Nederlandse Politiebond
Omgangsvormen binnen Nederlandse politie verbeterd
Gepubliceerd: woensdag 21 maart 2007.
foto: Dick Harte
De manier waarop politiemensen op de werkvloer met elkaar omgaan is de
laatste jaren duidelijk verbeterd, al komen seksuele intimidatie en
pesten richting vrouwen gemiddeld nog altijd vaker voor dan in het
bedrijfsleven. Dat is de uitkomst van een onderzoek van de Rutgers
Nisso Groep naar de omgangsvormen, werkbeleving en diversiteit bij de
politie. Een gezamenlijk project van werkgevers en werknemers (SAOP),
uitgevoerd op initiatief van de NPB.
Het onderzoeksrapport is op 21 maart door NPB-voorzitter Hans van
Duijn aangeboden aan Magda Berndsen, korpschef van de politieregio
Fryslân en in de Raad van Hoofdcommissarissen portefeuillehouder
Diversiteit.
Naar het oordeel van sociale partners bevat het rapport voor iedereen
binnen de politieorganisatie voldoende aanknopingspunten om ervoor te
zorgen dat over vijf jaar van een positief onderscheid met het
bedrijfsleven sprake zal kunnen zijn.
Voorgeschiedenis
Het onderzoek is een vervolg op een nagenoeg identiek project uit
2000, dat aantoonde dat het bij de politie slecht gesteld was met de
sociale omgangsvormen. Vooral seksueel intimiderend gedrag kwam onder
het politiepersoneel opvallend vaak voor. Sindsdien hebben vrijwel
alle korpsen energie gestoken in het tot stand brengen van
verbeteringen.
Cultuurverandering
Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat er in de afgelopen zes
jaar bij de Nederlandse politie langzaamaan een cultuurverandering is
ingezet. Er wordt meer openheid, een meer mensgericht en ondersteunend
klimaat, en minder negatief gedrag jegens collega's gesignaleerd. Het
bewustzijn van seksuele intimidatie en pesten is toegenomen. Maar er
is nog een lange weg te gaan want niet alle inspanningen van de
korpsen de afgelopen zes jaar bleken uiteindelijk even effectief.
Seksuele intimidatie
Wat betreft seksuele intimidatie is anno 2006 het percentage vrouwen
en mannen dat de afgelopen twee jaar ongewenste seksuele aandacht of
toenadering of seksuele dwang heeft meegemaakt niet significant
afgenomen. Wel is de ernst van de problematiek voor vrouwen duidelijk
afgenomen. Seksuele intimidatie heeft namelijk veel minder vaak een
structureel karakter, in de meeste gevallen blijft het bij een enkel
incident. (Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan schunnige of
aanstootgevende opmerkingen of het sturen van een seksueel getinte
e-mail.) Ook hebben significant minder vrouwen last van seksuele
intimidatie, want niet alle vrouwen die seksuele intimidatie hebben
meegemaakt, hebben hier ook last van. In 2000 gaf 48 procent van de
vrouwen in de steekproef aan last te hebben gehad, in 2006 gold dat
voor 32 procent van de vrouwen. Voor mannen geldt dat 13 procent last
heeft ondervonden van seksuele intimidatie tegenover 16 procent in de
steekproef van 2000.
Pesten
Pestgedrag blijkt een lastig probleem te zijn. Het aantal slachtoffers
is niet afgenomen (ruim vier op de tien medewerkers is in de afgelopen
zes maanden wel eens door collega's gepest) en pesten heeft nog steeds
een structureel karakter. Een op de vijf politiemedewerkers wordt
minimaal ééns per week gepest. In vergelijking met 2000 komt gericht
pesten van werknemers uit minderheidsgroeperingen vrouwen,
allochtonen, homoseksuelen, mensen met een lichamelijke handicap)
minder vaak voor, zij worden niet meer of minder gepest dan de
gemiddelde politiefunctionaris.
Aanbevelingen
De onderzoeksuitkomsten zijn voorgelegd aan vertegenwoordigers van de
verschillende politieorganisaties. Gezamenlijk is gezocht naar
aanbevelingen die ertoe kunnen leiden dat korpsen in korte tijd nog
meer vooruitgang boeken. Het resultaat is in het rapport vastgelegd.
Zo is aangetoond dat de effectiviteit van maatregelen mede afhangt van
de mate waarin leidinggevenden zich hard maken voor het te bereiken
doel. Op dat punt is er nog de nodige ruimte voor verbetering en
zullen leidinggevenden meer ondersteund moeten worden bij de aanpak
van ongewenst gedrag. Daarnaast blijkt de uitwerking van tijdelijke
projecten na afloop vaak onvoldoende verankerd in het strategische
beleid van de organisatie. Resultaten verwateren door verandering van
focus. Planmatiger werken en meer samenhang in het beleid blijkt
nodig.
Opzet van het onderzoek
Voor het onderzoek is door 4.296 werknemers een vragenlijst ingevuld.
Daarnaast hebben de onderzoekers informatie verzameld bij deskundigen
in de politiekorpsen. Het onderzoek inventariseert op welke wijze de
verbeteringen tot stand gebracht zijn: onder andere door het
binnenhalen en binnen houden van ondervertegenwoordigde
bevolkingsgroepen, door het bespreekbaar maken van (on)gewenste
omgangsvormen, door het instellen van vertrouwenspersonen en door het
verspreiden van culturele deskundigheid en diversiteit in
verschillende werkprocessen. Ook het LECD (Landelijk Expertise Centrum
Diversiteit) van de politie heeft aan deze processen positieve
bijdragen geleverd.
Het onderzoeksrapport van 185 pagina's is op de NPB-website te vinden
onder de button DOWNLOADS.
Overname van deze informatie is toegestaan mits met bronvermelding. ©
21 03 2007 NPB