Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 18 januari 2007
Ons kenmerk DMO/DB/2006040941
Onderwerp Antwoorden op schriftelijke vragen over het JSF-programma
Hierbij bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden
aan op de schriftelijke vragen van de leden Timmermans en Blom over het JSF-programma.
Deze vragen werden ingezonden op 13 december 2006 onder kenmerk 2060704320.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Pagina 1/6
Ministerie van Defensie
Antwoorden op de vragen van de leden Timmermans en Blom aan de
staatssecretarissen van Defensie en van Economische Zaken over het JSF-programma
(Ingezonden 13 december 2006, kenmerk 206704320).
1
Kent u het recente rapport van de Commissie Defensie van het Britse Lagerhuis over
de voortgang van defensiematerieelprojecten in het Verenigd Koninkrijk?1
Ja.
2
Heeft het Britse Ministerie van Defensie inderdaad een 'plan B' ontwikkeld om een
alternatief voor de JSF achter de hand te hebben, indien de Amerikanen niet bereid zijn
de kennis met de Britten te delen die nodig is om de JSF geheel onafhankelijk van de
Amerikanen te kunnen onderhouden en in te kunnen zetten? Zo ja, waaruit bestaat dat
'plan B'? Wordt er serieus overwogen een ander toestel te kopen dan de JSF? Om
welk(e) toestel(len) gaat het daarbij?
4
Hebben de Amerikanen ondanks eerdere en herhaalde beloften nog steeds geen
garantie willen geven dat de Britten de beschikking krijgen over de kennis die nodig is
om de JSF geheel zelfstandig in te kunnen zetten en te kunnen onderhouden? Zo ja,
deelt u de mening van uw Britse collega's en van het Britse Lagerhuis dat het niet
zelfstandig kunnen inzetten van de JSF een onaanvaardbare inperking is van de
nationale soevereiniteit?
7
Hoe beoordeelt u de aanbeveling van het Britse Lagerhuis om pas tot ondertekening
van het Memorandum of Understanding (MoU) voor de volgende fase van het JSF
programma over te gaan nadat er harde garanties zijn verkregen van de Amerikanen
dat de Britten ook inderdaad de beschikking krijgen over de kennis die nodig is om
zelfstandig over de inzet van de JSF te kunnen beschikken?
1) House of Commons Defence Committee: Defence Procurement 2006, First Report 2006-2007, 8 december 2006
Pagina 2/6
Ministerie van Defensie
Het Verenigd Koninkrijk heeft op 12 december 2006 het `Memorandum of Understanding'
over de productie, instandhouding en doorontwikkeling van de JSF (PSFD MoU) met de
Verenigde Staten getekend. Bij die gelegenheid maakte de Britse regering bekend dat het
probleem met betrekking tot de overdracht van technologie naar tevredenheid was opgelost.
Zoals blijkt uit het door de vragenstellers aangehaalde rapport, heeft de Britse regering in
oktober van dit jaar aan de defensiecommissie van het Lagerhuis meegedeeld dat er opties
waren uitgewerkt voor het geval deze kwestie niet naar tevredenheid zou kunnen worden
geregeld. De Britse regering heeft aan de Nederlandse regering geen mededelingen gedaan
over een `plan B'. Verder hebben noch de Verenigde Staten, noch het Verenigd Koninkrijk
mededelingen gedaan over hun bilaterale afspraken. Zie ook het antwoord op de vragen 3, 5
en 12.
3
Heeft Nederland ook een 'plan B' achter de hand? Zo ja, waaruit bestaat dat 'plan B'?
Zo neen, waarom niet?
5
Vindt u, in tegenstelling tot uw Britse collega's, het wel aanvaardbaar dat onze
nationale soevereiniteit wordt ingeperkt omdat Nederland mogelijk evenmin geheel
zelfstandig over de JSF kan beschikken? Zo ja, waarom? Zo neen, welke garanties
heeft u van de Amerikanen gekregen dat Nederland, anders dan het VK, wel geheel
zelfstandig de JSF in kan zetten en kan onderhouden? Indien hierover afspraken zijn
gemaakt, wilt u de Kamer hiervan onverwijld op de hoogte stellen?
12
Bent u bereid, in navolging van hetgeen door het Britse Lagerhuis wordt geadviseerd,
met spoed te werken aan een 'plan B' voor een alternatief voor de JSF en daarvoor ook
de voor JSF bestemde fondsen in te zetten indien de Amerikanen niet vóór eind
december van dit jaar de door de Britten gevraagde garanties bieden?
Nederland kan de JSF zelfstandig inzetten. In de praktijk wordt de krijgsmacht echter alleen
in internationaal coalitieverband ingezet voor operaties. Voor het verkrijgen van gegevens die
voor een dergelijke operationele inzet nodig zijn, zoals over (potentiële) tegenstanders,
bestaat er een zekere afhankelijkheid van de betrokken bondgenoten, waaronder de
Verenigde Staten. Daarnaast is er een afhankelijkheid van de Verenigde Staten voor zover
Pagina 3/6
Ministerie van Defensie
het gaat om de logistieke en technische ondersteuning van de toestellen. Deze
afhankelijkheid bestaat ook bij de F-16 en heeft sinds de invoering van dat toestel in 1979
niet geleid tot enig soevereiniteitsprobleem.
Bij de JSF is zelfs voorzien dat de afhankelijkheid afneemt in vergelijking met de F-16, zowel
op het operationele als op het logistieke vlak. Nederland zal naar verwachting deelnemen in
het in de Verenigde Staten op te richten `Joint Reprogramming Center' waar de operationele
gegevens worden bijgehouden ten behoeve van de JSF. Nederland heeft daarmee een nog
betere toegang tot deze gegevens. Daarnaast zal het operationeel-logistieke
ondersteuningssysteem van de JSF, genaamd `ALIS', mogelijkheden voor het beheer van
nationale gegevens bevatten, alsmede koppelingen met Nederlandse informatiesystemen.
Deze zijn met Nederlandse inbreng ontwikkeld. Zonder de deelname aan de JSF-
ontwikkeling had Nederland deze mogelijkheden niet gekregen.
Het onafhankelijk van de Amerikanen kunnen onderhouden van de JSF vergt een aanzienlijk
grotere investering dan thans begroot. Nederland zou in dat geval zelfstandig moeten
voorzien in de gehele opleidings- en onderhoudsketen. Om doelmatigheidsredenen heeft
Nederland er juist voor gekozen om, net als andere partnerlanden, via het PSFD MoU deel te
nemen aan gezamenlijke faciliteiten.
Om deze redenen is er vooralsnog geen noodzaak om een uitgewerkt `plan B' voor de
aanschaf van de JSF achter de hand te hebben, anders dan het volgen van drie
productalternatieven (Rafale F4, Eurofighter Tranche 3 en de Advanced F-16) door het
Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), zoals gemeld in de jaarrapportage over
2005 (Kamerstuk 26 488 nr. 42).
6
Heeft u over deze kwestie met uw Britse collega's overleg gevoerd? Zo ja, wat heeft dat
overleg opgeleverd? Zo neen, waarom niet?
Er wordt met alle partnerlanden op verschillende niveaus overleg gevoerd. Nederland heeft
de soevereiniteitskwestie in multilateraal verband aan de orde gesteld. Daarbij ging het niet
zo zeer om de operationele inzet, maar om maatregelen die moeten worden getroffen ingeval
alle landen gelijktijdig een beroep doen op schaarse ondersteunende middelen die het
Pagina 4/6
Ministerie van Defensie
partnerschap gezamenlijk beheert. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om opleidingscapaciteit
of reservedelen, en om maatregelen ingeval ondersteunende systemen door calamiteiten of
terroristische aanslagen uitvallen. Dit overleg heeft ertoe geleid dat in het JSF-programma
een plan wordt ontwikkeld voor dergelijke gevallen. Ook hier geldt dat Nederland alleen door
deelname aan de JSF-ontwikkeling de gelegenheid heeft hierover mee te praten.
8
Waarom nemen de Britten wel de tijd hierover helderheid te krijgen en is Nederland
overgegaan tot het ondertekenen van het MoU zonder dergelijke garanties te hebben
verkregen? Waarom was u bereid het risico te aanvaarden van een de facto inperking
van de Nederlandse soevereiniteit, nu Nederland afhankelijkheid aanvaardt van de
Verenigde Staten voor de inzet en het onderhoud van de JSF?
9
Was het niet in het belang van Nederland geweest om evenals de Britten, pas over te
gaan tot ondertekening van het MoU nadat de volledige nationale controle over de JSF
was veiliggesteld? Zo ja, waarom heeft u het MoU dan toch ondertekend? Zo neen,
waarom niet?
11
Bent u bereid zich alsnog aan de zijde van de Britten te scharen met de eis dat er ook
voor Nederland garanties komen voor de volledige nationale controle over de JSF? Zo
ja, welke stappen gaat u daartoe ondernemen? Zo neen, waarom niet?
Nederland heeft van de Verenigde Staten de garanties gekregen die de regering nodig acht.
Er is bij de JSF geen sprake van een inperking van de Nederlandse soevereiniteit in
vergelijking met de F-16. Het tegendeel is het geval. Zie ook het antwoord op de vragen 3, 5
en 12.
10
Welke landen hebben inmiddels het MoU ondertekend? Welke afspraken hebben deze
landen met de Amerikanen gemaakt over hun nationale soevereiniteit? Welke landen
gaan pas op z'n vroegst over een aantal maanden over tot ondertekening? Hebben
deze landen, waaronder dus de Britten, nu een probleem omdat zij de eerder door u
genoemde 'deadline' van begin december 2006 niet hebben gehaald? Zo ja, waaruit
Pagina 5/6
Ministerie van Defensie
bestaat dat probleem? Zo neen, waarom moest Nederland dan wel met zoveel haast tot
ondertekening van het MoU overgaan?
Inmiddels hebben Australië, Canada, Nederland en het Verenigd Koninkrijk het PSFD MoU
met de Verenigde Staten ondertekend. De Tweede Kamer heeft op 24 oktober 2006 een
motie van het lid Kortenhorst c.s. (30 800X nr. 31 van 18 oktober) aangenomen die de
regering opriep het MoU spoedig te tekenen. Naast het multilaterale PSFD MoU dat voor
iedereen gelijk is, heeft elk land ook nog bilaterale afspraken met de Verenigde Staten
gemaakt. De partnerlanden hebben elkaar niet op de hoogte gesteld van de inhoud van die
bilaterale afspraken. Italië en Turkije hebben verklaard op korte termijn alsnog het MoU te
zullen tekenen. Alleen Denemarken en Noorwegen hebben hierover nog geen uitspraak
gedaan.
Pagina 6/6
---- --
Ministerie van Defensie