederland en Vlaanderen. De NVAO baseert zich daarbij op het oordeel van de visiterende en beoordelende instanties (VBI's), die bij hun oordeelsvorming gebruik maken van de zelfevaluatie van de opleidingen.

De inspectie adviseert de NVAO en de VBI's op sommige punten duidelijkere afspraken te maken. Dat geldt in het bijzonder voor het betrekken van verbeterplannen in de beoordeling. De inspectie is van mening dat de kwaliteitsoordelen moeten worden gegeven op grond van gerealiseerde kwaliteit en niet op grond van plannen. Verder pleit de inspectie ervoor de beoordelaars beter te scholen in het professioneel beoordelen van onderwijskwaliteit.

De inspectie vindt dat in het huidige stelsel het zichtbaar en openbaar maken van kwaliteit nog onvoldoende wordt gestimuleerd. Dat gaat ten koste van de publieke verantwoording van het hoger onderwijs naar de samenleving. De NVAO zou er volgens de inspectie ook meer op toe moeten zien dat zowel de internationale als de nationale vergelijking van opleidingen beter tot hun recht komen. Vergelijkbaarheid van kwaliteit van opleidingen is voor studenten en voor het interne toezicht van belang.

Het rapport 'Accreditatie, de opleiding aan het werk' is onderdeel van een tussentijdse evaluatie, waarbij de inspectie de effecten van het accreditatiestelsel onderzoekt. In 2007 volgt het laatste en vijfde rapport, waarin aan de hand van de oorspronkelijke doelen van accreditatie de stand wordt opgemaakt van het nieuwe stelsel.