Kamerbrief inzake verslag van de informele bijeenkomst van EU-ministers voor
OS van 12 en 13 maart
28-03-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Hierbij heb ik het genoegen u het verslag aan te bieden van de
informele bijeenkomst van EU-ministers voor Ontwikkelingssamenwerking
van 12 en 13 maart 2007.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Op 12-13 maart vond in Bonn de informele bijeenkomst van ministers
voor Ontwikkelingssamenwerking plaats, onder leiding van de Duitse
minister, mevrouw Wieczorek-Zeul. De bijeenkomst stond vooral in het
teken van de onderhandelingen over de Economische
Partnerschapsakkoorden (EPA's). Het Duitse voorzitterschap had voorts
30 ministers uit Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (ACS),
waaronder de hoofdonderhandelaars van de zes EPA-regio's, uitgenodigd
voor een separate dialoog over het verloop van de
EPA-onderhandelingen.
EPA-onderhandelingen
In de bijeenkomst van de EU 27 schetste commissaris Mandelson de
aanpak van de Europese Commissie. Handel was de reddingslijn voor
ontwikkelingslanden. De EU moest de zorgen van de ACS-landen serieus
nemen zoals potentiële ontwrichting van de lokale markt, het verlies
aan fiscale inkomsten en de betrouwbaarheid van de Europese
toezeggingen. Het EU-aanbod diende derhalve uit te gaan van
asymmetrie, lange overgangstermijnen, vrijwaringsclausules en adequate
en flexibele monitoringmechanismen. Ook diende de EU snel te komen met
een volledig Duty Free Quota Free aanbod voor markttoegang, met
beperkte overgangstermijnen voor suiker en rijst, een voorstel voor
flexibele oorsprongsregels en een geloofwaardig aanbod ten aanzien van
diensten. De financiële behoeften waren groot en de lidstaten dienden
dan ook zo spoedig mogelijk de beloften ten aanzien van Hulp voor
Handel (Aid for Trade) te concretiseren. Daarbij benadrukte de
commissaris wel dat het geenszins de bedoeling was inhoudsloze EPA 's
af te kopen met hulp voor handel: een ontwikkelingsrelevante inhoud
stond voorop. Commissaris Michel beklemtoonde in zijn korte
interventie het belang van eenheid in de EU gelederen. Mandelson en
hij waren het voor 100% met elkaar eens. Angst en misverstanden
mochten niet tot inertie leiden.
De meeste lidstaten ondersteunden de door commissaris Mandelson
aangegeven voorwaarden voor ontwikkelingsrelevante EPA's zoals
asymmetrie, lange overgangstermijnen, capaciteitsondersteuning,
begeleidende maatregelen, opname van een reviewclausule, soepele
oorsprongsregels en mogelijke bescherming van gevoelige producten. Een
aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf ook expliciet aan een Duty
Free Quota Free aanbod te steunen. Ook werd de oproep van commissaris
Mandelson met betrekking tot Hulp voor Handel door een reeks lidstaten
ondersteund onder de aantekening dat de extra middelen hiervoor zouden
kunnen komen uit de voorziene stijging van de ODA-uitgaven van
lidstaten naar 0,7% in 2015. Een enkele lidstaat merkte overigens op
dat de Commissie ook rekening diende te houden met gevoelige
EU-producten, met name op het terrein van landbouw.
Nederland heeft in zijn interventie het belang van een solide
ontwikkelingsdimensie centraal gesteld. Goede inhoud stond voorop, en
Hulp voor Handel mocht inderdaad
geen aanbod zijn om slechte EPA's af te kopen. Daarnaast gaf Nederland
aan dat de EPA's duidelijk asymmetrisch van karakter moeten zijn,
waarbij de EU nu met het aanbod voor Duty Free Quota Free markttoegang
moest komen. Verder moet rekening worden gehouden met de diversiteit
van de regio's en met de mate waarin het proces van regionale
integratie reeds gevorderd was. Nederland vroeg zich evenwel af of
deze belangrijke doelstellingen te verwezenlijken waren binnen de
gestelde deadline van 1 januari 2008, met name ten aanzien van de
EPA's voor de Afrikaanse regio's. Daarbij was een groot punt van zorg
wat er zou gebeuren met de niet-MOL's (Minst Ontwikkelde Landen) als
de deadline inderdaad niet gehaald zou worden. Landen als Kenia, Ghana
en Nigeria, die niet onder Everything but Arms (EBA) vallen, zouden
dan terugvallen op het Algemeen Preferentieel Systeem (APS), waarvan
de voorwaarden een niet aanvaardbare verslechtering zouden inhouden.
De Commissie zou over alternatieve terugvalopties moeten nadenken
waaronder een uitbreiding van het standaard APS-pakket. In dit verband
is ook gewezen op de brede zorgen terzake in het Nederlandse
Parlement. Nederland drong aan op uitvoerige bespreking van de
voortgangsrapportages van de regio's in de RAZEB van mei 2007. De
Nederlandse opstelling werd gedeeld door Italië en de
vertegenwoordigster van het Europees Parlement.
Mandelson toonde begrip voor de zorgen, maar gaf aan dat het nog
steeds mogelijk was de deadline te halen en dat dit de inzet moest
zijn. Volgens de commissaris waren er geen goede alternatieven voor
EPA's. Een verlenging van de WTO-ontheffing (`waiver') of een voor
ACS-landen aangepast APS-pakket zouden zonder twijfel aangevochten
worden in WTO-kader.
De informele dialoog tussen de ACS-ministers en de EU-ministers stond
in het teken van het opbouwen van wederzijds vertrouwen. Door de
ACS-voorzitter werden de belangrijkste zorgen verwoord, namelijk de
status van de toezeggingen voor Hulp voor Handel, de reikwijdte van de
akkoorden, de tariefafbouw, de oorsprongsregels en ook de beperkte
resterende tijd voor onderhandelingen. Door een zestal ACS-ministers
werd een stand van zaken gegeven van de onderhandelingen in hun
respectieve regio's. Allen stelden gecommitteerd te zijn aan het
afronden van de onderhandelingen vóór de deadline. De EU diende
uiteraard wel haar beloften gestand te doen. Een enkele ACS-minister
ging uitvoeriger in op de zorgen over de deadline en meende dat
verlenging van de WTO-waiver een optie was. Commissaris Mandelson
stelde dat er al significante vooruitgang was geboekt, dat de
onderhandelingen echter toch te traag verliepen, en dus
geïntensifieerd moesten worden. Hij ging nogmaals uitvoerig in op de
ontwikkelingsdimensie en herhaalde ook in dit verband dat er zijns
inziens geen goede alternatieven voor EPA's waren.
EPA's en Hulp voor Handel zullen wederom aan de orde komen tijdens de
RAZEB van 14-15 mei. Nederland zal het onderhandelingsproces
nauwlettend en kritisch blijven volgen met bijzondere aandacht voor de
ontwikkelingsdimensie en de haalbaarheid van de deadline. Met het oog
op deze RAZEB zult U tijdig een appreciatie van de stand van zaken
ontvangen.
Complementariteit en werkverdeling tussen de hulp van de lidstaten en
de Commissie
Vanwege tijdgebrek vond er slechts een korte discussie over
complementariteit en werkverdeling tussen de hulp van de lidstaten en
de Commissie plaats. Commissaris Michel ging in op de door hem
voorgestelde Europese gedragscode met praktische werkafspraken over
een betere taakverdeling op ontwikkelingsgebied. De code ging uit van
flexibiliteit en vrijwilligheid. Hij bevestigde dat de gedragscode
zowel voor de lidstaten als de Commissie gold. Het was van groot
belang dat de EU-leiderschap zou tonen op dit vlak. In EU-kader zou
hierover voortaan geregeld een dialoog moeten plaatsvinden, in ieder
geval tijdens het jaarlijkse oriëntatiedebat in de RAZEB van oktober.
Het Portugese inkomende voorzitterschap wees op het belang van een
adequate EU-respons op "hulp-wezen" (aid orphans). Portugal vreesde
met name voor gebrek aan donoraandacht voor fragiele staten. In de
RAZEB van 14-15 mei aanstaande zullen raadsconclusies over dit
onderwerp voorliggen.
Energie en ontwikkeling
Het voorzitterschap en commissaris Michel gingen in hun inleidingen
uitvoerig in op het belang van een energiepartnerschap met Afrika.
Toegang tot duurzame energie was essentieel voor het behalen van de
MDG's. Er moest meer gebruik worden gemaakt van duurzame
energiebronnen, het beheer moest worden verbeterd en de transparantie
worden bevorderd, onder meer via het Extractive Industries
Transparancy Initiative (EITI). Energiezekerheid speelde ook een rol.
Meer coö rdinatie van de inspanningen tussen EU-donoren was wenselijk.
Het energieforum over Afrika dat op 6-7 maart in Berlijn was gehouden
was een grote stap voorwaarts onder meer door de aanwezigheid van
nieuwe donoren zoals China.
De meeste lidstaten onderschreven de noodzaak van meer
energiesamenwerking tussen de EU en Afrika. Andere spelers zoals UNDP
en de Wereldbank dienden ook betrokken te worden. Naast hernieuwbare
energie, was ook de verbetering van energie-efficiëntie essentieel.
Verschillende lidstaten wezen op het belang van een dialoog met China.
Ook werden er pleidooien gehouden voor een `global framework on
climate change' waarin nieuwe donoren en energieconsumenten zoals
India en China worden betrokken. Investeringen in de infrastructuur
dienden ` climate change proof' te zijn.
Nederland wees op het belang van een goed evenwicht tussen de wens van
de EU haar energiezekerheid te vergroten en de noodzaak aan Afrikaanse
zijde om de toegang tot energie te verbeteren. Nederland was zich
bewust van de Afrikaanse behoeften en had 200 Meuro aanvullende
middelen beschikbaar gesteld ter bevordering van duurzame energie.
Afrika was een veelbelovende partner voor de productie en export van
biobrandstof, mede gelet op de 10% biobrandstofdoelstelling die
tijdens de Europese Raad was overeengekomen. Uiteraard diende wel
gelet te worden op de potentiële negatieve sociale en ecologische
effecten en mocht de export niet ten koste gaan van de eigen duurzame
energie- en voedselvoorziening. Nederland sprak ook steun uit voor het
Wereldbank Actieplan voor toegang tot energie in Subsahara Afrika,
meer en voorspelbare financiering, en donorcoördinatie.
Tijdens de RAZEB van 14-15 mei zullen over dit onderwerp
raadsconclusies voorliggen met bijzondere aandacht voor het EU-Afrika
energie partnerschap dat tijdens de EU-AU Top begin december moet
worden aangenomen. Het Voorzitterschap gaf voorts aan dat tijdens de
G8 bijeenkomst later dit jaar ook zal worden gesproken over energie.
China en India zullen worden uitgenodigd de beraadslagingen bij te
wonen.
Investeren in Afrika/DRC
Tijdens een diner van ACS-landen en EU-lidstaten stond het belang van
investeren in Afrika centraal. Wereldbankvoorzitter Wolfowitz ging in
op het belang van de private sector, concurrentie en de werkzaamheden
van de International Development Association. De Duitse ondernemer
Michael Otto ging in op zijn eigen ervaringen als ondernemer in Afrika
en het door hem geïnitieerde `Cotton made in Africa' initiatief.
Hervorming VN-ontwikkelingsorganisaties
Tijdens de lunch spraken de EU-27 in bijzijn van de plaatsvervangend
Secretaris-Generaal van de VN, mevrouw Asha-Rose Migiro, over de
hervorming van de VN op ontwikkelingsterrein. Volgens haar kon de EU
een belangrijke rol spelen om bij de G77-landen meer vertrouwen te
kweken. De Secretaris-Generaal van de VN zou binnen enkele weken
voorstellen doen over het vervolgtraject. Er was onder EU-ministers
overeenstemming over het belang van de hervormingen en van een open
discussie over het Panel-rapport. In dit verband kwamen het belang van
proefprojecten en aanpassing van het financieringsgedrag van donoren
aan de orde.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken