Senternovem


12-03-2007 | Klimaatbeleid Nederland en Europa sluit nu naadloos op elkaar aan

In 2020 moet een vijfde van de totale energieconsumptie in de Europese Unie bestaan uit groene energiebronnen zoals wind, water en zon. Dat zijn de Europese regeringsleiders overeengekomen op de top van afgelopen donderdag en vrijdag, 8 en 9 maart, in Brussel. Pieter Boot blikt terug op de totstandkoming van het besluit en legt uit wat het betekent voor de Nederlandse Energietransitie.

Voor wie de kranten de afgelopen maanden volgde, kwam het akkoord van de Europese regeringsleiders in Brussel wellicht nog enigszins onverwacht. Op 10 januari presenteerde de Europese Commissie een Renewable Energy Roadmap, als onderdeel van haar klimaat- en energiebeleid. In het document noemt de Commissie voor de EU als geheel een algemene bindende duurzame-energiedoelstelling van 20 procent in 2020. Voor transportbiobrandstoffen werd een bindende minimumdoelstelling genoemd van 10 procent. Na aanvankelijke enthousiaste berichten, meldde de pers begin februari dat de lidstaten hiermee niet akkoord gaan. Twee weken later kwam er toch weer goed nieuws: er was overeenstemming over 20 procent CO2-emissiereductie in 2020. En nu hebben de regeringsleiders alsnog ingestemd met de eerste plannen van de Europese Commissie. Wat is hier gebeurd?

Verwarring
Pieter Boot, directeur Energie en Duurzaamheid van het ministerie van EZ, was zelf nauw betrokken bij de voorbereidingen. "Na de presentatie van de Roadmap heeft eerst de Europese Energieraad, waarbij ik zelf aanwezig was, en later de Europese Milieuraad zich over de plannen van de Commissie gebogen, ter voorbereiding van de Europese top in Brussel. In de Energieraad is gesproken over
de duurzame-energiedoelstelling en de doelstelling voor biobrandstoffen. In de Milieuraad is gesproken over de klimaatdoelstelling van 20 procent CO2-emissiereductie. Nu is de Milieuraad altijd wat makkelijker in het aanvaarden van vergaande voorstellen, dus baart het weinig opzien dat die akkoord ging met die 20 procent CO2-emissiereductie. Wat er in de Energieraad gebeurde, was wel bijzonder. Het is alleen door de pers uit zijn verband gerukt, waardoor het leek dat er toen geen overeenstemming was bereikt, terwijl dat juist wél het geval was."

Toegevoegde waarde
"Voor duurzame energie hebben we ingestemd met de algemene duurzame-energiedoelstelling van 20 procent in 2020; voor transportbiobrandstoffen hebben we onder voorwaarden ingestemd met een bindende minimumdoelstelling van 10 procent. Die voorwaarden zijn dat ook de productie zelf duurzaam is, dat gebruik wordt gemaakt van tweede-generatiebrandstoffen en dat de brandstoffen motortechnisch een goede kwaliteit hebben. Dat lijkt me heel redelijk. De discussie was of er algemene dan wel verbindende doelen moesten komen. Uiteindelijk is het tweede eruit gekomen voor transportbiobrandstoffen en het eerste voor duurzame energie in algemene zin. Dit is in de pers uitgelegd als een mislukking van de onderhandelingen. Het verschil tussen beide soorten doelen is echter bij duurzame energie minder groot dan het lijkt. Een verbindend doel lijkt krachtiger, maar als een land de doelstelling niet haalt, ga je toch altijd eerst politiek overleggen. Maar het signaal dat de regeringsleiders nu hebben gegeven is juist als signaal uiteraard van groot gewicht: we willen gezamenlijk aan de slag."

Uitwerking
De Europese regeringsleiders hebben zo voortgebouwd op de eerdere stappen van Energie- en Milieuraad, zegt Boot. "Ze hebben de afspraken uit de Energie- en de Milieuraad bekrachtigd. Het geheel aan besluiten zal verstrekkende gevolgen hebben en is daarmee `historisch', ook al moet de Europese Commissie de doelstellingen nog verder verdelen over de lidstaten en een instrumentarium voor de realisatie gaan uitwerken." Dat is nog een klus op zich, meent Boot, niet alleen omdat veel lidstaten voor zichzelf lagere doelstellingen gerechtvaardigd vinden dan gemiddeld, maar ook omdat allerlei meer praktische problemen moeten worden overwonnen. "Het CO2-doel moet over de lidstaten verdeeld worden. Je kunt daar een ingewikkelde discussie over burden sharing over beginnen. Maar als je echt wilt, kun je dat ook eenvoudiger doen. In de EU bestaat bijvoorbeeld het systeem van emissiehandel. Nu nog worden emissierechten toegedeeld door de lidstaten zelf. Als je dat op Europees niveau zou doen, zoals Nederland en enkele andere landen willen, valt meteen een groot deel van de CO2-emissie buiten de burden sharing-discussie. Dan moet je het natuurlijk wel eens worden over de manier van Europese toedeling van CO2-rechten. Of neem de nieuwe Europese Richtlijn voor energiebesparing in de gebouwde omgeving. Hoe werken de resultaten die in dat kader worden bereikt door in de andere doelstellingen? Het zal nog de nodige tijd kosten, voor over dit soort zaken duidelijkheid en overeenstemming is."

Ondersteuning
Ook al is het proces nog niet ten einde, de nu vastgestelde Europese doelstellingen zijn wel een belangrijke ondersteuning van de Nederlandse Energietransitie, meent Pieter Boot. "De hoogte van de doelstellingen wijst in dezelfde richting als die van de doelen van de Energietransitie. Dat betekent dat alle Europese landen zich nu extra gaan inspannen voor energie-efficiency en duurzame energie. Daardoor zullen we meer kunnen samenwerken en kunnen profiteren van de inspanningen van anderen. Voor nieuwe Nederlandse producten zal een grotere markt ontstaan. Op een aantal terreinen zijn we voor het boeken van resultaten afhankelijk van Europese maatregelen, zoals energieprestatienormen voor apparaten. Er is nu meer uitzicht op scherpe normen. In alle Europese landen staan het energie- en klimaatbeleid nu hoog op de agenda. Ik heb goede hoop dat de Commissie er binnen niet al te lange tijd in slaagt om de besluiten uit te werken in nieuw beleid."
Wijzigingsdatum | 12-03-2007