Gerechtshof 's-Gravenhage
Voorlopige hechtenis verdachte oorlogsmisdaden geschorst
Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft vandaag zijn beslissingen gegeven
op de verweren en verzoeken die op de regiezitting van 5 maart jl.
werden gedaan in het kader van het hoger beroep in de strafzaak tegen
AK. Deze wordt ervan verdacht dat hij in Liberia betrokken is geweest
bij oorlogsmisdrijven in Guinee alsook in de provincie Lofa in
Liberia, vanaf eind 2000 tot en met 2002. Daarnaast wordt hem door het
openbaar ministerie betrokkenheid bij wapenhandel in Liberia in de
periode van juli 2001 tot en met mei 2003 verweten, hetgeen in strijd
is met (opeenvolgende) regelingen op grond van de Sanctiewet 1977.
De rechtbank te 's-Gravenhage heeft AK op 7 juni 2006 vrijgesproken
van de tenlastegelegde betrokkenheid bij oorlogsmisdrijven; ter zake
van een aantal schendingen van de Sanctiewet 1977 is hij veroordeeld.
Zowel de verdachte als de officier van justitie zijn van dit vonnis in
hoger beroep gekomen.
Het hof heeft het bij wege van 'preliminair verweer' gedane beroep van
de verdediging op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in
de strafvervolging afgewezen. Hoewel de raadsvrouw de nodige kritische
vraagtekens heeft gezet bij de transparantie, evenwichtigheid en opzet
van het opsporingsonderzoek in Liberia door de Nationale Recherche,
heeft de verdediging naar het oordeel van het hof in ruime mate de
gelegenheid gehad om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de
gehoorde getuigen bij de rechter-commissaris ter discussie te stellen.
Het hof zal de rechter-commissaris vragen een achttiental getuigen te
horen, althans dat (opnieuw) te beproeven. Tot die getuigen behoort
ook de voormalige president van Liberia, Charles Taylor, die voor het
Sierra Leone Tribunaal wordt vervolgd. Het hof heeft de
rechter-commissris gevraagd na te gaan of er mogelijkheden zijn om
deze getuige op aanvaardbare termijn te horen.
Het verhoor van een groot aantal andere verzochte getuigen heeft het
hof afgewezen, hetzij omdat deze getuigen reeds eerder door de
rechter-commissaris waren gehoord en de noodzaak van een hernieuwd
horen niet was gebleken, hetzij omdat het verdedigingsbelang
onvoldoende aannemelijk was geworden en/of er onvoldoende perspectief
was dat de getuigen op aanvaardbare termijn kunnen worden gehoord.
Tevens is beslist over verzoeken om verschillende stukken in het
dossier te voegen.
Het hof heeft besloten de voorlopige hechtenis van de verdachte (onder
voorwaarden) te schorsen, mede omdat het nog geruime tijd zal duren
voordat een begin met de inhoudelijke behandeling gemaakt zal kunnen
worden. Het openbaar ministerie heeft besloten het opsporingsonderzoek
nog enige tijd voort te zetten; vervolgens moet de verdediging
tenminste nog de gelegenheid krijgen die getuigen bij de
rechter-commissaris te bevragen.
Nog niet bekend is, wanneer de inhoudelijke behandeling van de zaak
zal kunnen plaatsvinden.
LJ Nummer
BA0852
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 19 maart 2007 Naar boven