Senternovem


Nieuws

05-03-2007 | Huurders utiliteitsbouw willen vooraf duidelijkheid energiekosten

Huisvestingskosten bestaan uit alle kosten die gemaakt worden tijdens de totale levenscyclus van een utiliteitsgebouw. Huurders hebben niet alleen te maken met de kale huur, maar ook met servicekosten. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld belasting, energie, water, schoonmaak en beveiliging. Afhankelijk van de locatie kunnen die kosten oplopen van tien tot twintig procent van de kale huur. Huurders willen steeds meer vooraf zekerheid over het aandeel van de energiekosten in de servicekosten. Vastgoedbeleggers moeten hiermee rekening gaan houden in verband met de verhuurbaarheid van hun panden.

De kosten voor de eigenaar/beheerder bestaan uit investerings-, onderhouds- en sloopkosten. Dit is inclusief de kosten voor aanpassingen en vervanging. Deze moeten evenredig over de levensduur van de bouwdelen verdeeld worden. Life Cycle Costing) geeft de eigenaar een overzicht van deze te verwachten kosten. De overige kosten ontstaan tijdens de exploitatiefase van een gebouw en komen grotendeels ten laste van de huurder. Belastingen, overhead, energie, water, data, schoonmaak, beveiliging, afvalwater: het zijn allemaal kosten die direct te maken hebben met de huisvesting. Afhankelijk van de locatie in het land kunnen deze servicekosten zo'n 10 tot 20% bedragen van de 'kale' huur. De methode Total Cost of Ownership geeft een beeld van de kosten die tijdens de exploitatie van het gebouw voor rekening van de huurder zijn.

Circa 50% van deze servicekosten bestaan uit energiekosten. Wellicht geen hoge, maar wel een onzekere post. En juist de onzekerheid rondom de hoogte van de energiekosten maakt financiële adviseurs zenuwachtig. De verschillen in servicekosten tussen gebouwen kunnen een concurrentievoordeel of -nadeel opleveren. Bij het huidige overschot aan kantoorruimte neemt de concurrentie toe en valt er voor de huurder weer meer te kiezen. Onzekerheid over de toekomstige energieprijzen speelt bij die keuze ook een rol. Potentiële huurders willen van de beheerder weten wat zij aan energiekosten mogen verwachten. Maar de beheerder heeft vaak òf geen inzicht omdat deze kosten rechtstreeks worden verrekend tussen energiebedrijf en huurder, òf de verrekening vindt op een ondoorzichtige wijze plaats.

Voorbeeld buitenland
In het buitenland willen huurders al langer duidelijkheid hebben over de maandelijks te verwachten huisvestingskosten (Total Cost of Ownership). De bruto huurprijs wordt door onderhandeling vastgesteld en de verhouding tussen kale huur en servicekosten wordt naderhand ingevuld op basis van opgedane ervaring. In deze gevallen staat de huurder en zijn organisatie centraal in het denken over huisvestingskosten.
Ook in Nederland neemt de professionalisering van de huurder toe. Grote beleggers spelen hier op in: zij verwachten van duurzaam vastgoed lagere onderhoudskosten (met name bij toekomstige bouwkundige aanpassingen van het gebouw), meer en beter inzicht in de noodzakelijke servicekosten en daarmee concurrentievoordeel op zowel korte als langere termijn.

Dit kwam al naar voren tijdens de expertmeeting ' Financieel rendement duurzaam bouwen' in 2004. Uit gesprekken met beheerders en huurders blijkt dat het aantal vragen over de te verwachten energiekosten in het afgelopen jaar alleen nog maar is toegenomen. De introductie van slimme meters kan het inzicht in de (onzekere) energiekosten vergroten, waardoor potentiële huurders meer inzicht krijgen in de te verwachten huisvestingskosten. Het gaat in totaal om een kostenpost die nu nog vijf tot tien procent van de huisvestingskosten bedraagt. Met de stijgende energieprijzen kan dat percentage toenemen.

Organisatie en eindgebruiker centraal
Vastgoedbeleggers zullen hier rekening mee moeten houden, zo concludeert S. Witting in zijn afstudeerscriptie 'Financieel duurzaam: De financiële voordelen van Duurzaam ondernemen in vastgoed' "Wanneer een strategie voor het vastgoed wordt opgesteld, moeten de organisatie en de eindgebruikers centraal komen te staan" . Voor de verhuurbaarheid zal het aanbod blijvend moeten voldoen aan de vraag.