Rechtbank Amsterdam
Inrichtingen op de Wallen mogen voorlopig open blijven
De voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht van de rechtbank
Amsterdam heeft op 19 januari 2007 uitspraak gedaan in de verzoeken om
voorlopige voorziening (kort geding) van een achttal exploitanten in
de horeca- en prostitutiebranche. De verzoeken waren gericht tegen de
besluiten van de burgemeester en een tweetal stadsdelen waarbij de
exploitanten was opgelegd om de exploitatie van hun inrichtingen
zonder vergunning uiterlijk op 28 december 2006 te beëindigen. Tegen
die besluiten hebben verzoekers een bezwaarprocedure gestart bij de
gemeente.
De burgemeester had die besluiten uit eigen beweging opgeschort tot na
de uitspraak van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter
heeft ter zitting de vraag aan de orde gesteld of met de effectuering
kon worden gewacht tot na het nemen van de besluiten op de
bezwaarschriften. Deze besluiten worden volgens de burgemeester niet
voor mei verwacht.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het in het merendeel van
de gevallen gaat om al langer bestaande inrichtingen, in een al veel
langer bestaande situatie, terwijl verder geldt dat het
besluitvormingstraject in deze zaken de nodige tijd in beslag heeft
genomen.
Het gaat volgens de voorzieningenrechter om complexe besluiten
waartegen vele juridische en principiële argumenten zijn aangevoerd,
die zich bij uitstek lenen voor behandeling in een bodemprocedure. Ten
slotte raken de bestreden besluiten een veelheid van inrichtingen en
individuen. Aannemelijk is dat de uitvoering daarvan een substantiële
maatschappelijke impact in de stad zal hebben.
Om deze redenen heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de
inrichtingen open mogen blijven tot vier weken nadat de burgemeester
en de stadsdelen hebben beslist op de ingediende bezwaarschriften.
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum actualiteit: 19 januari 2007 Naar boven