Slotbijeenkomst van de nationale consultatie van het Groenboek Europees
Maritiem Beleid
Toespraak | 18-01-2007 | Den Haag | Minister Karla Peijs
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Een paar maanden geleden kon ik helaas niet aanwezig zijn bij de start
van de nationale consultatieronde over het Groenboek Europees Maritiem
Beleid. Ik ben blij dat ik nu wel op de slotbijeenkomst ben om het
eindrapport in ontvangst te nemen.
Eén Europees maritiem beleid, ze hadden je vierhonderd jaar geleden
voor gek verklaard. Maar toen kwam Hugo de Groot met een heel nieuw,
innovatief principe: de zee is een internationaal territorium, en alle
landen mogen er vrij handeldrijven. En dat idee is - gelukkig -
ondertussen wel ingeburgerd. En hoe! Het is op zee een drukte van
belang. Maar wat voor de economie werkt, strookt niet altijd met
bijvoorbeeld de belangen van de kustbewoners en het milieu. Er is dan
ook alle reden om de zaak op Europees niveau te bekijken. Hoe maken we
duurzaam gebruik van onze zeeën en hoe pakken we tegelijkertijd
economische kansen? De sleutel ligt in een integrale aanpak. Door over
sectoren én grenzen heen te kijken kun je het beste resultaat
bereiken.
Van die gedachte zijn de auteurs van het Groenboek ook doordrongen.
Maar één Europees maritiem beleid is ook in 2007 nog een ambitieus
streven. Ik vind het dan ook heel goed dat de Europese Commissie met
de nationale consultatierondes zo'n breed mogelijk draagvlak creëert.
En het mag duidelijk zijn dat Nederland heel wat aan het Groenboek kan
bijdragen. Wij proberen immers al enkele decennia zo duurzaam mogelijk
om te gaan met onze Noordzee en onze Waddenzee. Ik denk dat we best
trots mogen zijn op wat we op dit gebied hebben bereikt. Met als meest
recente hoogtepunt natuurlijk het Integraal Beheerplan Noordzee 2015,
mét bijbehorend uitvoeringsprogramma. Maar wij weten ondertussen ook
dat het streven naar integraal beleid en beheer een zaak van lange
adem is. En die kennis wil ik zeker delen met de Commissie. Niet om ze
op voorhand te ontmoedigen, maar wel om Brussel een iets realistischer
blik te geven.
Dat even in het algemeen. We zijn hier natuurlijk bij elkaar voor het
slot van onze nationale consultatieronde. Volgens mij is het een
gouden greep geweest om de consultatie in de bestaande
overlegstructuren te laten lopen. Want het consultatietraject is
ontzettend goed aangeslagen. U had ook de schouders op kunnen halen
voor dit Brusselse initiatief. Omdat u dacht dat het nationale beleid
voldoende was, of omdat u geen zin had in méér regels. Maar niets is
minder waar! Vanuit alle maritieme hoeken en gaten heeft u zich
kritisch laten zien en horen.
Een aantal zaken kwam duidelijk naar voren. U heeft niet in de eerste
plaats behoefte aan nieuwe Brusselse regelgeving, maar vooral aan een
betere uitvoering van de bestaande regels. De kwaliteit van de
wetgeving moet ook beter. Zonder tegenstrijdigheden en met minder
administratieve lasten. Verder hebt u aangegeven dat Europese
initiatieven een duidelijke meerwaarde moeten hebben ten opzichte van
een mondiale of regionale aanpak. Zulke initiatieven moeten dus goed
werkende, al bestaande vormen van regionale samenwerking niet in de
weg zitten.
Wat ik tot nu toe heb gezien en gehoord van uw inbreng bij de
consultatie, doet me goed. U komt met creatieve nieuwe ideeën en
tegelijkertijd passen uw standpunten bij het bestaande Nederlandse
beleid. Nu de consultatie is afgelopen, kunnen wij aan de slag met het
maken van het regeringsstandpunt. En dat zal nog niet zo een-twee-drie
gebeurd zijn. De Europese Commissie komt met een paar voorstellen,
waarvan we ons als Nederland goed moeten afvragen of we het daar mee
eens zijn. De Europese Commissie suggereert bijvoorbeeld dat er voor
één Europees Maritiem Beleid, eventueel aanpassingen van het
internationale zeerechtverdrag nodig zijn. Maar dat is zo omslachtig,
zou dat niet sneller en praktischer kunnen? Verder heeft de Commissie
het over de oprichting van een Europees scheepsregister. Dit was in de
jaren negentig al geen realistische optie, en ik denk niet dat dat nu
wezenlijk anders is. En ook van de instelling van één Europese
kustwacht kun je je afvragen wat de meerwaarde is. Want veel lidstaten
werken immers al samen. Over dit soort zaken hakken we de komende
maanden dus de politieke knopen door.
Overigens ga ik er vanuit dat het nieuwe kabinet het uiteindelijke
regeringsstandpunt vaststelt en dat aan de Europese Commissie
aanbiedt. Zo is de politieke realiteit nu eenmaal. Daarom loop ik ook
niet teveel op de inhoud vooruit, maar ik wil wel kwijt dat ik het op
tenminste twee gebieden hartgrondig eens ben met geluiden die vooral
uit de hoek van de havens komen. Als de Europese Commissie zou
proberen de marktwerking tussen havens aan banden te leggen of zou
proberen in te grijpen in de ruimtelijke ordening van de wateren van
de lidstaten dan zijn de havens daar op tegen, en ik ook. Op 15
februari praat ik in Rotterdam met de Noordwest-Europese ministers
over het Groenboek en ik zal daar mijn uiterste best doen mijn
collega's hier ook van te overtuigen.
Dan rest mij niets anders dan iedereen van harte te bedanken. Ik dank
de voorzitters en medewerkers van de Overlegorganen Verkeer en
Waterstaat voor de enthousiaste en uitstekende organisatie van de
nationale consultatie en de maritieme sector voor de hoge opkomst en
de goede inzet. En blijf vooral kritisch, daar heeft Nederland als
maritieme natie alleen maar belang bij.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat