Verbond van Verzekeraars
Verbond stuurt brief aan minister Zalm over aanbevelingen commissie De
Ruiter

Het Verbond heeft op 18 januari een brief aan minister Zalm gestuurd
over de aanbevelingen van de commissie De Ruiter. In deze brief staat
een tweetal zaken centraal: allereerst zijn verzekeraars ervan
overtuigd dat beleggingsverzekeringen voor veel klanten geschikte
producten zijn. Daarnaast ziet de sector geen heil in een commissie,
van welke aard dan ook.

Tekst brief Verbond aan minister Zalm, d.d. 18 januari 2007

Geachte heer Zalm,

In reactie op de aanbevelingen van de commissie De Ruiter inzake levensverzekeringen, waarvan de hoogte van de uitkering afhankelijk is van de opbrengst van bepaalde beleggingen (beleggingsverzekeringen), heeft het Verbond van Verzekeraars laten weten de aanbevelingen op hoofdlijnen te steunen. Ten aanzien van nieuwe polishouders komen wij op korte termijn met een implementatieplan om tot de aanbevolen transparantie van beleggingsverzekeringen te komen. De aanbevelingen van de Commissie De Ruiter worden niet alleen gebruikt voor nieuwe polissen, maar worden voor zover mogelijk ook toegepast op de informatieverstrekking over de reeds bestaande polissen. De polishouders zullen daarover zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd. Daarnaast spraken wij met u onlangs over de vraag hoe verzekeraars, aanvullend op deze aanbevelingen, omgaan met degenen die in het verleden zo'n verzekering hebben gesloten. De aanleiding hiervoor was dat wij ons kunnen voorstellen dat deze groep zich naar aanleiding van de recente publiciteit zorgen kan maken over hun beleggingsverzekering. Het Verbond is van mening dat het van belang is dat verzekeraars zo spoedig mogelijk hun klanten moeten kunnen informeren over hun beleggingsverzekeringen en eventuele vragen en klachten snel en zorgvuldig moeten kunnen behandelen.

Volgens onze informatie zijn de in het verleden afgesloten beleggingsverzekeringen in de regel integere producten die voldoen aan de eisen die er destijds aan gesteld mochten worden. Het onderzoek van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, dat wij onlangs onder uw aandacht brachten, bevestigt bovendien dat verzekeraars geen significant hogere kosten in rekening brengen dan andere aanbieders van beleggingsproducten (zie bijlage). Uitgedrukt in percentage van het opgebouwd vermogen zijn de kosten van beleggen via een verzekering gemiddeld over de gehele looptijd 1,9%. Dit percentage ligt op het niveau van de Totale Expense Ratio voor een beleggingsfonds van 1,5 tot 2%. Daarbij moet bedacht worden dat in de kosten van de verzekeraar ook reeds de advieskosten zijn meegenomen. Conform de aanbevelingen van de Commissie de Ruiter zijn de overlijdensrisicopremies hier buiten beschouwing gelaten, aangezien deze premies het overlijdensrisico dekken, en dus niet als kosten van het beleggingsproduct moeten worden aangemerkt. Het eerder genoemde percentage van 40% van de premie die niet belegd wordt, bestaat voor de helft uit de premie voor de risicodekking, en is uitgedrukt in percentage van de premie.

Wij signaleren dan ook een grote discrepantie tussen de feitelijke situatie en het beeld zoals dat de afgelopen maanden in de publiciteit is ontstaan.

Dit neemt niet weg dat er in individuele gevallen sprake kan zijn van klachten over het product. Zoals eerder toegezegd zullen verzekeraars deze, zoals gebruikelijk, uiterst serieus nemen en waar nodig tot herstel over gaan. Om klanten in staat te stellen zich een redelijk oordeel te vormen over de vraag of men tevreden is of niet, zullen verzekeraars alle klanten informeren over de relevante aspecten van de beleggingsverzekering. Hierbij zal zoveel mogelijk aangesloten worden bij de informatie die verzekeraars op basis van de aanbevelingen van de Commissie De Ruiter aan nieuwe klanten zullen verstrekken.

Deze informatie zal ongevraagd door de verzekeraar worden gegeven, uiterlijk met de reguliere waardeopgave over 2007. Deze wordt begin 2008 verstrekt. Wij kunnen ons echter voorstellen dat klanten die zich zorgen maken de informatie eerder willen hebben. Daarom zal de informatie desgevraagd op individuele basis ook zoveel mogelijk eerder worden verstrekt. Deze majeure operatie staat waarschijnlijk niet in verhouding tot het aantal gevallen waarin een klant grond tot ontevredenheid heeft, maar wel in verhouding tot het grote belang dat wij hechten aan het vertrouwen.

Als een klant op basis van de verstrekte informatie een klacht of aanvullende vraag heeft, kan hij zich wenden tot zijn tussenpersoon en/of verzekeraar. Deze 'eerste stap' in het traject van geschillenbeslechting is overigens conform de art. 4 : 17 lid 1a Wft. Mocht dit overleg onverhoopt niet tot een bevredigend resultaat leiden, dan kan de klant zich wenden tot het klachteninstituut van verzekeraars/financiële dienstverleners, respectievelijk SKV (tot 1 april 2007)/KiFiD (vanaf 1 april 2007). Dit is het enige, onafhankelijke, onlangs door u erkende instituut binnen de financiële sector, waarin ook consumentenorganisaties zijn vertegenwoordigd, en borgt een eenduidige en deskundige behandeling van klachten. Voor verzekeraars zijn de uitspraken in principe bindend. Voor de klant staat na behandeling door de Ombudsman (SKV/KiFiD) veelal alsnog de weg naar de Geschillencommissie (bindend advies) of naar de rechter open. Ditzelfde geldt voor een niet-bindend oordeel van de Geschillencommissie KiFiD. Van belang hierbij is overigens dat het Verbond bij de oprichting van KiFiD heeft aangegeven dat de leden zich zullen onderwerpen aan de procedure van bindend advies, conform de daarvoor geldende reglementen. Een bindend advies van de Geschillencommissie kan ter marginale toetsing aan de rechter worden voorgelegd.

In reactie op het rapport van de Commissie De Ruiter is de suggestie gedaan opnieuw een onafhankelijke commissie in te stellen, die zich specifiek op bestaande verzekeringen zou moeten richten. Hoewel het opnieuw instellen van een onafhankelijke commissie kan bijdragen aan een bijstelling van de beeldvorming over beleggingsverzekeringen op basis van feiten, draagt dit naar onze stellige overtuiging niet bij aan een correcte en snelle behandeling van de bestaande klanten. Nadeel van deze aanpak is vooral dat hier een vertragende werking vanuit gaat, waardoor de klant langer op duidelijkheid moet wachten. Als verzekeraars de klanten in één keer goed willen bedienen, ligt het immers voor de hand de analyse van zo'n commissie eerst af te wachten. Bijkomend nadeel is dat instelling van een commissie ten onrechte suggereert dat er sprake is van generieke problemen met in het verleden gesloten beleggingsverzekeringen, en daarmee op korte termijn bijdraagt aan een onjuist beeld en een verkeerd verwachtingspatroon bij de klanten. Bovendien ligt het voor de hand dat ook de nieuwe Ombudsman en Geschillencommissie Financiële Dienstverlening de analyse van een commissie zal afwachten, waarmee een snelle behandeling in de weg wordt gestaan.

Concluderend zijn wij ervan overtuigd dat verzekeraars hun bestaande klanten efficiënt, effectief en snel recht kunnen doen door de volgende aanpak:
* klanten met een beleggingsverzekering ontvangen begin 2008 alle relevante informatie over hun bestaande polis, waarbij zoveel mogelijk aangesloten wordt bij de informatie die de commissie De Ruiter relevant acht. De klanten zijn of worden daarover geïnformeerd;
* klanten die ontevreden zijn en/of vragen hebben, kunnen zich wenden tot tussenpersoon en/of verzekeraar (Deze rechtsgang is conform Wft);
* mocht dit niet tot een bevredigend resultaat leiden, dan staat de weg open naar het enige erkende instituut dat deskundig en onafhankelijk is, KiFiD (tot 1 april SKV) (conform Wfd/Wft);
* daarna staat voor klanten in principe de weg naar de rechter nog open;
* verzekeraars lichten hun bestaande portefeuille op korte termijn door om na te gaan of ergens fouten zijn gemaakt en zullen waar nodig maatregelen treffen.

Wij verzoeken u dan ook ons de ruimte te bieden direct te starten met deze aanpak. Van de Ombudsman Verzekeringen (na 1 april a.s. de Financiële Ombudsman) hebben wij bericht gekregen dat hij reeds geschillen over deze beleggingsverzekeringen in behandeling heeft genomen en met een aantal verzekeraars hierover in overleg is.

Met vriendelijke groet,

R. Weurding
Algemeen directeur